regelbalk



 

Canto 5

Krishna Murâri

 

 

Hoofdstuk 25: De Heerlijkheid van Heer Ananta

(1) S'rî S'uka zei: 'Op een afstand van achtendertigduizend yojana's beneden de basis gevormd door Pâtâla [*] houdt Hij zich op die, als een deel van de Allerhoogste Heer, betrekking heeft op de duisternis en Ananta [de eeuwige] wordt genoemd. Geleerde Vaishnava's beschrijven Hem als Sankarshana, de heerser over het ego of het ik dat gekenmerkt wordt door zelfbewustzijn [trots, identificatie], omdat Hij de ziener en het geziene, het subject en het object 'samentrekt' ofwel verenigt [zie ook 3.26: 25 en 4.24: 35]. (2) De sterrenhemel rondom de aarde, dit universum, omhoog gehouden op slechts één van de vele duizenden slangenkragen van de Allerhoogste Heer in de gedaante van Anantadeva, beziet men als een [nietig] wit mosterdzaadje [als een enkel sterrenstelsel onder de vele, vele andere in de diepe ruimte]. Ananta Sesha(3) Op basis van Zijn verlangen om op een gegeven moment deze wereld te vernietigen, ontstaat er van tussen Zijn in woede samengetrokken, prachtige wenkbrauwen een Rudra [een incarnatie van Heer S'iva] genaamd Sânkarshana ['Hij geboren uit Sankarshana']. Hij manifesteert zich in de vorm van elf drie-ogige expansies die puntige drietanden omhooghouden. (4) Bij het schijnsel van de glinsterende oorhangers die hun kaken opsieren, zien de leiders van de slangachtigen, die met de besten van de toegewijden in pure toewijding hun gebeden opzenden, hun gezichten prachtig weerspiegeld in de ronde oppervlakten van de schitterende roze, edelsteenachtige teennagels van Zijn lotusvoeten. Het verzet hun geesten in grote vreugde. (5) De huwbare prinsessen van de slangenkoningen smeren, in de hoop op Zijn zegen, met een zalf van saffraan, aloë en sandelhoutpasta de glanzende rondingen in van Zijn zegenrijke, mooie, smetteloos blanke armen die lijken op zuilen van zilver. Met hun harten sneller slaand door de extase van Cupido, kijken ze bedeesd met zeer aantrekkelijke, delicate, mooie glimlachen naar Zijn in liefde gelukzalige, rollende, rooddoorlopen ogen en vriendelijk kijkende, lotusgelijke gezicht. (6) Hij, Ananta, is  de Allerhoogste Heer, het reservoir van alle bovenzinnelijke kwaliteiten en de oorspronkelijke Godheid, die met het bedwingen van de kracht van Zijn intolerantie en wrake [i.v.m. zijn missie van destructie] zich ophoudt [in Zijn hemelverblijf] terwille van het welzijn van [al de levende wezens van] al de werelden. (7) Terwijl op Hem voortdurend wordt gemediteerd door de scharen van de verlichte en onverlichte zielen, de semi-goddelijke slangachtigen, de volmaakten, de zangers van de hemel en zij die zich baseren op de kennis en de wijzen, beweegt Hij, verrukt onder de invloed, Zijn ogen heen en weer. Met de nectar van een fijne keuze aan woorden en lieflijke zang zijn Zijn metgezellen, de leiders van de verschillende groepen halfgoden, Hem aan het behagen wiens luister nimmer afneemt, Hij die immer fris is met de geur van de tulsîbloesems die met hun honing de bijen gek maken rondom Zijn aldus nog mooiere Vaijayantî bloemenslinger. Gekleed in het blauw met slechts één oorhanger en de schoonheid van Zijn gelukbrengende handen geplaatst op het handvat van Zijn ploeg, houdt Hij, met een gouden gordel om en zo onoverwinnelijk als de olifant van de eerste van de goden, Indra, zich bezig met Zijn bovenzinnelijke spel en vermaak. (8) Zij die de bevrijding zoeken en bij monde van de traditie [de paramparâ] vernemen over de heerlijkheid van deze ene Heer, zullen zeer spoedig de eeuwenoude knoop van mâyâ, bestaande uit hartstocht, goedheid en onwetendheid, doorsnijden die, als gevolg van een neiging tot karmisch handelen, stevig in de kern van hun harten was gelegd.

De machtige zoon van Brahmâ, Nârada met zijn [instrument of een Gandharva genaamd] Tumburu, beschrijft Hem in de samenkomst van brahmanen met een keur aan verzen. (9) 'Hoe kan men met zekerheid de weg begrijpen van Hem die één is van Ziel en divers is in Zijn manifestatie, van Hem wiens onbegrensde gedaante zijn aanvang niet kent, van Hem door wiens blik de basiskwaliteiten van de materiële natuur - met de goedheid voorop - in staat werden gesteld te fungeren als de primaire oorzaken van schepping, handhaving en vernietiging? (10) Vanuit Zijn genade voor ons spreidde Hij, volledig ontstegen aan deze manifestatie van oorzaak en gevolg, Zijn bestaan ten toon in verschillende gedaanten, Hij die, opnieuw de geesten van Zijn toegewijden voor zich opeisend, in Zijn avonturen schittert als de meest vrijzinnige en machtige meester van alle wezens, die Hij voor Zich wint door Zijn perfecte voorbeeld. (11) Welke persoon in moeilijkheden ook, welke gevallen ziel ook die per toeval vernam over Hem of, alleen maar om mee te doen, Zijn naam herhaalde of zong, zal meteen aan de eindeloze zondigheid, eigen aan de menselijke samenleving, een einde zien komen. Bij wie anders dan bij Heer Ananta S'esha, de Hoogste Persoonlijkheid, zou welke zoeker naar verlossing ook zijn heil moeten zoeken? (12) Wie dan ook, hoeveel tongen hij ook heeft, kan alles opsommen waar de Opperheer toe in staat is? Zijn onmetelijke vermogens zijn onbegrensd. Dit universum met zijn bergen, bomen, oceanen en wezens is niet meer dan een atoom gefixeerd op een kop van Ananta, Hij die duizenden koppen heeft. (13) Dit is nu de majesteit van de Allerhoogste Heer Ananta: volledig zelfvoorzienend vormt Hij, aan de basis van het ganse universum, met Zijn onvergelijkelijke macht de grootheid van alle kwaliteiten en heerlijkheid die, met de aarde verwikkeld in Zijn avonturen, haar terwille van haar handhaving, ondersteunt.'

(14) Aldus heb ik naar waarheid, zoals het aan mij werd doorgegeven, de bestemmingen beschreven die, afhankelijk van het karma, kunnen worden bereikt door - en zijn ingericht naar de wensen van - hen die verlangen naar materiële genoegens. (15) Op uw verzoek heb ik u, o Koning, laten zien wat de verschillende soorten van hogere en lagere bestemmingen zijn die onvermijdelijk resulteren uit de neigingen en het plichtsbesef van de mensen. Wat moet ik u nog meer vertellen?'

next                         

 
Derde herziene editie, geladen 23 juli, 2018. 
 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

S'rî S'uka zei: 'Op een afstand van achtendertigduizend yojana's beneden de basis gevormd door Pâtâla [*] houdt Hij zich op die, als een deel van de Allerhoogste Heer, betrekking heeft op de duisternis en Ananta [de eeuwige] wordt genoemd. Geleerde Vaishnava's beschrijven Hem als Sankarshana, de heerser over het ego of het ik dat gekenmerkt wordt door zelfbewustzijn [trots, identificatie], omdat Hij de ziener en het geziene, het subject en het object 'samentrekt' ofwel verenigt [zie ook 3.26: 25 en 4.24: 35].
S'rî S'uka zei: 'Op een afstand van achtendertigduizend yojana's beneden de basis gevormd door Pâtâla [zie voetnoot *] verblijft Hij die inderdaad het deel van de Allerhoogste Heer is dat betrekking heeft op de duisternis en Ananta [de eeuwige] wordt genoemd; de waarheidlievenden van visie en begrip ontlenen het idee van het zelf-concept van het hebben van een ik, een ego, als een symptoom [van die duisternis] aldus, aan Hem, Sankarshana, zo verklaren de geleerden [zie ook 3.26: 25 en 4.24: 35]. (Vedabase)


Tekst 2

De sterrenhemel rondom de aarde, dit universum, omhoog gehouden op slechts één van de vele duizenden slangenkragen van de Allerhoogste Heer in de gedaante van Anantadeva, beziet men als een [nietig] wit mosterdzaadje [als een enkel sterrenstelsel onder de vele, vele andere in de diepe ruimte].

Dit universum is, zoals gezien opgehouden op slechts één van de vele duizenden slangenkragen van de Allerhoogste Heer in de gedaante van Anantadeva, precies als een wit mosterdzaadje [als een enkel sterrenstelsel onder de vele andere in de diepe ruimte]. (Vedabase)

 

Tekst 3

Op basis van Zijn verlangen om op een gegeven moment deze wereld te vernietigen, ontstaat er van tussen Zijn in woede samengetrokken, prachtige wenkbrauwen een Rudra [een incarnatie van Heer S'iva] genaamd Sânkarshana ['Hij geboren uit Sankarshana']. Hij manifesteert zich in de vorm van elf drie-ogige expansies die puntige drietanden omhooghouden.

Van Zijn verlangen om, na de nodige tijd, met woede deze zo allerprachtigste ronddraaiende wereld te vernietigen, wordt daadwerkelijk van tussen Zijn wenkbrauwen een Rudra [een incarnatie van Heer S'iva] Sânkarshana genaamd [geboren uit Sankarshana] vanwaar uit elf drie-ogige expansies oprezen die puntige drietanden omhooghouden. (Vedabase)

 

Tekst 4

Bij het schijnsel van de glinsterende oorhangers die hun kaken opsieren, zien de leiders van de slangachtigen, die met de besten van de toegewijden in pure toewijding hun gebeden opzenden, hun  gezichten prachtig weerspiegeld in de ronde oppervlakten van de schitterende roze, edelsteenachtige teennagels van Zijn lotusvoeten. Het verzet hun geesten in grote vreugde.

In de ronde oppervlakten van de schitterende roze edelsteenachtige teennagels van Zijn lotusvoeten zien de leiders van de slang-achtigen, die met de besten der toegewijden in onvermengde toewijding hun gebeden opzenden, bij het schijnsel van de glinsterende oorhangers die hun kaken opsieren, hun eigen gezichten prachtig weerspiegeld en zijn hun geesten waarlijk opgefrist. (Vedabase)

 

Tekst 5

De huwbare prinsessen van de slangenkoningen smeren, in de hoop op Zijn zegen, met een zalf van saffraan aloë, en sandelhoutpasta de glanzende rondingen in van Zijn zegenrijke, mooie, smetteloos blanke armen die lijken op zuilen van zilver. Met hun harten sneller slaand door de extase van Cupido, kijken ze bedeesd met zeer aantrekkelijke, delicate, mooie glimlachen naar Zijn in liefde gelukzalige, rollende, rooddoorlopen ogen en vriendelijk kijkende, lotusgelijke gezicht.

De huwbare prinsessen van de slangenkoningen die hun hoop op Hem gevestigd hebben, smeren met een zalf van saffraan, aloë en sandelhoutpasta de glanzende rondingen van Zijn goedgunstige mooie, witte, smetteloze armen in die gelijk zuilen van zilver zijn; door het contact slaan als gevolg van de binnenkomst van Cupido hun harten sneller en zien zij, zo bedeesd als lotusbloemen, Zijn goedkeurende, zeer aantrekkelijke delicate, prachtige glimlachen die hen onder de invloed brengen gek van verrukking over zijn rollende, rooddoorlopen en vriendelijk kijkende ogen en gezicht. (Vedabase)


Tekst 6

Hij, Ananta, is  de Allerhoogste Heer, het reservoir van alle bovenzinnelijke kwaliteiten en de oorspronkelijke Godheid, die met het bedwingen van de kracht van Zijn intolerantie en wrake [i.v.m. zijn missie van destructie] zich ophoudt [in Zijn hemelverblijf] terwille van het welzijn van [al de levende wezens van] al de werelden.

Die Ananta is voorzeker de Allerhoogste Heer, het reservoir van alle bovenzinnelijke kwaliteiten en de oorspronkelijke Godheid die met het bedwingen van de kracht van Zijn intolerantie en wrake verblijft terwille van het welzijn van de mensen van alle werelden. (Vedabase)

  

Tekst 7

Terwijl op Hem voortdurend wordt gemediteerd door de scharen van de verlichte en onverlichte zielen, de semi-goddelijke slangachtigen, de volmaakten, de zangers van de hemel en zij die zich baseren op de kennis en de wijzen, beweegt Hij, verrukt onder de invloed, Zijn ogen heen en weer. Met de nectar van een fijne keuze aan woorden en lieflijke zang zijn Zijn metgezellen, de leiders van de verschillende groepen halfgoden, Hem aan het behagen wiens luister nimmer afneemt, Hij die immer fris is met de geur van de tulsîbloesems die met hun honing de bijen gek maken rondom Zijn aldus nog mooiere Vaijayantî bloemenslinger. Gekleed in het blauw met slechts één oorhanger en de schoonheid van Zijn gelukbrengende handen geplaatst op het handvat van Zijn ploeg, houdt Hij, met een gouden gordel om en zo onoverwinnelijk als de olifant van de eerste van de goden, Indra, zich bezig met Zijn bovenzinnelijke spel en vermaak.

Terwijl op Hem voortdurend wordt gemediteerd door de scharen van de verlichten en onverlichten, de semi-goddelijke slang-gelijken, de volmaakten, de zangers der hemel en zij die zich baseren op de kennis en de wijzen, beweegt hij, verrukt onder de invloed, Zijn ogen heen en weer. Met de nectar van een fijne keuze aan woorden en lieflijke zang zijn Zijn metgezellen, de leiders van de verschillende groepen van intelligenten, Hem aan het behagen wiens luister nimmer afneemt, die immer fris is met de geur van de tulsîbloesems die met hun honing de bijen gek maken rondom Zijn aldus nog mooiere Vaijayantî bloemenslinger. Gekleed in het blauw met slechts één oorhanger en de schoonheid van Zijn gelukbrengende handen geplaatst op het handvat van Zijn ploeg houdt Hij, met een gouden gordel om en zo onoverwinnelijk als de olifant van Indra, zich bezig met bovenzinnelijk spel en vermaak als de Allerhoogste Heer in eigen persoon. (Vedabase)

 

Tekst 8

Zij die de bevrijding zoeken en bij monde van de traditie [de paramparâ] vernemen over de heerlijkheid van deze ene Heer, zullen zeer spoedig de eeuwenoude knoop van mâyâ, bestaande uit hartstocht, goedheid en onwetendheid doorsnijden, die, als gevolg van een neiging tot karmisch handelen, stevig in de kern van hun harten was gelegd.

De machtige zoon van Brahmâ, Nârada met zijn [instrument of een Gandharva genaamd] Tumburu, beschrijft Hem in de samenkomst van brahmanen met een keur aan verzen:

Zij die uit zijn op de bevrijding en die bij monde van de traditie vernemen over de heerlijkheid van deze ene Heer, vinden de knoop die sedert mensenheugenis door de illusoire energie, bestaande uit hartstocht, goedheid en traagheid, in het onbewuste van het vruchtdragende handelen was gelegd in de kern van hun harten, zeer spoedig doorsneden.

De allermachtigste zoon van Brahmâ, Nârada, samen met zijn instrument de Tumburu, beschrijft Hem in de samenkomst der brahmanen in uitgelezen verzen:
(Vedabase)

 

Tekst 9

'Hoe kan men met zekerheid de weg begrijpen van Hem die één is van Ziel en divers is in Zijn manifestatie, van Hem wiens onbegrensde gedaante zijn aanvang niet kent, van Hem door wiens blik de basiskwaliteiten van de materiële natuur - met de goedheid voorop - in staat werden gesteld te fungeren als de primaire oorzaken van schepping, handhaving en vernietiging?

'Door wiens onbegrensde gedaante zonder een begin en door wiens blik, met de goedheid voorop, de geaardheden der materiële natuur in staat werden gesteld op te treden als de primaire oorzaken van schepping, handhaving en vernietiging; Hij die één is van Ziel en divers is in manifestatie, hoe kan Zijn pad met zekerheid worden begrepen? (Vedabase)

 

Tekst 10

Vanuit Zijn genade voor ons spreidde Hij, volledig ontstegen aan deze manifestatie van oorzaak en gevolg, Zijn bestaan ten toon in verschillende gedaanten, Hij die, opnieuw de geesten van Zijn toegewijden voor zich opeisend, in Zijn avonturen schittert als de meest vrijzinnige en machtige meester van alle wezens, die Hij voor Zich wint door Zijn perfecte voorbeeld.

Vanuit Zijn genade voor ons spreidde Hij Zijn bestaan tentoon in verschillende gedaanten als zijnde volledig ontstegen aan deze manifestatie van oorzaak en gevolg; Hij die in Zijn avonturen, voor het geestesoog van Zijn toegewijden, schittert als de meest vrijzinnige en machtige meester aller wezens, leerde ons vrij van materiële zorgen te overwinnen (Vedabase)

 

Tekst 11

Welke persoon in moeilijkheden ook, welke gevallen ziel ook die per toeval vernam over Hem of, alleen maar om mee te doen, Zijn naam herhaalde of zong, zal meteen aan de eindeloze zondigheid, eigen aan de menselijke samenleving, een einde zien komen. Bij wie anders dan bij Heer Ananta S'esha, de Hoogste Persoonlijkheid, zou welke zoeker naar verlossing ook zijn heil moeten zoeken?

Welke persoon van lijden ook die er toevallig over hoorde, of welke gevallen ziel ook die enkel maar als tijdverdrijf Zijn naam zong of herhaalde, zal onverwijld het eindeloos zondige van de menselijke samenleving tenietgedaan zien; bij wie anders dan Heer Ananta S'esha zou welke zoeker naar verlossing dan ook zijn toevlucht moeten nemen? (Vedabase)


Tekst 12

Wie dan ook, hoeveel tongen hij ook heeft, kan alles opsommen waar de Opperheer toe in staat is? Zijn onmetelijke vermogens zijn onbegrensd. Dit universum met zijn bergen, bomen, oceanen en wezens is niet meer dan een atoom gefixeerd op een kop van Ananta, Hij die duizenden koppen heeft.

Dit universum met zijn bergen, bomen, oceanen en wezens is gelijk een atoom gefixeerd op de kop van Ananta, Hij met de duizenden koppen; wie ook, hoeveel tongen hij ook heeft, is, als gevolg van Zijn ondoorgrondelijke macht, in staat Zijn vermogens op te sommen? (Vedabase)

 

Tekst 13

Dit is nu de majesteit van de Allerhoogste Heer Ananta: volledig zelfvoorzienend vormt Hij, aan de basis van het ganse universum, met Zijn onvergelijkelijke macht de grootheid van alle kwaliteiten en heerlijkheid die, met de aarde verwikkeld in Zijn avonturen, haar terwille van haar handhaving, ondersteunt.'

Volledig zelfvoorzienend bestaand aan de basis van de lagere werelden is Ananta de zo zeer machtige Allerhoogste Heer van een onoverkomelijke zeggingskracht en is Hij de grote van alle bovenzinnelijke kwaliteiten en heerlijkheid, die op speelse wijze terwille van haar handhaving de aarde voor de val behoed.' (Vedabase)


Tekst 14

Aldus heb ik naar waarheid, zoals het aan mij werd doorgegeven, de bestemmingen beschreven die, afhankelijk van het karma, kunnen worden bereikt door - en zijn ingericht naar de wensen van - hen die verlangen naar materiële genoegens.

Al de bestemmingen die zij die verlangen naar materiële genoegens, overeenkomstig hun karma, in dit daarnaar gevormde universum kunnen bereiken, zijn aldus naar waarheid zoals het werd doorgegeven beschreven. (Vedabase)

 

Tekst 15

Op uw verzoek heb ik u, o Koning, laten zien wat de verschillende soorten van hogere en lagere bestemmingen zijn die onvermijdelijk resulteren uit de neigingen en het plichtsbesef van de mensen. Wat moet ik u nog meer vertellen?'

Zoals u ernaar vroeg, heb ik u getoond, o Koning, wat, naar de mensen hun toeneigingen en aard, de onvermijdelijk resulterende verschillende hogere en lagere soorten van bestemmingen zijn; over wat moet ik u nog meer vertellen?' (Vedabase)

 

*: Het vermelden van een afstand in samenhang met de transcendentale werkelijkheid van Ananta suggereert een fysiek correlaat in het universum dat te vergelijken is met de duisternis van de intergalactische ruimte die als een organische bestaansvorm van eeuwigheid, zuiverheid en goddelijkheid of vrijheid van een zelf, al de sterrenstelsels in de kosmos omsluit, een ieder zijn eigen 'slangen'-basis gevend in de duisternis van een ik-besef. De feitelijke, kortste, afstand tussen het centrum van ons sterrenstelsel en de buitenruimte bedraagt ongeveer 3500 lichtjaren.

 

 

 

 

Creative Commons
                License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de

Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License
.

De afbeelding vormt een detail van een Hindoe-afbeelding van Ananta Vishnu.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd



 

 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties