regelbalk



 
 

 
Canto 2

S'rī S'rī S'ikshāshthaka

 

 

Hoofdstuk 8: Vragen Gesteld door Koning Parīkchit

(1) De koning vroeg: 'Hoe gaf Nārada, de ziener van het goddelijke die was geļnstrueerd door Heer Brahmā, o brahmaan, uitleg over de geaardheden en hun transcendentie en aan wie gaf hij die uitleg? (2) Dit zou ik graag willen begrijpen, o beste: wat is de werkelijkheid van hen die bekend zijn met de waarheid van de Heer die zo vol is van wonderbaarlijke vermogens en wiens vertellingen zo gunstig zijn voor al de werelden? (3) Spreekt u alstublieft verder, u die van het grootste geluk bent, zodat ik met mijn geest gericht op de Ziel van het Geheel, S'rī Krishna, bevrijd van materiėle gehechtheid mijn geconditioneerde lichaam kan opgeven. (4) Zij die met geloof regelmatig luisteren naar deze spirituele materie en tevens stand weten te houden in die onderneming, zullen niet lang daarna de Allerhoogste Heer in hun harten zien verschijnen. (5) Als je aldus via je oren deze klanken [van het Bhāgavatam] ontvangt zal de lotusbloem van je liefdevolle relatie met Krishna al de onzuiverheden wegwassen, net zoals het water van de herfst de poelen zuivert. (6) Een persoon die gezuiverd raakte zal, bevrijd zijnde van al de ellende in het leven, nimmer de beschutting van Krishna's voeten opgeven, net zoals een reiziger nimmer zijn thuis zal opgeven [zie ook B.G. 5: 17; 8: 16; 8: 21-28; 9: 3; 15: 3-4; 15: 6].


King Parīkchit questions Sukadeva Gosvāmi


(7) Kan u vanuit uw zelfkennis, me zeggen of het levende wezen dat zelf niet materieel is, o brahmaan, een materieel lichaam aanvaardt op basis van toeval of dat het dat doet om een of andere reden? (8) Hoe kan de Oorspronkelijke Persoon wiens positie in deze wereld wordt gedefinieerd door deze lotusbloem [dit gigantische universum] die ontsproot aan Zijn navel, nu net zo worden gekend in de situatie van de [veel kleinere] afmeting van Zijn verschillende belichamingen? (9) Hij van de lotusbloem, [Brahmā] die niet uit de materie was voortgekomen maar uit Zijn navel, hij die het leven gestalte gaf van allen die werden geboren met een lichaam, hoe kon hij door Zijn genade Zijn Gedaante waarnemen? (10) Hoe kan de Oorspronkelijke Persoon, Hij die de materiėle werelden handhaaft, schept en vernietigt, onberoerd blijven door Zijn eigen uitwendig vermogen terwijl Hij als de Heer van alle energieėn rust in het hart van een ieder? (11) Voorheen hoorde ik u [in 2.5] spreken over de verschillende [planeten of leef]werelden met hun bestuurders als de verschillende delen van het lichaam van de Oorspronkelijke Persoon. Wat [kan u ons vertellen] over die bestuurders die met hun verschillende werelden Zijn verschillende delen vormen?

(12) En hoe zit het met een dag van Brahmā [een kalpa] en de tussenliggende perioden [vikalpa's]? Wat kan u zeggen over de tijd waarnaar we verwijzen met de woorden verleden, heden en toekomst? En hoe zit het met de levensduur die belichaamde wezens is toebemeten? (13) O beste van de tweemaal geborenen, wanneer is de tijd begonnen en wat kan u zeggen over de aanduiding van de tijd als lang of kort zoals die verstrijkt met een bepaalde activiteit? (14) En wat is het effect van het karma dat de levende wezens als gevolg van hun verlangens verzamelen vanwege hun [zich identificeren] met de basiskwaliteiten van de natuur? (15) Beschrijf ons alstublieft hoe de aarde, de lagere regionen, de vier windstreken, de ether, de planeten, de sterren, de heuvels, de rivieren, de zeeėn en de eilanden en hun bewoners zijn verschenen. (16) Wat zijn de proporties van de buitenruimte [van het universum] en de innerlijke ruimte, en wat zijn hun verdelingen? En wat is de aard en de bezigheid van de grote zielen en, alstublieft, beschrijf de verschillende roepingen en leeftijdsgroepen in de samenleving. (17) Wat zijn de verschillende tijdperken, hoe lang duren ze en wat is hun aard? En welke incarnatie van de Heer spreidt welk soort van wonderbaarlijke handelingen tentoon in ieder van de tijdperken?

(18) Wat is het dharma van de menselijke samenleving in zijn geheel en wat zijn de specifieke plichten van de verschillende beroepen en de wijze heersende klasse? En wat zijn de verplichtingen jegens mensen in nood? (19) Hoeveel elementen telt de schepping, wat zijn hun kenmerken en hoe reageren ze op elkaar? Wat zijn de regels en bepalingen van de toegewijde dienst aan de Oorspronkelijke Persoon en voor het zich verhouden tot het innerlijke zelf in de cultuur van de yoga? (20) Wat zijn de speciale vermogens die de yogameester zich eigen maakt en waar leiden die toe? Hoe onthechten de yogi's zich van hun astrale lichaam en van welke aard is de geestelijke kennis die men aantreft in de Veda's, de aanhangende literatuur [de Upaveda], de wetboeken en de Vedische verhalen en geschiedenissen? (21) Hoe vinden de levende wezens hun bestaan, hoe vinden ze stabiliteit en hoe vinden ze hun einde? Wat zijn de procedures voor het uitvoeren van rituelen, het verrichten van goede daden en behartigen van het eigenbelang en wat zijn de regelingen voor de drie levensdoelen [de economische, religieuze en zinnelijke belangen]? (22) Hoe kunnen alle zielen als gevolg van hun handelingen weer opnieuw geschapen worden [na hun dood], hoe komen ketters tot stand, wat betekent het voor een ziel om gebonden of bevrijd te zijn en wat houdt het in om je oorspronkelijke positie van dienst verlenen te realiseren [svarūpa]? (23) Hoe geniet de Opperheer als een onafhankelijke ziel nu van Zijn spel en vermaak op basis van eigen vermogen en hoe kan Hij van deze handelingen afzien als Hij, als de Almachtige, getuige blijft van Zijn uitwendige vermogen?

(24) Over dit alles en meer waar ik niet naar vroeg, o fortuinlijke, heb ik mij vanaf het begin verwonderd. Doe alstublieft in overeenstemming met de waarheid, o grote wijze, verslag van wat u mij aan uw voeten gevallen, wilt vertellen. (25) Waar anderen enkel het gebruik volgen van een in het verleden geformuleerde filosofie, bent u een autoriteit op dit gebied als de zelfgeboren Brahmā. (26) Ik ben het nooit moe, o brahmaan, om in de honger van mijn vasten te drinken van de nectaroceaan van woorden over de Onfeilbare Heer.' "

(27) Sūta Gosvāmī zei: "Hij [S'ukadeva] die aldus in de samenkomst, door de koning met dit soort vragen werd bestookt over onderwerpen betreffende de hoogste waarheid, was, als het werktuig van de Schepper, zeer blij met deze dienaar van Vishnu. (28) Hij  zei hem dat deze purāna genaamd het Bhāgavatam door de Allerhoogste Heer aan Heer Brahmā werd overgedragen bij aanvang van de eerste dag [of kalpa] van de schepping. (29) Hij beloofde te proberen een volledige beschrijving te geven, van het begin tot het einde, van alles wat de koning, de beste van de Yadudynastie, had gevraagd en nog meer zou vragen."


Lees de inspiratie bij dit hoofdstuk door Anand Aadhar.

 

next                          

 
 

Derde herziene editie, geladen 28 juni 2023.

 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

De koning vroeg: 'Hoe gaf Nārada, de ziener van het goddelijke die was geļnstrueerd door Heer Brahmā, o brahmaan, uitleg over de geaardheden en hun transcendentie en aan wie gaf hij die uitleg?
De koning vroeg: 'Hoe gaf Nārada, geļnstrueerd als hij was door Heer Brahmā, o brahmaan, uitleg over de geaardheden en hun transcendentie en aan wie gaf hij die uitleg? (Vedabase)

 

Tekst 2

Dit zou ik graag willen begrijpen, o beste: wat is de werkelijkheid van hen die bekend zijn met de waarheid van de Heer die zo vol is van wonderbaarlijke vermogens en wiens vertellingen zo gunstig zijn voor al de werelden?

Dit zou ik graag willen begrijpen, o beste: wat is de werkelijkheid van hen die in het Absolute van de waarheid van de Heer verkeren die zo vol is van wonderbaarlijke vermogens en wiens vertellingen zo gunstig zijn voor al de werelden? (Vedabase)

 

Tekst 3

Spreekt u alstublieft verder, u die van het grootste geluk bent, zodat ik met mijn geest gericht op de Ziel van het Geheel, S'rī Krishna, bevrijd van materiėle gehechtheid mijn geconditioneerde lichaam kan opgeven.

Gaat u alstublieft verder, u die van het grootste geluk bent, daar ik mij dienovereenkomstig aangaande het Allerhoogste van de ziel op Heer Krishna heb gericht, met mijn gedachten bevrijd van alle materiėle associatie in het verzaken van mijn lichaam. (Vedabase)

 

Tekst 4

Zij die met geloof regelmatig luisteren naar deze spirituele materie en tevens stand weten te houden in die onderneming, zullen niet lang daarna de Allerhoogste Heer in hun harten zien verschijnen.

Zij die met geloof zich regelmatig tot deze zaak zetten en eveneens serieus volharden in die onderneming, zullen na een niet te lange tijd de Allerhoogste Heer in hun harten zien verschijnen.  (Vedabase)

 

Tekst 5

Als je aldus via je oren deze klanken [van het Bhāgavatam] ontvangt zal de lotusbloem van je liefdevolle relatie met Krishna al de onzuiverheden wegwassen, net zoals het water van de herfst de poelen zuivert.

Aldus middels hun oren het ontvangend uit de liefde van hun eigen bevrijding, wast deze lotus [het Bhāgavatam] van Krishna de onzuiverheden weg zoals het water van de herfst dat doet. (Vedabase)

 

Tekst 6

Een persoon die gezuiverd raakte zal, bevrijd zijnde van al de ellende in het leven, nimmer de beschutting van Krishna's voeten opgeven, net zoals een reiziger nimmer zijn thuis zal opgeven [zie ook B.G. 5: 17; 8: 16; 8: 21-28; 9: 3; 15: 3-4; 15: 6].

Eenmaal gelouterd zal de persoon, die zijn toevlucht nam tot Krishna's voeten, nooit die bevrijding opgeven, precies zoals een reiziger, die door de ellende van het leven heengaat, nooit zijn thuis zal opgeven [zie ook B.G. 5: 17; 8: 16; 8: 21-28; 9: 3; 15: 3-4; 15: 6]. (Vedabase)

 

Tekst 7

Kan u vanuit uw zelfkennis, me zeggen of het levende wezen dat zelf niet materieel is, o brahmaan, een  materieel lichaam aanvaardt op basis van toeval of dat het dat doet om een of andere reden?

Daar het niet een kwestie is van materieel zijn, o brahmaan, kan u, zoals u dat kan weten van uw goede zelf, me dan zeggen of het levend wezen in de onderneming bij toeval tot een lichaam komt of door één of andere oorzaak? (Vedabase)

  

Tekst 8

Hoe kan de Oorspronkelijke Persoon wiens positie in deze wereld wordt gedefinieerd door deze lotusbloem [dit gigantische universum] die ontsproot aan Zijn navel, nu net zo worden gekend in de situatie van de [veel kleinere] afmeting van Zijn verschillende belichamingen?

Als Hij in het bezit is van de lotusbloem van deze wereld, die als het ware ontsproot uit Zijn buik, wat is dan het verschil tussen de Oorspronkelijke Persoon met deze bepaalde afmetingen [van de Virāth Rūpa] en de situatie waarvan men spreekt met de vele verschillende belichamingen? (Vedabase)


Tekst 9

Hij van de lotusbloem, [Brahmā] die niet uit de materie was voortgekomen maar uit Zijn navel, hij die het leven gestalte gaf van allen die werden geboren met een lichaam, hoe kon hij door Zijn genade Zijn Gedaante waarnemen?

Hoe kon hij die zelf niet uit de materie was voortgekomen en het leven van alle geborenen met een lichaam tot stand bracht, door Zijn genade Zijn Gedaante zien geboren zijnde uit de lotusbloem van de navel? (Vedabase)


Tekst 10

Hoe kan de Oorspronkelijke Persoon, Hij die de materiėle werelden handhaaft, schept en vernietigt, onberoerd blijven door Zijn eigen uitwendig vermogen terwijl Hij als de Heer van alle energieėn rust in het hart van een ieder?

En ook [hoe kan het zijn] dat Hij als de Oorspronkelijke Persoon die de materiėle werelden handhaaft, schept en vernietigt, onberoerd blijft door Zijn eigen uitwendig vermogen terwijl Hij als de Heer van alle energieėn rust in het hart van een ieder? (Vedabase)

  

Tekst 11

Voorheen hoorde ik u [in 2.5] spreken over de verschillende [planeten of leef]werelden met hun bestuurders als de verschillende delen van het lichaam van de Oorspronkelijke Persoon. Wat [kan u ons vertellen] over die bestuurders die met hun verschillende werelden Zijn verschillende delen vormen?

Voorheen hoorde ik u spreken over de verschillende werelden met hun bestuurders als de verschillende delen van het lichaam van de Oorspronkelijke Persoon, wat dan [kan u vertellen] over die bestuurders die met de verschillende systemen Zijn onderscheiden delen uitmaken? (Vedabase)

 

Tekst 12

En hoe zit het met een dag van Brahmā [een kalpa] en de tussenliggende perioden [vikalpa's]? Wat kan u zeggen over de tijd waarnaar we verwijzen met de woorden verleden, heden en toekomst? En hoe zit het met de levensduur die belichaamde wezens is toebemeten?

En hoe zit het een dag van Brahmā [een kalpa] en de tussenliggende perioden [vikalpa's], en wat te zeggen van de tijd die de maat vormt voor wat we het verleden, het heden en de toekomst noemen - en hoe zit het met de levensduur die belichaamde wezens is toebemeten? (Vedabase)

 

Tekst 13

O beste van de tweemaal geborenen, wanneer is de tijd begonnen en wat kan u zeggen over de aanduiding van de tijd als lang of kort zoals die verstrijkt met een bepaalde activiteit?

O zuiverste der tweemaal geborenen, wat zou het begin van de tijd kunnen zijn en wat te zeggen van hoe die, in de zin van het eigen karma, wordt ervaren als zijnde kort of lang? (Vedabase)

 

Tekst 14

En wat is het effect van het karma dat de levende wezens als gevolg van hun verlangens verzamelen vanwege hun [zich identificeren] met de basiskwaliteiten van de natuur?

En bovendien in welke mate wordt men bepaald door het zich ophopend karma naar de verschillende geaardheden der natuur in de verschillende levensvormen, welke zeker ook het resultaat zijn van iemands verlangen? (Vedabase)


Tekst 15

Beschrijf ons alstublieft hoe de aarde, de lagere regionen, de vier windstreken, de ether, de planeten, de sterren, de heuvels, de rivieren, de zeeėn en de eilanden en hun bewoners zijn verschenen.

Beschrijf ons alstublieft hoe het leven ondergronds, in de vier windstreken, in de lucht, op de planeten en rondom sterren, op de heuvels, in de rivieren, de zeeėn en op eilanden tot stand komt en wat zijn dat voor een bewoners? (Vedabase)


Tekst 16

Wat zijn de proporties van de buitenruimte [van het universum] en de innerlijke ruimte, en wat zijn hun verdelingen? En wat is de aard en de bezigheid van de grote zielen en, alstublieft, beschrijf de verschillende roepingen en leeftijdsgroepen in de samenleving.

Hoe groot en wat zijn de proporties van de buitenruimte en de innerlijke ruimte, en wat zijn hun verdelingen? En wat is de aard en de bezigheid van de grote zielen en de roepingen en leeftijdsgroepen in de samenleving? (Vedabase)

 

Tekst 17

Wat zijn de verschillende tijdperken, hoe lang duren ze en wat is hun aard? En welke incarnatie van de Heer spreidt welk soort van wonderbaarlijke handelingen tentoon in ieder van de tijdperken?

Wat zijn de verschillende tijdperken, hoe lang duren ze en wat is hun aard en welke incarnatie van de Heer spreidt welk soort van wonderbaarlijke handelingen ten toon in ieder van de tijdperken?  (Vedabase)

 

Tekst 18

Wat is het dharma van de menselijke samenleving in zijn geheel en wat zijn de specifieke plichten van de verschillende beroepen en de wijze heersende klasse? En wat zijn de verplichtingen jegens mensen in nood?

Wat zijn de specifieke religieuze verenigingen van de menselijke samenleving in het algemeen en wat zijn de plichten van de drie klassen [arbeid, handel en intellect] en hun bestuur [de vierde klasse], en wat zouden verder de verplichtingen zijn jegens de mensen in nood? (Vedabase)


Tekst 19

Hoeveel elementen telt de schepping, wat zijn hun kenmerken en hoe reageren ze op elkaar? Wat zijn de regels en bepalingen van de toegewijde dienst aan de Oorspronkelijke Persoon en voor het zich verhouden tot het innerlijke zelf in de cultuur van de yoga?

En wat is het aantal van de elementen der schepping en wat zijn hun kenmerken en interactie? Wat zijn de regels en bepalingen van de toegewijde dienst aan de Oorspronkelijke Persoon in de cultivering van de yoga en wat zijn de verschillende spirituele methoden die daartoe leiden?  (Vedabase)


Tekst 20

Wat zijn de speciale vermogens die de yogameester zich eigen maakt en waar leiden die toe? Hoe onthechten de yogi's zich van hun astrale lichaam en van welke aard is de geestelijke kennis die men aantreft in de Veda's, de aanhangende literatuur [de Upaveda], de wetboeken en de Vedische verhalen en geschiedenissen?

Wat is de weelde van de yogameester, waar leidt die toe, hoe onthechten de yogi's zich van hun astrale lichamen en wat is de bovenzinnelijke kennis gevonden in de religiositeit rondom de historische verslagen en de vedische geschiedenissen? (Vedabase)

 

Tekst 21

Hoe vinden de levende wezens hun bestaan, hoe vinden ze stabiliteit en hoe vinden ze hun einde? Wat zijn de procedures voor het uitvoeren van rituelen, het verrichten van goede daden en behartigen van het eigenbelang en wat zijn de regelingen voor de drie levensdoelen [de economische, religieuze en zinnelijke belangen]?

Wat is de specifieke orde van al die tijdelijk levende wezens en hoe komt die tot een einde? Wat zijn de goede daden, rituelen alsook de regulerende beginselen wat betreft de religie, de middelen van bestaan en het behagen van de zintuigen? (Vedabase)


Tekst 22

Hoe kunnen alle zielen als gevolg van hun handelingen weer opnieuw geschapen worden [na hun dood], hoe komen ketters tot stand, wat betekent het voor een ziel om gebonden of bevrijd te zijn en wat houdt het in om je oorspronkelijke positie van dienst verlenen te realiseren [svarūpa]?

Hoe komen al diegenen die ofwel verenigd zijn met de Heer danwel tegen Hem ingaan tot stand en wat is de conditionering van diegenen die bevrijd zijn alsook van diegenen die een onbepaald leven leiden? (Vedabase)


Tekst 23

Hoe geniet de Opperheer als een onafhankelijke ziel nu van Zijn spel en vermaak op basis van eigen vermogen en hoe kan Hij van deze handelingen afzien als Hij, als de Almachtige, getuige blijft van Zijn uitwendige vermogen?

Zo zeker als de onafhankelijke Opperheer Zijn eigen spel en vermaak geniet vanuit Zijn eigen Innerlijk vermogen, geeft Hij, correct daarin, dat net zo makkelijk ook weer op, naar het externe van Zijn vermogen een getuige blijvend als de Almachtige. (Vedabase)


Tekst 24

Over dit alles en meer waar ik niet naar vroeg, o fortuinlijke, heb ik mij vanaf het begin verwonderd. Doe alstublieft in overeenstemming met de waarheid, o grote wijze, verslag van wat u mij aan uw voeten gevallen, wilt vertellen.

Over dit alles en meer waar ik niet naar vroeg, o Allerhoogste Persoon, heb ik mij vanaf het begin verwonderd. Doe alstublieft in overeenstemming met de waarheid, o grote wijze, verslag van wat u me, met allen hier aanwezig die u ten voeten zijn gevallen, wilt vertellen. (Vedabase)

 

Tekst 25

Waar anderen enkel het gebruik volgen van een in het verleden geformuleerde filosofie, bent u een autoriteit op dit gebied als de zelfgeboren Brahmā.

Zeker bent u in deze aangelegenheden van feitelijk weten zo goed als Brahmā rechtstreeks voortkomend uit de Heer, terwijl anderen slechts volgen naar gebruik overeenkomstig wat er naar geleende kennis kan worden gezegd. (Vedabase)

 

Tekst 26

Ik ben het nooit moe, o brahmaan, om in de honger van mijn vasten te drinken van de nectaroceaan van woorden over de Onfeilbare Heer.' "

Ik wordt het nooit moe, o brahmaan, in de honger van mijn vasten, te drinken van de nectar van het onfeilbare dat voortvloeit uit de oceaan van uw spraak'." (Vedabase)

  

Tekst 27

Sūta Gosvāmī zei: "Hij [S'ukadeva] die aldus in de samenkomst, door de koning met dit soort vragen werd bestookt over onderwerpen betreffende de hoogste waarheid, was, als het werktuig van de Schepper, zeer blij met deze dienaar van Vishnu.

Sūta Gosvāmī zei: "Hij [S'ukadeva] aldus verzocht door de koning aangaande onderwerpen van de hoogste waarheid als deze, was, als instrument van de Schepper, zeer verheugd deze dienaar van Vishnu te ontmoeten. (Vedabase)

 

Tekst 28

Hij  zei hem dat deze purāna genaamd het Bhāgavatam door de Allerhoogste Heer aan Heer Brahmā werd overgedragen bij aanvang van de eerste dag [of kalpa] van de schepping.

Hij zei dat deze purāna in navolging van de Veda's genaamd het Bhāgavatam, door de Allerhoogste Heer voor Heer Brahmā werd uitgesproken aan het begin van het tijdperk van de eerste van zijn dagen. (Vedabase)

 

Tekst 29

Hij beloofde te proberen een volledige beschrijving te geven, van het begin tot het einde, van alles wat de koning, de beste van de Yadudynastie, had gevraagd en nog meer zou vragen."

Toen zette hij zich ertoe om een volledige beschrijving te geven van wat de koning, de beste van de Pāndu-dynastie, ook vroeg in zijn, van het begin tot het einde voortdurende, ondervragen."  (Vedabase)


 

 

 

 

 

 

 

 

Creative Commons
                License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de

Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License
.

De afbeelding van Parīkchit voor S'ukadeva is een
Kishangarh schilderij van de Rajasthani school. India, ± 17e eeuw.
Bron.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd



 

 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties