bij het boek de Bhâgavata Purâna

"Het Verhaal van de Fortuinlijke"

door KRISHNA -DVAIPÂYANA VYÂSA

Downloads:
Bekijk de volledige tekstbestanden boek voor boek.

Muziekbestanden
Luister naar MIDI en Audio-bestanden van de devotionele muziek

Afbeeldingen
Bekijk al de afbeeldingen van het boek

Links
Vind de oorspronkelijke tekst en vertaling hoofdstuk voor hoofdstuk en andere links




Afbeeldingen Canto 11 - pagina 1 - 2 - 3 - 4

Hoofdstuk 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16

 

Hoofdstuk 9: Onthechting van Al het Materiële

(32) De Opperheer zei: 'Nadat de zo heel intelligente brahmaan [die in feite Heer Dattâtreya was, zie 2.7: 4 en **] aldus tot koning Yadu had gesproken en naar behoren met respectbetuigingen door de koning was geëerd, nam hij afscheid en ging hij weg, net zo tevreden als hij was gekomen.
 




Hoofdstuk 10: De Ziel Vrij, de Ziel Gebonden

(11) Met moet daarom, door het cultiveren van kennis, in contact treden met de zuivere, bovenzinnelijke [Opper]Ziel die zich in het eigen zelf bevindt [2.2 en B.G. 9: 5] en het geleidelijk aan opgeven zich te bezinnen op de materiële kwestie.

 


Hoofdstuk 11: Gebondenheid en Bevrijding Verklaard
en de Geheiligde Persoon Zijn Toegewijde Dienst

(6) Twee vogels gelijk aan elkaar en vrienden, maken op een dag samen een nest in een boom. De ene vogel eet van de vruchten van de boom en de andere niet, hoewel hij de sterkste van de twee is  [zie ook 6.4: 24]. 

 

Hoofdstuk 12: Het Vertrouwelijke Geheim
Voorbij Verzaking en Kennis

(14-15) Breek daarom, o Uddhava, met de [religieuze] geboden en verboden, ontzeggingen en routines, en met waar je naar zou moeten luisteren en naar hebt geluisterd. Kies enkel voor Mij, de eigenlijke beschutting van de Ziel die zich bevindt in al de belichaamde wezens. Met die eenduidige toewijding zul je Mijn genade genieten en heb je niets te vrezen van welke zijde ook [vergelijk B.G. 18: 66].




Hoofdstuk 13: De Hamsa-avatâra Beantwoordt de
Vragen van de Zonen van Brahmâ

(19) Met het verlangen het tot een goed einde te brengen herinnerde hij zich Mij, de oorspronkelijke godheid [waaraan hij was ontsproten, zie 3.8], en op dat moment werd Ik zichtbaar in Mijn Hamsagedaante [de Zwaan **].



Hoofdstuk 14: De Devotionele Samenhang der Methoden
en de Meditatie op Vishnu

(36-42) Met de ogen half gesloten moet men, alert en met een geheven gezicht, zich concentreren op de lotus in het hart die naar boven is gericht. In de werveling van haar acht kelkbladeren stelt men vervolgens de één na de ander zich de zon, de maan en het vuur voor. In het vuur moet men zich Mijn harmonieuze vorm voorstellen, zo bevorderlijk voor de meditatie, die zachtaardig en vriendelijk is en uitgerust met vier fraaie armen. Bekoorlijk is de schoonheid van de nek en het voorhoofd, de zuivere glimlach alsook de oren met de stralende, haaienvormige oorhangers. Men moet mediteren op de goudkleurige kleding, de huid met de kleur van regenwolken, de krul op de borst die de schuilplaats vormt voor de godin, de schelphoorn, de werpschijf, de knots en de lotus, alsook op de sier van de woudbloemenslinger. Men moet tevens mediteren op al de prachtige en bekoorlijke delen van Mijn lichaam: de voeten met de glanzende belletjes, het prachtig gloeiende Kaustubhajuweel, de stralende kroon en de polsbanden, de gordel en de armbanden, het genadige glimlachen en de subtiele oogopslag. Door de geest af te wenden van de zinnen en hun voorwerpen, moet men aldus intelligent de wagenmenner van het denken [de ziel, de meester van de intelligentie], sober en ernstig, [met liefde] leiden in de richting van Mijn volkomenheid.


Hoofdstuk 15: Mystieke Volmaaktheid: de Siddhi's

 (35) Ik ben de oorzaak en beschermer van alle perfecties. Ik ben de Heer van de Yoga [de uiteindelijke vereniging], de Heer van de analyse, van het dharma en van de [Vedische] leraren, voorstanders en aanhangers.





Hoofdstuk 16: De Volheden van de Heer

(8) Die tijger onder de mensen, stelde Mij bij aanvang van de veldslag vragen zoals jij en werd toen door Mij wat betreft de kwestie voorgelicht met de nodige argumenten.


(12) Ik ben Hiranyagarbha [Brahmâ, de oorspronkelijke leraar] van de Veda's, onder de mantra's ben Ik de drie-letterige Omkâra, van de letters ben Ik de eerste [de 'a'] en van de heilige versvoeten ben Ik de drievoetige [Gâyatrî-mantra].



Kijk voor de © copyright rechten van de individuele schilderijen    
onderaan het hoofdstuk waar het geplaatst is.





volgende pagina