
(25) vrouw
met een heilig respect voor haar echtgenoot zal zich kenmerken door hem steeds te volgen in zijn
geloften, door haar
bereidwilligheid hem van dienst
te zijn, door het haar echtgenoot naar de zin te maken en door welwillend te zijn jegens zijn
vrienden en verwanten [zie ook B.G. 1: 40].
Hoofdstuk 12: De Vier
Âsrama's en Hoe het Lichaam te Verlaten

(11) De
zo-even [in vers 6] beschreven aanwijzingen van de
goeroe voor een huishouder,
gelden evenzogoed voor een
verzaakt iemand, zij het
dat de huishouder gedurende een bepaalde periode seksuele omgang kan
hebben [zie ook B.G. 7: 11].

Hoofdstuk 13: Het Gedrag van
een Heilige Persoon

(26) Maar
ziend
hoe, in die positie steeds handelend ter vermijding van ellende en ten
gunste van het plezier dat
mannen en vrouwen hebben, men het
tegenovergestelde bereikt, heb ik
een eind gemaakt aan die activiteiten. (27) Gelukkig zijn
is de natuurlijke
positie van de ziel en het beëindigen van alle materiële
handelingen
vormt de reden van de manifestatie van dat geluk. Begrepen hebbend dat
zinsgenoegens het gevolg zijn van het koesteren van verlangens, lig ik
hier nu in stilte te sluimeren.

Hoofdstuk 14: Het
Allerhoogste van het Leven
als een Huishouder

(24) Het
zijn deze gunstige tijden [van het
regelmatig zijn met natuurlijke gebeurtenissen] die het lot van de
mensen
ten goede keren. Om voor de
mens gedurende alle seizoenen
goedgunstigheid, succes en langlevendheid te realiseren moet men daarom
op die dagen allerlei
plechtigheden houden [*].

Hoofdstuk 15: Nârada's
Instructies over Vegetarisch Delen,
Goddeloosheid, Genezen, Yoga en
Advaita

(26) De
goeroe,
die
het licht op het pad vormt, moet
men zien als de Allerhoogste Heer in eigen persoon en degene die hem
en wat hij van hem hoorde beschouwt als zijnde sterfelijk en
tijdgebonden, is
als een olifant die is schoongewassen [en dan een stofbad neemt].

(55)
Telkens
weer
opnieuw
geboren
wordend
op
deze weg van God, zoals dit [nivritti proces] wordt genoemd, [zie ook B.G. 8: 16],
keert
hij
die
ijvert
voor
de
zelfverwerkelijking
en de vrede van de ziel verlangt, niet weer terug als hij eenmaal zijn
plaats heeft gevonden in het ware
zelf.