Hoofdstuk 1: Koning Sudyumna Wordt een Vrouw

(26) Daar
aangekomen, o heerser van
de mensen, zag
Sudyumna, de voortreffelijke
held, zichzelf in een vrouw veranderen en zijn
paard in een merrie [zie ook 5.17: 15].

Hoofdstuk 2: De Dynastieën van Zes van de Zoons van Manu

(9) De
geestelijk leraar van de familie [Vasishthha] vervloekte hem voor de
onopzettelijke zondige daad met: 'Nu je je gedragen hebt als een s'ûdra,
kan
je
niet
langer
tot
de
kshatriya's behoren en is het, vanwege
die onheilige daad, je karma dat je een s'ûdra
wordt.'

Hoofdstuk 3: Het Huwelijk van Sukanyâ
en
Cyavana Muni

(10) Nadat Sukanyâ Cyavana als haar echtgenoot had gekregen,
had ze begrip voor hem die nogal korzelig met haar bleef.
Ze probeerde
hem te behagen door zich aandachtig naar zijn wensen te schikken.

Hoofdstuk 4: Ambarîsha Mahârâja Aangevallen
door Durvâsâ Muni

(28) Tevreden
over
zijn
zuivere
toegewijde
dienst
schonk
de
Heer
hem
Zijn cakra [schijfwapen]
die de toegewijden beschermt maar degenen die tegen Hem ingaan angst inboezemt [zie tevens 7.9: 43 en B.G. 9: 31].

Hoofdstuk 5: Durvâsâ Gered: de Cakra-gebeden van
Ambarîsha

(12-13) S'rî
S'uka
zei: 'Toen het schijfwapen van Vishnu genaamd de Sudars'ana aldus was
verheerlijkt door de koning, hield het, als gevolg van zijn smeekbeden,
ermee op de geleerde op alle mogelijke manieren in het nauw te drijven.
(13)
Durvâsâ,
die
was
bevrijd
van
de
hitte
van
het
vuur
van
het
wapen,
prees
toen
zeer
tevreden hem, die heerser over de aarde,
met de beste wensen.

Hoofdstuk 6: De Val van Saubhari Muni

(41-42) Hij dacht bij zichzelf:
'Vrouwen houden niet zo van mij, ik ben te oud, ik ben niet
aantrekkelijk voor ze. Ik ben gerimpeld, heb grijs haar en een
hoofdtremor. Ze
zullen me afwijzen! Laat ik het zo aanpakken dat mijn lichaam
begeerlijk is
voor de schonen van de hemel, om nog maar te zwijgen van de dochters
van wereldse koningen!' Zo luidde toen het besluit van de mysticus.