regelbalk



 

 

Canto 10

Krishna Jinakā


 

Hoofdstuk 53: Krishna Ontvoert Rukminī

(1) S'rī S'uka zei: 'Toen [Krishna] de nazaat van Yadu het vertrouwelijke bericht hoorde van de prinses van Vidarbha, nam Hij de hand van de boodschapper in de Zijne en richtte Hij Zich glimlachend tot hem. (2) De Allerhoogste Heer zei: 'Ook Ik moet op dezelfde manier steeds weer aan haar denken en kan 's nachts de slaap niet vatten; Ik weet dat Rukmī in zijn vijandigheid er tegen is dat Ik met haar trouw. (3) Ik zal haar, die onbetwistbare schoonheid die Mij de beste acht, hiernaartoe halen en in de strijd korte metten maken met die halfwas edellieden, zoals men een vuur ontsteekt met brandhout!'

(4) S'rī S'uka zei: 'Bekend met de precieze [astronomische] tijd van Rukminī's huwelijk zei Madhusūdana tegen Zijn wagenmenner: 'Dāruka, maak onmiddellijk de wagen klaar.' (5) Hij bracht de wagen met daarvoor gespannen de paarden S'aibya, Sugrīva, Meghapushpa en Balāhaka [*], en stond met gevouwen handen voor Hem klaar. (6) S'auri klom samen met de brahmaan in Zijn wagen en reed in vliegende vaart met Zijn paarden in één enkele nacht naar het Vidarbha koninkrijk. (7) Koning Bhīshmaka die uit genegenheid voor zijn zoon [Rukmī] zich schikte naar zijn greep, stond op het punt zijn dochter weg te schenken aan S'is'upāla en zag erop toe dat de nodige verplichtingen werden afgehandeld. (8-9) De stad werd grondig gereinigd en haar lanen, straten en kruispunten werden overvloedig besprenkeld met water. Ze werd versierd met vaandels op vlaggenmasten en met erebogen. De vrouwen en mannen van de stad wiens weelderige huizen geurden van de aguru, stonden opgesteld in smetteloze kleding, met hun juwelen om, ingesmeerd met geurige substanties en gesierd met bloemen en ander fraais. (10) Hij [Bhīshmaka] zag erop toe dat volgens de regels de voorvaderen, de halfgoden en de brahmanen werden vereerd, o Koning, dat ze naar behoren te eten kregen en dat er gunstige mantra's werden gereciteerd. (11) De bruid baadde zich naar behoren, reinigde haar tanden, deed de gelukbrengende huwelijkshalsketting om, stak zich in een gloednieuw stel kleren en sierde zich met de fraaiste juwelen. (12) Voor de bescherming van de bruid werden, door de besten onder de brahmanen, mantra's gezongen uit de Sāma, Rig en Yajur Veda, en de priesters, bedreven in de Atharvamantra's, deden uitgietingen van ghee terwille van de vrede van de heersende planeten. (13) De koning, zeer goed bekend met de vidhi, doneerde goud, zilver, kleding en sesamzaad vermengd met ruwe suiker aan de brahmanen. (14) Zo ook regelde koning Damaghosha, de heer van Cedi, dat de kenners van de mantra's voor zijn zoon [de bruidegom] alles uitvoerden wat zijn voorspoed bevorderde. (15) Hij reisde naar Kundina [Bhīshmaka's hoofdstad] vergezeld door een menigte olifanten druipend van de bronst, met bloemenslingers versierde gouden strijdwagens en vele regimenten voetsoldaten en paarden. (16) De meester van Vidarbha kwam hem halverwege tegemoet om hem de eer te bewijzen, en bracht hem met genoegen onder in een speciaal gebouwde verblijfplaats. (17) S'ālva, Jarāsandha, Dantavakra en Vidūratha, die aan S'is'upāla's kant stonden, kwamen samen met Paundraka en duizenden anderen. (18-19) Zij die Krishna en Rāma vijandig gezind waren, hadden het volgende besluit genomen: 'Als Krishna vergezeld door Rāma en de andere Yadu's komt om S'is'upāla's bruid weg te kapen, zullen we voor haar beveiliging gezamenlijk de strijd met Hem aanbinden.' Al de koningen waren daarom gearriveerd met een volledig contingent aan troepen en voertuigen.

(20-21) Toen Heer Balarāma vernam over deze voorbereidingen van de vijandige koningen en hoorde dat Krishna er in Zijn eentje op uit was gegaan om de bruid te stelen, ging Hij, bang dat het vechten zou worden, vol liefde voor Zijn broer snel naar Kundina met een machtig leger aan olifanten, paarden, strijdwagens en soldaten te voet. (22) De dochter van Bhīshmaka met haar fraaie heupen die op Krishna zat te wachten, zag de brahmaan niet terugkeren en vroeg zich toen af: (23) 'Helaas er resten nog maar drie yama's [negen uur] voordat ik zal trouwen. Tot mijn ongeluk komt de Lotusogige niet opdagen en weet ik niet waarom. En de brahmaan die mijn boodschap bracht is ook nog niet teruggekeerd. (24) Misschien zag Hij die Foutloos is van Geest en Lichaam, ondanks Zijn aanvankelijke bereidheid iets afkeurenswaardigs in mij, zodat Hij niet komt om mijn hand te nemen. (25) Wat een ongeluk! De schepper is me niet gunstig gezind, noch is de grote Heer S'iva dat... of misschien heeft Devī zich tegen mij gekeerd, zijn gezellin [die bekend staat als] Gaurī, Rudrānī, Girijā of Satī.'



(26) Aldus piekerend deed het jonge meisje, wiens hart door Krishna was gestolen, haar ogen dicht die vol stonden met tranen, zich bewust van de tijd [die nog restte]. (27) Terwijl de bruid zo in afwachting verkeerde van Govinda's aankomst, o Koning, trilde haar linkerdij, arm en oog als voorbode van iets wenselijks. (28) Op dat moment verscheen de zuiverste onder de brahmanen ten tonele, in opdracht van Krishna, om de goddelijke prinses te zien die zich ophield in het binnenste van het paleis. (29) Toen ze zijn opgetogen gezicht zag en de ontspannen bewegingen van zijn lichaam, deed ze, bedreven in het herkennen van tekenen, navraag met een zuivere lach. (30) Hij informeerde haar over de aankomst van Yadunandana [het 'Kind van de Yadu's'] en bracht aan haar de woorden over die Hij had gesproken om haar te verzekeren dat Hij met haar zou trouwen. (31) Beseffend dat Hij was gekomen, monterde Vaidarbhī's geest op, waarop ze blij geen beter antwoord wist dan zich voor de beminde brahmaan te verbuigen. (32) Horend dat Rāma en Krishna waren gearriveerd om getuige te zijn van zijn dochter's huwelijk, kwam hij [de koning] begeleid door de klanken van muziekinstrumenten Hen tegemoet met gulle offergaven. (33) Zoals voorgeschreven was hij van eerbetoon met wenselijke zaken als honingmelk [madhu-parka], en bracht hij nieuwe kleren. (34) Genereus voorziend in een luxe verblijf bood hij Hen, Hun soldaten en metgezellen, de juiste gastvrijheid. (35) Aldus was hij, naar gelang ieder zijn macht, leeftijd, kracht en weelde, met alles wat wenselijk was van respect voor de koningen die waren samengekomen. (36) De bewoners van Vidarbha-pura die hoorden dat Krishna was gearriveerd, kwamen allen om met de gevouwen handpalmen van hun ogen Zijn lotusgezicht in te drinken [en zeiden]: (37) 'Hij die net zo'n perfect lichaam heeft, is de enige die Rukminī als echtgenote verdient. Hij is de meest geschikte echtgenoot voor prinses Bhaishmī! (38) Moge Acyuta, de Oorzaak van de Drie Werelden, tevreden zijn met welke van onze goede daden ook en zo genadig zijn de hand te aanvaarden van Rukminī.' (39) Dit is wat de burgers gebonden aan hun groeiende zuivere liefde zeiden.

De bruid verliet beschermd door bewakers de binnenruimten van het paleis en ging naar de tempel van Ambikā [zie ook 10.52: 42]. (40-41) Te voet eropuit om de lotusvoeten van Bhavānī te zien, hield ze zich, volledig opgegaan in het mediteren op Krishna's lotusvoeten, stil temidden van haar moeders en vrouwelijke metgezellen. Ze werd bewaakt door de kloeke, gewapende soldaten van de koning, en terwijl die met hun wapens geheven klaarstonden, werd er op cimbalen en mridanga's, schelphoorns, hoorns en andere blaasinstrumenten gespeeld. (42-43) De bruid werd vergezeld door de fraai uitgedoste echtgenotes van de brahmanen, door duizenden prominente courtisanes die verschillende artikelen van aanbidding en cadeaus droegen, bloemenslingers, geuren, kleding en sieraden, alsook door zangers die zongen en gebeden opdroegen, door muzikanten en hofzangers, en door geschiedschrijvers en herauten. (44) Bij de tempel van de godin aangekomen, waste ze haar voeten en lotusgelijke handen, sipte ze water ter zuivering en betrad ze, geheiligd en vredig, de plaats waar Ambikā zich ophield. (45) De oudere vrouwen van de brahmanen die goed op de hoogte waren van de bepalingen, begeleidden het zo heel jonge meisje in haar eerbetoon voor Bhavānī, de vrouw van Heer Bhava [S'iva]. (46) [Ze bad:] 'Keer op keer biedt ik u, o Ambikā, en ook uw kinderen [Ganes'a en Kārtikeya] mijn eerbetuigingen. Alstublieft, sta het toe dat Krishna, de Opperheer, mijn echtgenoot wordt.'


(47-48)
Met verscheidene offerandes van water, geurige substanties en ongebroken granen, offergaven van wierook, kleding, bloemenslingers, halskettingen en sierselen, en een reeks lampen, was ze van aanbidding, zoals ook de vrouwen van de brahmanen dat waren met lekkernijen, gebak, toebereide betelnoot, heilige draden, vruchten en suikerriet. (49) De vrouwen gaven haar wat er van het offer over was gebleven alsook hun zegen, waarop de bruid voor hen en voor de beeltenis boog en wat van het geofferde voedsel at. (50) Toen beėindigde ze haar gelofte van stilte en verliet ze de tempel van Ambikā, waarbij ze met haar hand, gesierd met een ring met een edelsteen, een dienstmaagd vasthield. (51-55) Met haar bevallige middel, de oorhangers die haar gezicht sierden, haar zuivere schoonheid, de met edelstenen bezette gordel om haar heupen en haar ontluikende borsten, was ze gelijk het begoochelend vermogen van de Heer dat zelfs de nuchteren verbijstert [Māyādevī, zie ook 8.12: 38-40; 10.2***]. Toen ze haar zuivere glimlach zagen, haar bimbarode lippen weerspiegeld in haar jasmijnknoptanden, haar tred gelijk die van een koninklijke zwaan terwijl ze zich op haar voeten verplaatste die tinkelden en verfraaid werden door de gloed van haar fijntjes uitgevoerde enkelbelletjes, raakten de verzamelde en achtenswaardige helden verbijsterd en verontrust door de lust die ze opriep. Omdat ze, met het excuus van de processie, haar schoonheid voor Krishna uitdroeg, raakten de geesten van de koningen die haar brede glimlachen en verlegen blikken zagen, in vervoering en lieten ze hun wapens op de grond glijden terwijl ze in zwijm van de paarden, olifanten en wagens vielen waarop ze zaten. Langzaam voortschrijdend, liep ze met de twee wervels van haar lotusbloemvoeten voet voor voet, terwijl ze vol verlangen uitzag naar de komst van de Hoogste Persoonlijkheid. Haar haar naar achteren werpend met de nagels van haar hand ontwaarde ze, bedeesd naar de aanwezige koningen kijkend, vanuit haar ooghoeken op dat moment Acyuta. Recht voor ogen van Zijn vijanden, greep Krishna toen de dochter van de koning beet die klaarstond om in Zijn wagen te stappen. (56) Hij tilde haar in Zijn strijdwagen die was gemerkt met [de vlag van] Garuda, dreef de kring van edelen terug, en verliet zo geleidelijk aan, met Balarāma voor Zich uit, die plek zoals een leeuw temidden van de jakhalzen dat zou doen met het wegslepen van zijn prooi. (57) De tegenstanders met Jarāsandha aan het hoofd konden, ingebeeld als ze waren, in hun eer aangetast, de nederlaag niet verkroppen: 'Vervloekt zijn wij boogschutters met onze eer gestolen door die koeherders die, als een stelletje onderkruipers, ons, de leeuwen, voor aap zetten!'

 

next                      

 
 

 

Derde herziene editie, geladen 24 april, 2021.

 

 

 

 

 

Voorgaande Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

S'rī S'uka zei: 'Toen [Krishna] de nazaat van Yadu het vertrouwelijke bericht hoorde van de prinses van Vidarbha, nam Hij de hand van de boodschapper in de Zijne en richtte Hij Zich glimlachend tot hem.
S'rī S'uka zei: 'Toen de nazaat van Yadu [Krishna] het vertrouwelijke bericht aanhoorde van de prinses van Vidarbha, nam Hij de hand van de boodschapper in de Zijne en zei glimlachend het volgende. (Vedabase)

 

Tekst 2

De Allerhoogste Heer zei: 'Ook Ik moet op dezelfde manier steeds weer aan haar denken en kan 's nachts de slaap niet vatten; Ik weet dat Rukmī in zijn vijandigheid er tegen is dat Ik met haar trouw.

De Allerhoogste Heer zei: 'Ook Ik moet op dezelfde manier steeds weer aan haar denken en kan 's nachts de slaap niet vatten; Ik weet dat Rukmī in zijn vijandigheid er tegen is dat Ik met haar trouw.  (Vedabase)

 

Tekst 3

Ik zal haar, die onbetwistbare schoonheid die Mij de beste acht, hiernaartoe halen en in de strijd korte metten maken met die halfwas edellieden, zoals men een vuur ontsteekt met brandhout!'

Ik zal haar, die onbetwistbare schoonheid die Mij de beste acht, naar hier halen en in het gevecht korte metten maken met die halfwas edellieden, zoals men een vuur stookt van brandhout!' (Vedabase)

 

Tekst 4

S'rī S'uka zei: 'Bekend met de precieze [astronomische] tijd van Rukminī's huwelijk zei Madhusūdana tegen Zijn wagenmenner: 'Dāruka, maak onmiddellijk de wagen klaar.'

S'rī S'uka zei: 'En bekend met de precieze tijd van Rukminī's trouwen zei Madhusūdana tegen Zijn wagenmenner: 'Dāruka, maak onmiddellijk de wagen klaar'. (Vedabase)

 

Tekst 5

Hij bracht de wagen met daarvoor gespannen de paarden S'aibya, Sugrīva, Meghapushpa en Balāhaka [*], en stond met gevouwen handen voor Hem klaar.

Hij naar wat Krishna zei de wagen brengend met de paarden genaamd S'aibya, Sugrīva, Meghapushpa en Balāhaka [*], stond daarop voor Hem met gevouwen handen. (Vedabase)

 

Tekst 6

S'auri klom samen met de brahmaan in Zijn wagen en reed in vliegende vaart met Zijn paarden in één enkele nacht naar het Vidarbha koninkrijk.

S'auri samen met de brahmaan in Zijn wagen klimmend reed gezwind met Zijn paarden in een enkele nacht naar het Vidarbha koninkrijk. (Vedabase)

 

Tekst 7

Koning Bhīshmaka die uit genegenheid voor zijn zoon [Rukmī] zich schikte naar zijn greep, stond op het punt zijn dochter weg te schenken aan S'is'upāla en zag erop toe dat de nodige verplichtingen werden afgehandeld.

Koning Bhīshmaka die in zijn genegenheid gehoor gaf aan de wensen van zijn zoon [Rukmī], was bereid zijn dochter weg te schenken aan S'is'upāla en zag erop toe dat aan de nodige verplichtingen werd voldaan. (Vedabase)

 

Tekst 8-9

De stad werd grondig gereinigd en haar lanen, straten en kruispunten werden overvloedig besprenkeld met water. Ze werd versierd met vaandels op vlaggenmasten en met erebogen. De vrouwen en mannen van de stad wiens weelderige huizen geurden van de aguru, stonden opgesteld  in smetteloze kleding, met hun juwelen om, ingesmeerd met geurige substanties en gesierd met bloemen en ander fraais.

De stad grondig gereinigd en met haar lanen, straten en kruispunten overvloedig besprenkeld met water, werd versierd met vaandels op vlaggenmasten en met erebogen. Met hun huizen geurend van de aguru stelden de vrouwen en mannen van de stad zich op in smetteloze kleding, behangen met juwelen, geurend en opgesierd met bloemen en ander fraais. (Vedabase)

 

Tekst 10

Hij [Bhīshmaka] zag erop toe dat volgens de regels de voorvaderen, de halfgoden en de brahmanen werden vereerd, o Koning, dat ze naar behoren te eten kregen en dat er gunstige mantra's werden gereciteerd.

Volgens de regels op de juiste manier de voorvaderen en de halfgoden aanbiddend, o Koning, en de geleerden zoals het hoorde te eten gevend, liet hij [Bhīshmaka] de gunstige mantra's chanten. (Vedabase)

 

Tekst 11

De bruid baadde zich naar behoren, reinigde haar tanden, deed de gelukbrengende huwelijkshalsketting om, stak zich in een gloednieuw stel kleren en sierde zich met de fraaiste juwelen.

De bruid baadde zich uitgebreid en deed, met haar tanden gereinigd, de gelukbrengende huwelijksdraad om. Ook stak ze zich in een gloednieuw stel kleren en sierde ze zich met de meest uitgelezen juwelen. (Vedabase)

 

Tekst 12

Voor de bescherming van de bruid werden, door de besten onder de brahmanen, mantra's gezongen uit de Sāma, Rig en Yajur Veda, en de priesters, bedreven in de Atharvamantra's, deden uitgietingen van ghee terwille van de vrede van de heersende planeten.

Voor de bescherming van de bruid werden, door de besten der tweemaal geborenen, mantra's gezongen uit de Sāma, Rig en Yajur Veda en deden de priesters bedreven in de atharva-mantra's zoals het hoorde uitgietingen van ghee terwille van de vrede der heersende planeten. (Vedabase)

 

Tekst 13

De koning, zeer goed bekend met de vidhi, doneerde goud, zilver, kleding en sesamzaad vermengd met ruwe suiker aan de brahmanen.

Als de besten bekend met de vidhi doneerde de koning goud, zilver, kleding en sesamzaad vermengd met grove suiker aan de brahmanen.  (Vedabase)

  

Tekst 14

Zo ook regelde koning Damaghosha, de heer van Cedi, dat de kenners van de mantra's voor zijn zoon [de bruidegom] alles uitvoerden wat zijn voorspoed bevorderde.

Op dezelfde manier liet de heer van Cedi, koning Damaghosha, voor zijn zoon [de bruidegom] zo door de kenners van de mantra's alles doen wat bevorderlijk was voor zijn voorspoed. (Vedabase)

 

Tekst 15

Hij reisde naar Kundina [Bhīshmaka's hoofdstad] vergezeld door een menigte olifanten druipend van de bronst, met bloemenslingers versierde gouden strijdwagens en vele regimenten voetsoldaten en paarden.

Hij reisde naar Kundina [Bhīshmaka's hoofdstad] vergezeld door een menigte olifanten druipend van de bronst en reeksen gouden strijdwagens opgesierd met bloemenslingers met daar omheen legers voetsoldaten en paarden. (Vedabase)

   

Tekst 16

De meester van Vidarbha kwam hem halverwege tegemoet om hem de eer te bewijzen, en bracht hem met genoegen onder in een speciaal gebouwde verblijfplaats.

De meester van Vidarbha die hem halverwege tegemoet kwam voorzag met genoegen eervol in een plaats speciaal voor hem gebouwd. (Vedabase)

 

Tekst 17

S'ālva, Jarāsandha, Dantavakra en Vidūratha, die aan S'is'upāla's kant stonden, kwamen samen met Paundraka en duizenden anderen.

S'ālva, Jarāsandha, Dantavakra en Vidūratha die voor de kant van S'is'upāla kozen, kwamen tezamen met Paundraka en duizenden anderen.  (Vedabase)

   

Tekst 18-19

Zij die Krishna en Rāma vijandig gezind waren, hadden het volgende besluit genomen: 'Als Krishna vergezeld door Rāma en de andere Yadu's komt om S'is'upāla's bruid weg te kapen, zullen we voor haar beveiliging gezamenlijk de strijd met Hem aanbinden.' Al de koningen waren daarom gearriveerd met een volledig contingent aan troepen en voertuigen.

Zij vijandig jegens Krishna en Rāma hadden het zich aldus voorgenomen: 'Om ons te verzekeren van de bruid voor S'is'upāla zullen wij, mocht Krishna vergezeld door Rāma en andere Yadu's komen en haar wegkapen, aaneengesloten de strijd met Hem aanbinden', en aldus besloten waren al de koningen compleet met een contingent aan troepen gekomen. (Vedabase)

 

Tekst 20-21

Toen Heer Balarāma vernam over deze voorbereidingen van de vijandige koningen en hoorde dat Krishna er in Zijn eentje op uit was gegaan om de bruid te stelen, ging Hij, bang dat het vechten zou worden, vol liefde voor Zijn broer snel naar Kundina met een machtig leger aan olifanten, paarden, strijdwagens en soldaten te voet.

Toen Heer Balarāma hoorde van deze vijandige voorbereidingen door de koningen en dat Krishna er in Zijn eentje op uit was gegaan om de bruid te stelen, ging Hij, beducht voor een gevecht, vervuld van liefde voor Zijn broer snel naar Kundina samen met een machtig contingent aan olifanten, paarden, strijdwagens en soldaten te voet.  (Vedabase)

 

Tekst 22

De dochter van Bhīshmaka met haar fraaie heupen die op Krishna zat te wachten, zag de brahmaan niet terugkeren en vroeg zich toen af:

De dochter van Bhīshmaka met haar fraaie heupen in afwachting van Krishna, die de brahmaan niet zag terugkeren, vroeg zich toen af: (Vedabase)

  

Tekst 23

'Helaas er resten nog maar drie yama's [negen uur] voordat ik zal trouwen. Tot mijn ongeluk komt de Lotusogige niet opdagen en weet ik niet waarom. En de brahmaan die mijn boodschap bracht is ook nog niet teruggekeerd.

'Helaas, drie yama's [negen uur] resten slechts voordat ik, zonder enig geluk te smaken, zal trouwen; de Lotusogige komt niet en ik weet niet wat er de reden van is, ook is tot nu toe de drager van mijn boodschap niet teruggekeerd. (Vedabase)

  

Tekst 24

Misschien zag Hij die Foutloos is van Geest en Lichaam, ondanks Zijn aanvankelijke bereidheid iets afkeurenswaardigs in mij, zodat Hij niet komt om mijn hand te nemen.

Wellicht ziet Hij Foutloos van Geest en Lichaam, bereid als Hij oorspronkelijk zeker is, iets afkeurenswaardigs in mij dat hij niet voor mijn hand is komen opdagen. (Vedabase)

  

Tekst 25

Wat een ongeluk! De schepper is me niet gunstig gezind, noch is de grote Heer S'iva dat... of misschien heeft Devī zich tegen mij gekeerd, zijn gezellin [die bekend staat als] Gaurī, Rudrānī, Girijā of Satī.'

Hoe onfortuinlijk, de schepper is me niet gunstig gezind, noch is de grote Heer S'iva dat, of misschien heeft Devī zijn gezellin, [bekend als] Gaurī, Rudrānī, Girijā of Satī zich tegen mij gekeerd.' (Vedabase)

 

Tekst 26

Aldus piekerend deed het jonge meisje, wiens hart door Krishna was gestolen, haar ogen dicht die vol stonden met tranen, zich bewust van de tijd [die nog restte].

Aldus piekerend deed het jonge meisje, wiens hart door Krishna was gestolen, haar ogen die vol stonden met tranen dicht, denkend aan de tijd [die nog restte]. (Vedabase)

 

Tekst 27

Terwijl de bruid zo in afwachting verkeerde van Govinda's aankomst, o Koning, trilde haar linkerdij, arm en oog als voorbode van iets wenselijks.

Terwijl de bruid aldus in afwachting verkeerde van Govinda's aankomst, o Koning, trilde haar linkerdij, arm en oog als voorbode van iets wenselijks. (Vedabase)

 

Tekst 28

Op dat moment verscheen de zuiverste onder de brahmanen ten tonele, in opdracht van Krishna, om de goddelijke prinses te zien die zich ophield in het binnenste van het paleis.

Op dat moment verscheen die zuiverste der tweemaal geborenen door Krishna gestuurd ten tonele, om de goddelijke dochter van de koning te zien die zich ophield in het binnenste van het paleis. (Vedabase)

 

Tekst 29

Toen ze zijn opgetogen gezicht zag en de ontspannen bewegingen van zijn lichaam, deed ze, bedreven in het herkennen van tekenen, navraag met een zuivere lach.

Toen ze zijn opgetogen gezicht zag en de ontspannen bewegingen van zijn lichaam deed ze, als expert in het herkennen der tekenen, navraag met een zuivere lach. (Vedabase)

 

Tekst 30

Hij informeerde haar over de aankomst van Yadunandana [het 'Kind van de Yadu's'] en bracht aan haar de woorden over die Hij had gesproken om haar te verzekeren dat Hij met haar zou trouwen.

Hij vertelde haar van de aankomst van dat Kind van de Yadu's en bracht de woorden over die Hij had uitgesproken in de verzekering dat Hij met haar zou trouwen. (Vedabase)

 

Tekst 31

Beseffend dat Hij was gekomen, monterde Vaidarbhī's geest op, waarop ze blij geen beter antwoord wist dan zich voor de beminde brahmaan te verbuigen.

Concluderend dat Hij was aangekomen, monterde de geest van Vaidarbhī op, waarop ze geen beter antwoord had dan zich te verbuigen voor de beminde brahmaan. (Vedabase)

 

 Tekst 32

Horend dat Rāma en Krishna waren gearriveerd om getuige te zijn van zijn dochter's huwelijk, kwam hij [de koning] begeleid door de klanken van muziekinstrumenten Hen tegemoet met gulle offergaven.

Horende dat Hij, om getuige te zijn van zijn dochter's huwelijk, was gearriveerd kwam hij [koning Bhīshmaka] met het weerklinken van muziekinstrumenten en met overvloedige offergaven naar Rāma en Krishna toe. (Vedabase)

 

Tekst 33

Zoals voorgeschreven was hij van eerbetoon met wenselijke zaken als honingmelk [madhu-parka], en bracht hij nieuwe kleren.

Zoals voorgeschreven was hij van eerbetoon met gewenste zaken als honingmelk [madhu-parka] en bracht hij nieuwe kleren. (Vedabase)

 

Tekst 34

Genereus voorziend in een luxe verblijf bood hij Hen, Hun soldaten en metgezellen, de juiste gastvrijheid.

Genereus voorziend in een luxe verblijf bood hij Hen, tezamen met Hun soldaten en metgezellen, gepast gastvrijheid. (Vedabase)

 

Tekst 35

Aldus was hij, naar gelang ieder zijn macht, leeftijd, kracht en weelde, met alles wat wenselijk was van respect voor de koningen die waren samengekomen.

Aldus was hij naar gelang ieder zijn macht, leeftijd, kracht en weelde met alles wat wenselijk was van respect voor de koningen die waren samengekomen. (Vedabase)

 

Tekst 36

De bewoners van Vidarbha-pura die hoorden dat Krishna was gearriveerd, kwamen allen om met de gevouwen handpalmen van hun ogen Zijn lotusgezicht in te drinken [en zeiden]:

De inwoners van Vidarbha-pura die hoorden dat Krishna was gekomen, kwamen allen om Zijn lotusgezicht in te drinken met de gevouwen handpalmen van hun ogen [en zeiden]: (Vedabase)

 

Tekst 37

'Hij die net zo'n perfect lichaam heeft, is de enige die Rukminī als echtgenote verdient. Hij is de meest geschikte echtgenoot voor prinses Bhaishmī!

'Alleen Hij, wiens lichaam net zo volmaakt is, verdient Rukminī als echtgenote, en niemand anders; Hij is de meest geschikte echtgenoot voor prinses Bhaishmī! (Vedabase)

 

Tekst 38

Moge Acyuta, de Oorzaak van de Drie Werelden, tevreden zijn met welke van onze goede daden ook en zo genadig zijn de hand te aanvaarden van Rukminī.'

Moge, met welke van onze goede daden ook, de Schepper der Drie Werelden zo genadig zijn, dat Acyuta de hand neemt van Rukminī.' (Vedabase)

 

Tekst 39

Dit is wat de burgers gebonden aan hun groeiende zuivere liefde zeiden.

De bruid verliet beschermd door bewakers de binnenruimten van het paleis en ging naar de tempel van Ambikā  [zie ook 10.52: 42].

Aldus overlopend van liefde spraken de burgers in hun fascinatie en verliet de bruid beschermd door bewakers de binnenruimten van het paleis om naar de tempel van Ambikā te gaan [zie ook 10.52: 42]. (Vedabase)

 

Tekst 40-41

Te voet eropuit om de lotusvoeten van Bhavānī te zien, hield ze zich, volledig opgegaan in het mediteren op Krishna's lotusvoeten, stil temidden van haar moeders en vrouwelijke metgezellen. Ze werd bewaakt door de kloeke, gewapende soldaten van de koning, en terwijl die met hun wapens geheven klaarstonden, werd er op cimbalen en mridanga's, schelphoorns, hoorns en andere blaasinstrumenten gespeeld.

En zij, te voet eropuit om de lotusvoeten van Bhavānī te zien, hield zich, volledig opgegaan in het mediteren op Krishna's lotusvoeten, stil temidden van haar moeders en vrouwelijke metgezellen. Bewaakt door de kloeke, gewapende soldaten van de koning die met hun wapens geheven klaar stonden, werd er op cimbalen en mridanga's, schelphoorns, hoorns en andere blaasinstrumenten gespeeld. (Vedabase)

  

Tekst 42-43

De bruid werd vergezeld door de fraai uitgedoste echtgenotes van de brahmanen, door duizenden prominente courtisanes die verschillende artikelen van aanbidding en cadeaus droegen, bloemenslingers, geuren, kleding en sieraden, alsook door zangers die zongen en gebeden opdroegen, door muzikanten en hofzangers, en door geschiedschrijvers en herauten.

De bruid begeleidend waren er daar de fraai uitgedoste echtgenotes van de tweemaal geborenen, duizenden van vooraanstaande uitverkorenen met verscheidene artikelen van aanbidding en cadeaus, bloemenslingers, geuren, kleding en sieraden; zangers die gebeden zongen, muzikanten alsook hofzangers, geschiedschrijvers en herauten. (Vedabase)

 

Tekst 44

Bij de tempel van de godin aangekomen, waste ze haar voeten en lotusgelijke handen, sipte ze water ter zuivering en betrad ze, geheiligd en vredig, de plaats waar Ambikā zich ophield.

Met het bereiken van de tempel van de godin waste ze haar voeten en lotusgelijke handen, sipte ze water ter zuivering en betrad ze geheiligd en vredig de plaats waar Ambikā was. (Vedabase)

 

Tekst 45

De oudere vrouwen van de brahmanen die goed op de hoogte waren van de bepalingen, begeleidden het zo heel jonge meisje in haar eerbetoon voor Bhavānī, de vrouw van Heer Bhava [S'iva].

Het zo heel jonge meisje werd door de oudere vrouwen van de brahmanen die goed op de hoogte waren van de bepalingen, begeleid in haar eerbetoon voor Bhavānī, de vrouw van Heer Bhava [S'iva]. (Vedabase)

 

Tekst 46

[Ze bad:] 'Keer op keer biedt ik u, o Ambikā, en ook uw kinderen [Ganes'a en Kārtikeya] mijn eerbetuigingen. Alstublieft, sta het toe dat Krishna, de Opperheer, mijn echtgenoot wordt.'

'Ik tezamen met uw kinderen biedt u keer op keer mijn eerbetuigingen o Ambikā, alstublieft sta het toe dat Krishna, de Opperheer, mijn echtgenoot wordt.' (Vedabase)

 

Tekst 47-48

Met verscheidene offerandes van water, geurige substanties en ongebroken granen, offergaven van wierook, kleding, bloemenslingers, halskettingen en sierselen, en een reeks lampen, was ze van aanbidding, zoals ook de vrouwen van de brahmanen dat waren met lekkernijen, gebak, toebereide betelnoot, heilige draden, vruchten en suikerriet.

Met verscheidene offergaven en offers van water, geurige substanties, ongebroken granen, wierook, kleding, bloemenslingers, halskettingen, sierselen en een reeks lampen, was ieder van de brahmaanse dames van aanbidding uitgerust met deze artikelen alsook met lekkernijen, gebak, toebereide betelnoot, heilige draden, vruchten en suikerriet.  (Vedabase)

 

Tekst 49

De vrouwen gaven haar wat er van het offer over was gebleven alsook hun zegen, waarop de bruid voor hen en voor de beeltenis boog en wat van het geofferde voedsel at.

Nadat ze haar hadden gegeven wat er van het offer over was gebleven alsmede hun zegen verleenden, boog de bruid zich voor hen en voor de beeltenis en nam ze wat van het geofferde voedsel. (Vedabase)

 

Tekst 50

Toen beėindigde ze haar gelofte van stilte en verliet ze de tempel van Ambikā, waarbij ze met haar hand, gesierd met een ring met een edelsteen, een dienstmaagd vasthield.

Toen, haar gelofte van stilte beėindigend, verliet ze de tempel van Ambikā, met haar hand, die was opgesierd met een ring met een edelsteen, een dienstmaagd vasthoudend. (Vedabase)

 

Tekst 51-55

Met haar bevallige middel, de oorhangers die haar gezicht sierden, haar zuivere schoonheid, de met edelstenen bezette gordel om haar heupen en haar ontluikende borsten, was ze gelijk het begoochelend vermogen van de Heer dat zelfs de nuchteren verbijstert [Māyādevī, zie ook 8.12: 38-40; 10.2***]. Toen ze haar zuivere glimlach zagen, haar bimbarode lippen weerspiegeld in haar jasmijnknoptanden, haar tred gelijk die van een koninklijke zwaan terwijl ze zich op haar voeten verplaatste die tinkelden en verfraaid werden door de gloed van haar fijntjes uitgevoerde enkelbelletjes, raakten de verzamelde en achtenswaardige helden verbijsterd en verontrust door de lust die ze opriep. Omdat ze, met het excuus van de processie, haar schoonheid voor Krishna uitdroeg, raakten de geesten van de koningen die haar brede glimlachen en verlegen blikken zagen, in vervoering en lieten ze hun wapens op de grond glijden, terwijl ze in zwijm van de paarden, olifanten en wagens vielen waarop ze zaten. Langzaam voortschrijdend, liep ze met de twee wervels van haar lotusbloemvoeten voet voor voet, terwijl ze vol verlangen uitzag naar de komst van de Hoogste Persoonlijkheid. Haar haar naar achteren werpend met de nagels van haar hand ontwaarde ze, bedeesd naar de aanwezige koningen kijkend, vanuit haar ooghoeken op dat moment Acyuta. Recht voor ogen van Zijn vijanden, greep Krishna toen de dochter van de koning beet die klaarstond om in Zijn wagen te stappen.

Als was ze het begoochelend vermogen [Māyādevī, zie ook 8.12: 38-40; 10.2***] van de Heer zelve dat zelfs de nuchteren verbijstert, raakten de verzamelde, respectabele helden bevangen toen ze haar zagen met haar oorbellen die de maagdelijke schoonheid van haar gezicht opsierden, haar met juwelen bestikte gordel om haar heupen, haar ontluikende borsten, haar ogen verlegen bij haar haarlokken, haar zuivere glimlach en tanden rood van de gloed van haar bimba-lippen, de knoppen van haar zich verplaatsende jasmijnvoeten, haar gang zo gracieus als een koninklijke zwaan en het getinkel van de kunstig gemaakte enkelbelletjes die [haar voeten] verfraaiden met hun gloed. Er wierp zich bij deze koningen met het zien van haar brede glimlachen, verlegenheid en verbijsterende blikken een lust op die ze van hun verstand beroofde, hun harten verscheurde en waardoor ze hun wapens op de grond lieten vallen. Zittend op hun paarden, olifanten en wagens vielen ze, met hun geesten op hol, neer op de grond toen ze, in het kader van de processie, Heer Hari haar schoonheid bood. Langzaam lopend, de ene voet voor de andere zettend schreed ze voort met de wervelingen van haar lotusbloemenvoeten, onderwijl vol verlangen uitziend naar de komst van de Hoogste Persoonlijkheid. Haar haar naar achteren werpend met de nagels van haar hand ontwaarde ze, bedeesd kijkend vanuit haar ooghoeken naar een ieder aanwezig, op dat moment Acyuta. Recht voor de ogen van Zijn vijanden, pakte Krishna toen de dochter van de koning die klaar stond om in de wagen te stappen. (Vedabase)

 

Tekst 56

Hij tilde haar in Zijn strijdwagen die was gemerkt met [de vlag van] Garuda, dreef de kring van edelen terug, en verliet zo geleidelijk aan, met Balarāma voor Zich uit, die plek zoals een leeuw temidden van de jakhalzen dat zou doen met het wegslepen van zijn prooi.

Haar in Zijn strijdwagen gemerkt met [de vlag van] Garuda tillend dreef Hij de kring van edelen terug en vertrok Hij langzaam aan, met Balarāma voor Zich uit, vandaar zoals een leeuw temidden van de jakhalzen dat zou doen met het wegslepen van zijn prooi. (Vedabase)

 

Tekst 57

De tegenstanders met Jarāsandha aan het hoofd konden, ingebeeld als ze waren, in hun eer aangetast, de nederlaag niet verkroppen: 'Vervloekt zijn wij boogschutters met onze eer gestolen door die koeherders die, als een stelletje onderkruipers, ons, de leeuwen, voor aap zetten!'

De tegenstanders met Jarāsandha aan het hoofd, ingebeeld als ze waren, konden met hun eer te grabbel, de nederlaag niet verkroppen: 'Vervloekt zijn wij met onze eer als boogschutters gestolen door die koeherders die als een stelletje onderkruipers ons, de leeuwen, voor aap zetten!' (Vedabase)

 

*: S'rīla Vis'vanātha Cakravartī haalt de volgende tekst aan van de Padma Purāna die een omschrijving geeft van Heer Krishna's paarden: "S'aibya was zo groen als de vleugels van een papegaai, Sugrīva goudgeel, Meghapushpa had de kleur van een wolk, en Balāhaka was wit."  

 

 

 

 

 

 Creative Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
De eerste afbeelding is getiteld: 'Jarasandha's army besieges Mathura'. Folio from a Bhagavata Purana. India, mca. 1775-1800
Bron: Smithsonian Museum, Freer Sackler gallery.
De eerste afbeelding is getiteld 'Princes Rukmini Receives Krishna's Message'.
De tweede afbeelding is getiteld 'Krishna abducts Princes Rukmini'.
Het zijn beide folio's van een Rukmini-Harana (Abduction of Rukmini) India, Himachal Pradesh, Guler, South Asia, circa 1800.
Ter beschikking gesteld door
LACMA.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd.

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties