Hoofdstuk 13: Het Verhaal van Nimi en de
Dynastie van zijn zoon Mithila

(8) 'Als u tevreden over ons bent, breng dan,
als u dat kan, dit lichaam van de koning tot leven!' Nadat de halfgoden
daarop bevestigend hadden gereageerd zei Nimi [als een geest]: 'Bindt
me niet aan een materieel lichaam!

Hoofdstuk 14: Koning
Purûravâ in de Ban van Urvas'î

(34) 'Oh, mijn echtgenote, ga niet weg, wees niet
zo wreed en blijf! Je had me niet in de steek moeten laten omdat ik je
tot dusverre niet gelukkig wist te maken. Laten we er even over praten. (35) Dit
goede
lijf
van mij, door jou zo ver weggeleid van huis, zal ter plekke
dood neervallen, o devî,
en
de
vossen en gieren zullen het verslinden, als het je genade niet
waard is!'

Hoofdstuk 15: Paras'urâma,
de
Heer
als
Krijgsheer

(14) Hij [Paras'urâma] die eenentwintig keer
optrad als de vernietiger van de Haihaya-dynastie en zo de aarde
bevrijdde van al haar kshatriya's, wordt een [ams'a-]incarnatie van
Vâsudeva genoemd. (15) Hij nam van de planeet de last weg van de
ingebeelde, besturende klasse die het, beheerst door hartstocht en
onwetendheid, aan respect ontbrak voor het brahmaanse gezag. Hij doodde
ze ondanks het feit dat ze geen grote overtreding hadden begaan [zie ook 1.11: 34].'

Hoofdstuk 16: Hoe Heer Paras'urâma ertoe kwam
de Heersende
Klasse Eenentwintig Keer te Vernietigen

(17) Râma ging naar
Mâhishmatî [de hoofdstad] die beroofd was van alle glorie
omdat een brahmaan vermoord was. Daar bouwde hij midden in de stad een
grote stapel op van de hoofden die hij van hun rompen scheidde.

Hoofdstuk 17: De
Dynastieën van de Zoons van
Purûravâ