Afbeeldingen
Canto
7 -
pagina 1-2-3
Hoofdstuk 6
-
7
-
8
-
9
-
10
Hoofdstuk 6: Prahlâda Instrueert Zijn Asura
Schoolvriendjes

(1-2) S'rî Prahlâda zei: 'Een intelligent iemand
behoort, in deze maar zelden verworven menselijke geboorte, vanaf zijn
vroegste
jeugd het dharma te beoefenen van toegewijde dienst aan de Heer [zoals
beschreven in 7.5: 23-24];
ondanks
dat
het
maar een tijdelijke
aangelegenheid betreft, wordt dit bestaan beheerst door die bedoeling. (2) Omdat
Hij de meest welgezinde en geliefde van alle levende wezens is, de
Meester van de Ziel, vormt het
benaderen van de voeten van Vishnu de weg die de persoon te begaan heeft in deze wereld
[zie ook 3.25: 38 en B.G. 5: 29].
Hoofdstuk 7: Wat Prahlâda Leerde in de Baarmoeder

(15) De rishi onderrichtte
haar,
en
[via
haar] met name
mij, genadevol in
zowel de beginselen van het dharma met de Heer als in de zuivere
spirituele kennis
[aangaande het onderscheid tussen ziel en stof, vergelijk 1.2:
7].

Hoofdstuk 8: Heer Nrisimhadeva doodt de Koning der Demonen

(29) In
protest
stribbelde hij met zijn ledematen tegen
om te ontsnappen, maar
de
Heer legde hem, wiens huid zelfs niet door Indra's bliksemstraal kon
worden
doorboord, bij de ingang van het paleis op Zijn schoot alsof hij een slang of muis was en
doorboorde hem met Zijn nagels met het gemak waarmee Garuda een giftige
adder te pakken neemt.

(30) Met
Zijn angstaanjagende, woedende blik was Hij moeilijk te aanschouwen.
Met Zijn
mond wijd open de hoeken likkend met Zijn tong en met Zijn manen en
gezicht rood besmeurd met bloed, droeg Hij de ingewanden als een
slinger om Zijn nek en zag Hij eruit als een leeuw die net een olifant
heeft gedood.

(46) De specialisten
van
de
wetenschap [de
Vidyâdhara's] zeiden: 'Onze
vormen van kennis die elk met een andere manier van concentratie kunnen
worden bereikt, werden terzijde
geschoven door
deze dwaas zo vol van verbeelding over zijn kracht en kunnen. Hij die
hem in de strijd doodde
alsof hij een dier was, Hem die verscheen als Nrisimha, zijn wij,
overgegeven zielen, immer verplicht.'

Hoofdstuk 9: Prahlâda stemt Heer Nrisimhadeva gunstig met
Gebeden
(4) 'Jazeker' zei hij en
hoewel hij maar een kleine jongen
was,
benaderde de grote toegewijde Hem stapje voor stapje heel langzaam, o Koning, en wierp hij zich languit
op de grond terwijl hij met
gevouwen handen gebeden
bracht.

(38) U beschermt al
de
werelden aldus
door, naar
gelang de
yuga in kwestie, te verschijnen
in verschillende incarnaties als een menselijk wezen, een heilige, een
god of een waterdier. Daarbij doodt U soms
de
lastpakken van de wereld ter verdediging van het dharma, o
Allerhoogste Persoonlijkheid, maar omdat U in Kali-yuga verhuld [channa]
optreedt
wordt
U,
als
men
over
U
spreekt
als
één
en
dezelfde
persoon,
Triyuga
genoemd [vanwege
Uw herkenbaarheid in de drie andere yuga's,
zie
ook 11.5: 32].
Hoofdstuk 10: Over
Prahlâda, de Beste der Verheven
Toegewijden en de Val van Tripura

(2) S'rî Prahlâda
zei: 'Brengt U
me alstUblieft
niet
in de verleiding. Vanwege mijn Asurageboorte, ben ik, door al die zegeningen,
gehecht aan materiële genoegens. Het was juist uit
angst
voor een dergelijke materiële betrokkenheid dat ik, verlangend
naar
bevrijding, mijn toevlucht tot U nam om volledig onthecht te raken.

(67) O
Heerser over de Mensen, met de pijlen
aangelegd
op zijn boog zette S'iva aldus, als de Heer en
Meester, toen de zon op zijn hoogste punt stond, de zo
moeilijk te treffen steden in lichterlaaie.
Kijk voor de
© copyright
rechten van de individuele schilderijen
onderaan
het
hoofdstuk
waar
het
geplaatst
is.
|