(26) Toen de koning de
tweemaal geboren zielen dit hoorde zeggen,
aanbad hij, blij te weten wat er in de leden van
de bijeenkomst omging, overweldigd door liefde
Hrishîkes'a ten volle.

(37) Met het achter zich
laten van de gronden [van Mathurâ] gezegend door
de brahmaanse wijzen, namen Hij en de Zijnen hun
toevlucht tot een vesting in zee [10.50: 49] alwaar de brahmaanse
orde niet wordt nageleefd [10.57: 30] en bezorgen ze als dieven de
mensen veel moeilijkheden [b.v. 10.61].'
(38) De Allerhoogste Heer zei geen stom woord tegen hem die zich
bediende van dergelijke en nog meer grove
bewoordingen en zijn kansen daardoor had
verspeeld. Hij was zo stil als een leeuw
tegenover het gehuil van een jakhals. (39) Toen de leden van de
vergadering die onverdragelijke kritiek hoorden,
bedekten ze hun oren en liepen ze weg terwijl ze
de koning
van Cedi kwaad
vervloekten. (40) Een persoon die niet de plaats verlaat
waar men de Opperheer of Zijn toegewijde
kritiseert,
verspeelt zijn moreel tegoed en zal ten val
komen. (41) Toen stonden de zoons
van Pându, alsook de Matsya's, Kaikaya's en
Srińjaya's, kwaad op, met geheven wapens klaar om
S'is'upâla te doden.

Hoofdstuk
75: Het
Afronden van de Râjasűya
en Duryodhana Uitgelachen

(14) Mannen en vrouwen die
fraai waren opgesierd met sandelhoutpasta,
bloemenslingers, juwelen en kleding, besmeurden
en besprenkelden elkaar, spelend met
verschillende vloeistoffen.

Hoofdstuk
76: De
Veldslag tussen S'âlva
en de Vrishni's

(4) De dwaze koning at met
die eed slechts eenmaal daags een handje stof,
terwijl hij als zijn meester de Heer aanbad die
de dierlijke mens beschermt [Pas'upati ofwel
S'iva *].

Hoofdstuk
77: Een
Einde aan S'âlva en
het Saubha-fort
(37) Nadat de zondaar was gevallen en het
Saubhafort door de knots was vernietigd,
klonken er pauken in de hemel bespeeld door
een schare halfgoden, o Koning. En
toen... was het Dantavakra die om zijn vrienden te
wreken woedend
naar voren stormde.'

Hoofdstuk
78: Dantavakra
Gedood en Romaharshana
Geslagen met een Grasspriet

(28) Hoewel Hij op bedevaart
was en er dus mee was opgehouden de ongelovigen
te doden, deed de Opperheer, nadat Hij dit
gezegd had, dat wat onvermijdelijk was geworden.
De Heer maakte een einde aan hem met de punt van
een grasspriet die Hij in Zijn hand hield.
Kijk
voor de © copyright
rechten van de
individuele schilderijen
onderaan het hoofdstuk
waar het geplaatst
is.