(52) Na aldus te hebben
gesproken, namen Ze, na beiden geëerd te zijn
door Bali, de zoons mee terug naar
Dvârakâ en presenteerden Ze ze aan hun moeder.
(53) Toen de godin de
jongens weer terugzag, deed de liefde voor
haar zoons haar borsten vloeien. Ze nam ze op
haar schoot en omhelsde ze, waarbij ze keer op
keer hun hoofden besnuffelde.

Hoofdstuk
86: Arjuna
Ontvoert Subhadrâ, en
Krishna Instrueert Bahulas'va en
S'rutadeva

(6) Met ogen oplichtend van geluk, zag hij
daar vervolgens het wonderschone meisje
dat helden het hoofd op hol bracht. Hevig
verliefd zette hij zijn zinnen op haar.

Hoofdstuk
87: Het
Onderliggende Mysterie:
De Gebeden van de Veda's in Eigen Persoon
(14) De Veda's zeiden: 'Alle
eer, o alle eer aan U! AlstUblieft,
Onoverwinnelijke, versla de eeuwige illusie die
de vorm van de natuurlijke geaardheden aannam en
de [menselijke] zwakheid vormt. Omdat U, die in Uw
oorspronkelijke staat volkomen bent met alle
weelde,
bij tijden met de inzet van Uw spirituele en
materiële energieën de krachten opwekt van de
bewegende en niet-bewegende belichaamde wezens
[ze tot bewustzijn wekt], kunnen wij, de Veda's,
U ondersteunen [**].

Hoofdstuk
88: Heer
S'iva Gered uit Handen van Vrikâsura
(12) S'rî S'uka zei: 'Brahmâ,
Vishnu, S'iva en anderen zijn er toe in staat
vloeken uit te spreken en gunsten te verlenen.
Brahmâ en S'iva zijn snel met hun veroordelingen
en zegeningen, Mijn beste Koning, maar de
Onfeilbare [Heer Vishnu] is niet zo.

Hoofdstuk
89: Vishnu
de Beste der Goden en de
Krishna's Halen de Zoons van een Brahmaan
Terug

(19) S'rî S'uka zei: 'De
geleerden [verzameld] aan de Sarasvatî met de bedoeling de
twijfel van de gewone man weg te nemen, dienden
aldus [met deze conclusie] de lotusvoeten van de
Allerhoogste Persoonlijkheid [van Zuivere
Goedheid] en bereikten Zijn bestemming.' "

(46) Na deze uitspraak
klom de Allerhoogste Heer, de Goddelijke
Meester,
met Arjuna in Zijn wagen en vertrok Hij in
westelijke richting.

Hoofdstuk
90: De
Koninginnen Spelen en Spreken
en Heer Krishna's Heerlijkheid Samengevat
(11) Gelijk de koning van de
olifanten omringd door zijn wijfjesolifanten, genoot Krishna van het natgespoten
worden door en natspuiten van de vrouwen, terwijl de kunkuma
van hun borsten aan Zijn bloemenslinger kleefde en de schikking van
Zijn haardos in de war was geraakt door het
spel.

(50) Door bij iedere
offerplechtigheid te vernemen over, te zingen
over en te mediteren op de schitterende
onderwerpen aangaande Mukunda, begeeft een
sterveling zich van zijn huis op weg naar Zijn
hemelverblijf, de plaats waar de onvermijdelijke
gang van de dood een halt wordt toegeroepen.
Zelfs zij die de scepter zwaaiden over de aarde
[zoals Dhruva en Priyavrata] gingen voor dit doel het woud in.'
Kijk voor
de © copyright
rechten van de
individuele schilderijen
onderaan het
hoofdstuk waar het
geplaatst
is.