regelbalk



 

Canto 4

S'rî Nrisimha Pranâma

 

 

Hoofdstuk 6: Brahmâ stelt Heer S'iva tevreden

(1-2) Maitreya zei: 'Nadat al de halfgoden door de soldaten van Rudra waren verslagen met drietanden, speren, zwaarden, knuppels en hamers, brachten ze, over hun hele lichaam gewond, samen met al de priesters en de andere leden van de bijeenkomst in grote angst Heer Brahmâ hun eerbetuigingen en deden hem toen gedetailleerd verslag van de gebeurtenissen. (3) Op voorhand wetend van de onafwendbaarheid van deze gebeurtenissen hadden de Heer geboren uit de lotusbloem [Brahmâ] en Nârâyana, de Superziel van het ganse universum [Vishnu], de offerplechtigheid van Daksha niet bijgewoond. (4) Toen ze hoorden over wat zich had voorgedaan zei Heer Brahmâ: 'Een grote persoonlijkheid is geweld aangedaan en dat is, gegeven de wens om in vrede te leven, over het algemeen niet bevorderlijk voor het welzijn. (5) Ondanks het begaan hebben van deze overtredingen in het Heer S'iva ontzeggen van zijn aandeel van de offergaven, zal u allen snel zijn genade vinden als u, zonder enige terughoudendheid, hem tevreden stelt door uw toevlucht te zoeken bij zijn lotusvoeten. (6) Denk niet dat u door kan gaan met de offerplechtigheid als u niet terstond de god van alle werelden en hun heersers die u hebt kwaad gemaakt om vergeving vraagt; verstoken van zijn echtgenote was zijn hart zeer van streek door de onaardige woorden [die u bezigde]. (7) Noch ik, noch Indra, noch wie van u en de anderen ook die een materieel lichaam hebben, noch zelfs de wijzen die de werkelijke reikwijdte van zijn kracht en macht kennen, hebben er ook maar enig idee van wat het betekent om iets dergelijks te wagen met hem die zich enkel op de ziel verlaat.'



(8) Nadat hij aldus de godsbewusten had geïnstrueerd ging Heer Brahmâ weg, gevolgd door de voorvaderen en de leiders van het volk die hij vanaf zijn eigen plaats leidde naar de verblijfplaats van Heer S'iva, Kailâsa, de beste van alle bergen die zo geliefd is bij de meester. (9) Die plaats, genoten door de Kinnara's, Gandharva's en Apsara's [de bewoners en zangers van de hemel en hun vrouwen], wordt bevolkt door zij die van de perfectie zijn [de Siddha's] en verschillen van andere mensen [ofwel gaven ontwikkeld hebben] op basis van hun geboorte, hun verzaking, het gebruik van kruiden of door het beoefenen van mantra's in yoga. (10) De bergketen, bevolkt door verschillende soorten herten, zit vol met allerlei kostbare edelgesteenten en mineralen en is begroeid met bomen, klimplanten en een verscheidenheid aan andere planten. (11) De bergtoppen met hun kristalheldere watervallen hebben verscheidene grotten, aangenaam voor de vrouwen van de mystici die zich er vermaken met hun echtgenoten. (12) Met het weerklinken van de schreeuwen van pauwen en het gezoem van bijen dol van de nectar, is er de nimmer aflatende zang van de koekoeken en het tjilpen van andere vogels. (13) Door het er zich rondbewegen van de olifanten lijkt de berg zelf in beweging te zijn, door het geluid van de watervallen is het alsof de berg zelf van zich laat horen en door de bomen die aan ieders wensen beantwoorden is het alsof de berg zijn armen uitstrekt en roept om de vogels. (14-15) De berg is verder gesierd met mandâra, pârijâta, sarala (pijnbomen) en tamâla bomen, s'âla en tâla, kovidâra, âsana en arjuna bomen, cûta's (mango), kadamba's, dhûli-kadamba's, nâga's, punnâga's en campaka's en ook ziet men er bomen als pâthala's, as'oka's, bakula's, kunda's en kurabaka's. (16) Verder is er de pracht van goudkleurige lotussen, de kaneelboom, de mâlatî, de kubja, de mallikâ en de mâdhavî. (17) Samen met kata, broodvruchtbomen, julara en banyan bomen, plaksha's, nyagrodha's en bomen die asafoetida voortbrengen, vind je er ook betelnootbomen, pûga's, râjapûga's en jambu's [zwarte bessen en soortgelijk groen]. (18) Met de verscheidenheid aan bomen als kharjûra's, âmrâtaka's, âmra's en dergelijke en anderen als de priyâla's, madhuka's en inguda's, is hij tevens rijk aan venu-kîcakaih en kîcaka [verschillende soorten bamboe]. (19-20) Kumuda-, utpala-, kahlâra- en s'atapatra  lotussen bedekken de meren van de wouden die, vol van het zachte gefluister van groepen vogels, daarnaast herten, apen, zwijnen, katten, beren, s'alyaka's, bergkoeien en ezels, tijgers, kleinere herten en buffels en dergelijke herbergen. (21) De verschillende soorten herten zoals de karnântra's, ekapada's, as'vâsya's, vrika's en kastûrî's, genieten daar hun leven met de ook daar aanwezige groepjes bananenbomen en prachtigste lotusmeertjes met zanderige oevers. (22) De toegewijden zagen er de wateren van het Alakanandâmeer dat de geur nog droeg van Satî die daar had gebaad en ze waren met verwondering geslagen over die berg van de Heer van de Geesten. (23) Daar in Alakâ ['ongewoon mooi'] zagen ze het gebied met het woud genaamd Saugandhika ['vol van geuren'], dat zo werd genoemd vanwege de soort lotusbloemen die men daar aantreft. (24) De twee rivieren de Nandâ en de Alakanandâ die in de buurt van de verblijfplaats van de meester stroomden, waren hoogst gezegend vanwege het stof van de lotusvoeten. (25) Beste bestuurder, in die twee rivieren begaven zich de hemelse schoonheden vanuit hun woningen om er na hun liefdesspel te spelen met hun echtgenoten en elkaar nat te spetteren met het water. (26) De beide stromen geel van het kunkum poeder [dat van hun borsten afspoelde] deden de olifanten en hun wijfjes die daar een bad kwamen nemen van het water drinken, ookal waren ze niet dorstig. (27) De hemelse verblijven genoten door de vrouwen van de deugdzamen waren overdekt door talloze kostbare edelstenen, parels en goud, waardoor ze eruit zagen als wolken die in de hemel oplichten door bliksemflitsen.

(28) Door het Saugandhikawoud trekkend dat zo aantrekkelijk was met zijn verscheidenheid aan bomen en met zijn bloemen, vruchten en groen aan alle wensen tegemoet kwam, bereikten ze de verblijfplaats van de Heer van de Yaksha's. (29) Daar zagen ze de schoonheid van vele roodhalzige vogels waarvan de geluiden zich mengden met het gezoem van bijen, en zagen ze ook meertjes vol lotusbloemen aantrekkelijk voor groepen zwanen. (30) De bries van de sandelhoutbomen deed de wilde olifanten samendrommen en prikkelde voortdurend de geesten van de vrouwen van de deugdzame zielen. (31) De traptreden leidend naar de baadplaatsen vol met lotussen die werden gebruikt door de getrouwen van de goddelijke persoonlijkheid [de Kimpurusha's], waren gemaakt van vaidûrya gesteente. Nadat ze hen hadden gezien zagen ze niet ver daar vandaan een banyanboom. (32) Op een hoogte van duizenden meters spreidde die boom zijn takken uit over een kwart van de voet van de berg en wierp een fijne, verkoelende schaduw. Er nestelden geen vogels in. (33) Eronder zagen de goddelijken Heer S'iva, de toevlucht van vele grote wijzen verlangend naar bevrijding, die, met het hebben opgegeven van zijn gramschap, daar zat zo ernstig als de eeuwige tijd zelf. (34) Heilige, bevrijde zielen als de Kumâra's met Sanandana aan het hoofd en Kuvera, de meester van de Guhyaka's en Râkshasa's, zaten daar vol eerbied rondom de statige en serene Heer. (35) Ze zagen hem daar als de meester van de zinnen, de kennis van de verzaking en het pad van de yoga; als de vriend van de hele wereld die met zijn totale liefde de zegen voor een ieder is. (36) Men kon hem herkennen als degene die de asceten graag zien: met as, een staf, samengeklit haar, gezeten op een antilopenhuid, met een roze gekleurd lichaam en met de sikkel van de halve maan op zijn hoofd. (37) Met onder zich een kussen van darbha-stro was hij, voor een gehoor van alle wijzen, met Nârada in gesprek over de eeuwigheid en de Absolute Waarheid. (38) Zijn linkervoet had hij geplaatst op zijn rechterdij en, met zijn rechterhand rustend op zijn knie, zijn gebedssnoer vasthoudend, gebaarde hij om zijn argument kracht bij te zetten. (39) Aldus leunend met zijn knie gefixeerd en verzonken in de trance van spirituele gelukzaligheid, ontving hij, als de eerste denker onder de wijzen aldaar, het eerbetoon van de overige wijzen en heersers van de verschillende werelden die hun handen hadden samengevouwen. (40) Maar toen Heer S'iva zag dat de zelfgeborene, Heer Brahmâ, was aangekomen vergezeld door de besten onder de verlichten en niet-verlichten, stond hij wiens voeten worden aanbeden op en boog hij, vol respect zijn hoofd, precies zoals Vishnu dat deed toen Hij als Vâmanadeva Kas'yapa verwelkomde. (41) Dat deden ook de andere vervolmaakte zielen en grote rishi's die van alle zijden het voorbeeld van hun Heer volgden en hun eerbetuigingen brachten. Na dat eerbetoon voor Heer S'iva sprak Heer Brahmâ met een glimlach tot hem.

(42) Brahmâ zei: 'Ik ken u als de beheerser van de ganse manifestatie van de kosmische schepping, als het vermogen van zowel het zaad [van de vader] als de schoot [van de moeder] en als hij die goedgunstig en verheven is, onveranderlijk en immaterieel. (43) Zoals een spin dat doet met zijn web, o Fortuinlijke, schept, handhaaft en vernietigt u dit universum met de belichaming van uw goedgunstige energie. (44) Ter bescherming van het voordeel ontleend aan dharma en artha [de religie en de economie] machtigde u Daksha om [het systeem van] offeren tot stand te brengen en het respect te verzekeren voor dat wat de mensen samenbindt [het varnâs'rama-systeem] en waar de brahmanen bij zweren met de grootste achting. (45) O goedgunstige, de daden van hem die het goede nastreeft leiden tot een hogere wereld, de hemel en het bovenzinnelijke bereik, terwijl iemand die ten ongunste bezig is een gruwelijke hel wacht. Hoe kan het dat dit voor sommigen precies omgekeerd werkt [waarbij de goeden lijden en de kwaden floreren]? (46) Bij toegewijden, die in volle overgave aan uw voeten u perfect herkennen in allerlei soorten levende wezens en die vanuit de Allerhoogste positie geen verschil maken tussen de levende wezens, treft men vrijwel nooit de woede aan die men wel aantreft bij het dierlijke type mens. (47) Zij die het hart hebben opgegeven, zij die uit zijn op resultaten en verschil maken tussen mensen, kunnen het niet hebben als het anderen goed gaat en zijn zo steeds maar boos op anderen en kwetsend met barse woorden. Ze hoeven niet door u gedood te worden daar ze reeds door de voorzienigheid zijn gedood. (48) Als materialisten op sommige plaatsen [die aan Kalî werden toegewezen, zie 1.17: 36], begoocheld zijnde door de onoverkomelijke, illusoire energie van de Grote Blauwe Heer [de Heer als Pushkaranâbha], anders tegen zaken [van goed en kwaad] aankijken, zullen heilige personen vanuit hun mededogen nooit hun krachten [tegen hen] in het geweer brengen maar in plaats daarvan genade tonen, daar alles bij het lot is geregeld. (49) O Heer, aangezien de intelligentie van u, de ziener en kenner van allen, nimmer wordt aangetast door dat grote vermogen van de materiële energie [of mâyâ] van de Allerhoogste Persoon, zou u in dit geval er naar moeten streven van genade te zijn voor hen die in hun hart begoocheld zijn vanwege diezelfde begoochelende energie die hen verleidt tot karmisch handelen. (50) Heer S'iva, u die zou delen in de opbrengst van Daksha's nu onvoltooide offer, deed wat u moest doen toen u een einde maakte aan de offerplechtigheid van zijn slechte priesters en alles vernietigde. Omdat u niet uw deel van het offer, dat uzelf begunstigt, gegund werd hebt u het recht om te nemen wat het uwe is. (51) Laat de offeraar Daksha zijn leven terugkrijgen, Bhagadeva zijn ogen terugkrijgen, Bhrigu zijn snor weer teruggroeien en laat Pûsâ als voorheen zijn rij tanden weer hebben. (52) Laat de godsbewuste zielen wiens ledematen werden gebroken en de priesters die leden onder de wapens en stenen, nu direct bij uw genade, o vertoornde, herstellen van hun verwondingen. (53) O Rudra, laat het deel van wat er ook over is van dit offer het uwe zijn, o beminde Heer, zodat die offerplechtigheid vandaag nog afgerond kan worden, o vernietiger van de yajña.'

 

next                          

 

 

Derde herziene editie, geladen 18 juli 2017.

 

 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1-2

Maitreya zei: 'Nadat al de halfgoden door de soldaten van Rudra waren verslagen met drietanden, speren, zwaarden, knuppels en hamers, brachten ze, over hun hele lichaam gewond, samen met al de priesters en de andere leden van de bijeenkomst in grote angst Heer Brahmâ hun eerbetuigingen en deden hem toen gedetailleerd verslag van de gebeurtenissen.
Maitreya zei: 'Nadat al de halfgoden door de soldaten van Rudra waren verslagen met drietanden, speren, zwaarden, knuppels en hamers, brachten ze tezamen met al de priesters en de andere leden van de bijeenkomst in grote angst verslag uit van de gebeurtenissen aan Heer Brahmâ, hem hun eerbetuigingen brengend. (Vedabase)

 

Tekst 3

Op voorhand wetend van de onafwendbaarheid van deze gebeurtenissen hadden de Heer geboren uit de lotusbloem [Brahmâ] en Nârâyana, de Superziel van het ganse universum [Vishnu], de offerplechtigheid van Daksha niet bijgewoond.

Op voorhand wetend van de onafwendbaarheid van deze gebeurtenissen woonden de Heer geboren uit de lotusbloem [Brahmâ] en Nârâyana, de Superziel van het ganse universum [Vishnu], de offerplechtigheid van Daksha niet bij. (Vedabase)

  

Tekst 4

Toen ze hoorden over wat zich had voorgedaan zei Heer Brahmâ: 'Een grote persoonlijkheid is geweld aangedaan en dat is, gegeven de wens om in vrede te leven, over het algemeen niet bevorderlijk voor het welzijn.

Vernemend over wat zich had voorgedaan zei Heer Brahmâ: 'Er is een grote persoonlijkheid geweld aangedaan en dat is, met het oogmerk aldus voort te bestaan, over het algemeen niet bevorderlijk voor uw geluk. (Vedabase)

 

Tekst 5

Ondanks het begaan hebben van deze overtredingen in het Heer S'iva ontzeggen van zijn aandeel van de offergaven, zal u allen snel zijn genade vinden als u, zonder enige terughoudendheid, hem tevreden stelt door uw toevlucht te zoeken bij zijn lotusvoeten.

Met het begaan hebben van deze overtredingen, Heer S'iva zijn aandeel van de offergaven ontkennend, moet u allen nog steeds, zonder enige terughoudendheid, hem tevredenstellen en snel genade vinden in het zoeken van de beschutting van zijn lotusvoeten. (Vedabase)

 

Tekst 6

Denk niet dat u door kan gaan met de offerplechtigheid als u niet terstond de god van alle werelden en hun heersers die u hebt kwaad gemaakt om vergeving vraagt; verstoken van zijn echtgenote was zijn hart zeer van streek door de onaardige woorden [die u bezigde].

U kan niet verwachten door te gaan met de offerplechtigheid als u niet terstond de god van alle werelden en hun heersers, die u kwaad gemaakt heeft, uw verontschuldigingen aanbiedt; verstoken van zijn echtgenote was hij in zijn hart zeer aangedaan door de onaardige woorden.(Vedabase)

 

Tekst 7

Noch ik, noch Indra, noch wie van u en de anderen ook die een materieel lichaam hebben, noch zelfs de wijzen die de werkelijke reikwijdte van zijn kracht en macht kennen, hebben er ook maar enig idee van wat het betekent om iets dergelijks te wagen met hem die zich enkel op de ziel verlaat.'

Noch ik, noch Indra, noch wie van u en de anderen ook die een materiëel lichaam hebben, of zelfs de wijzen die de waarheid van de reikwijdte van zijn kracht en macht kennen, hebben er ook maar enig idee van wat het betekent om iets dergelijks uit te halen met hem, die zich enkel op de ziel verlaat.' (Vedabase)?

 

Tekst 8

Nadat hij aldus de godsbewusten had geïnstrueerd ging Heer Brahmâ weg, gevolgd door de voorvaderen en de leiders van het volk die hij vanaf zijn eigen plaats leidde naar de verblijfplaats van Heer S'iva, Kailâsa, de beste van alle bergen die zo geliefd is bij de meester.

Nadat hij aldus de godsbewusten had geïnstrueerd ging Heer Brahmâ weg, gevolgd door de voorvaderen en de leiders van het volk, om hen vanaf zijn eigen plaats te leiden naar de verblijfplaats van Heer S'iva, Kailâsa, de beste van alle bergen zo geliefd bij de meester. (Vedabase)

 

Tekst 9

Die plaats, genoten door de Kinnara's, Gandharva's en Apsara's [de bewoners en zangers van de hemel en hun vrouwen], wordt bevolkt door zij die van de perfectie zijn [de Siddha's] en verschillen van andere mensen [ofwel gaven ontwikkeld hebben] op basis van hun geboorte, hun verzaking, het gebruik van kruiden of door het beoefenen van mantra's in yoga.

Daar leeft men met de kruiderij en de verzaking van de vedische hymnen van de yoga, is men tezamen met hen die volmaakt zijn en door andere mensen worden aanbeden en is men altijd vol van de Kinnara's, Gandharva's en Apsara's [de bewoners en zangers van de hemel en hun vrouwen]. (Vedabase)


Tekst 10

De bergketen, bevolkt door verschillende soorten herten, zit vol met allerlei kostbare edelgesteenten en mineralen en is begroeid met bomen, klimplanten en een verscheidenheid aan andere planten.

De bergketen is vol van allerlei soorten van kostbare juwelen en wordt, begroeid zijnde met bomen, klimplanten en een verscheidenheid aan andere planten, bevolkt door verschillende soorten herten. (Vedabase)

 

Tekst 11

De bergtoppen met hun kristalheldere watervallen hebben verscheidene grotten, aangenaam voor de vrouwen van de mystici die zich er vermaken met hun echtgenoten.

De toppen met hun kristalheldere watervallen hebben verscheidene grotten die de mystici huisvesten die zich daar vermaken met hun liefhebbende echtgenotes. (Vedabase)

 

Tekst 12

Met het weerklinken van de schreeuwen van pauwen en het gezoem van bijen dol van de nectar, is er de nimmer aflatende zang van de koekoeken en het tjilpen van andere vogels.

Met het weerklinken van de schreeuwen van pauwen en het gezoem van bijen blind van dronkenschap, is er de nimmer aflatende zang van de koekoeken en het tjilpen van andere vogels. (Vedabase)

 

Tekst 13

Door het er zich rondbewegen van de olifanten lijkt de berg zelf in beweging te zijn, door het geluid van de watervallen is het alsof de berg zelf van zich laat horen en door de bomen die aan ieders wensen beantwoorden is het alsof de berg zijn armen uitstrekt en roept om de vogels.

Met het er rondbewegen van de olifanten en het geluid van de watervallen is het alsof de bomen, beantwoordend aan de wensen van allen, zelf in beweging hun armen uitstrekken en roepen om de vogels. (Vedabase)

 

Tekst 14-15

De berg is verder gesierd met mandâra, pârijâta, sarala (pijnbomen) en tamâla bomen, s'âla en tâla, kovidâra, âsana en arjuna bomen, cûta's (mango), kadamba's, dhûli-kadamba's, nâga's, punnâga's en campaka's en ook ziet men er bomen als pâthala's, as'oka's, bakula's, kunda's en kurabaka's.

De berg wordt verder opgesierd door mandâra, pârijâta, sarala (pijnbomen) en tamâla bomen, s'âla en tâla, kovidâra, âsana en arjuna bomen, cûta's (mango), kadamba's, dhûli-kadamba's en nâga's, punnâga's en campaka's en men ziet er ook bomen als pâthala's, as'oka's, bakula's, kunda's en kurabaka's. (Vedabase)

 

Tekst 16

Verder is er de pracht van goudkleurige lotussen, de kaneelboom, de mâlatî, de kubja, de mallikâ en de mâdhavî.

Hij is goud gekleurd van de lotus en de kaneelboom en prachtig met de mâlatî, de kubja, de mallikâ en de mâdhavî bloemen. (Vedabase)
 
Tekst 17

Samen met kata, broodvruchtbomen, julara en banyan bomen, plaksha's, nyagrodha's en bomen die asafoetida voortbrengen, vind je er ook betelnootbomen, pûga's, râjapûga's en jambu's [zwarte bessen en soortgelijk groen].

Met kata, broodvruchtbomen, julara en banyan bomen, plaksa's, nyagrodha's en bomen die asafoetida voortbrengen zijn er ook betelnoot bomen, pûga's, râjapûga's en jambu's [zwarte bessen en soortgelijk groen]. (Vedabase)

 

Tekst 18

Met de verscheidenheid aan bomen als kharjûra's, âmrâtaka's, âmra's en dergelijke en anderen als de priyâla's, madhuka's en inguda's, is hij tevens rijk aan venu-kîcakaih en kîcaka [verschillende soorten bamboe].

Met de verscheidenheid aan bomen als kharjûra's, âmrâtaka's, âmra's en dergelijke en anderen als de priyâla's, madhuka's en inguda's, is hij eveneens rijk aan venu-kîcakaih en kîcaka [verschillende soorten bamboe]. (Vedabase)

 

Tekst 19-20

Kumuda-, utpala-, kahlâra- en s'atapatra lotussen bedekken de meren van de wouden die, vol van het zachte gefluister van groepen vogels, daarnaast herten, apen, zwijnen, katten, beren, s'alyaka's, bergkoeien en ezels, tijgers, kleinere herten en buffels en dergelijke herbergen.

Kumuda-, utpala-, kahlâra- en s'atapatra-lotussen bedekken de meren van de wouden die, vol van het zachte gefluister van groepen vogels, daarnaast herten, s'alyaka's, bergkoeien en ezels, tijgers, kleinere herten en buffels en dergelijke herbergen. (Vedabase)

 

Tekst 21

De verschillende soorten herten zoals de karnântra's, ekapada's, as'vâsya's, vrika's en kastûrî's, genieten daar hun leven met de ook daar aanwezige groepjes bananenbomen en prachtigste lotusmeertjes met zanderige oevers.

De verschillende soorten herten zoals de karnântra's, ekapada's, as'vâsya's, vrika's en kastûrî's, genieten daar hun leven met de eveneens aanwezige groepjes bananenbomen en de prachtigste lotusmeertjes met zandige oevers. (Vedabase)
 

Tekst 22

De toegewijden zagen er de wateren van het Alakanandâmeer dat de geur nog droeg van Satî die daar had gebaad en ze waren met verwondering geslagen over die berg van de Heer van de Geesten.

De toegewijden zagen de bijzondere wateren van het Alakanandâ-meer waar Satî had gebaad en ze waren met verwondering geslagen over die berg van de Heer der Geesten. (Vedabase)

 

Tekst 23

Daar in Alakâ ['ongewoon mooi'] zagen ze het gebied met het woud genaamd Saugandhika ['vol van geuren'], dat zo werd genoemd vanwege de soort lotusbloemen die men daar aantreft.

Daar in Alakâ ['ongewoon mooi'] aanschouwden ze daadwerkelijk de verblijfplaats van het woud genaamd Saugandhika ['vol van geuren'], dat zo werd genoemd vanwege het soort van lotusbloemen daar aangetroffen. (Vedabase)

 

Tekst 24

De twee rivieren de Nandâ en de Alakanandâ die in de buurt van de verblijfplaats van de meester stroomden, waren hoogst gezegend vanwege het stof van de lotusvoeten.

En zelfs nog meer geheiligd door het stof van de lotusvoeten waren de twee rivieren de Nandâ en de Alakanandâ, die in de buurt van de verblijfplaats van de voeten van de meester stroomden.  (Vedabase)

 

Tekst 25

Beste bestuurder, in die twee rivieren begaven zich de hemelse schoonheden vanuit hun woningen om er na hun liefdesspel te spelen met hun echtgenoten en elkaar nat te spetteren met het water.

Beste bestuurder, in die twee rivieren begaven zich de hemelse schoonheden vanuit hun woningen om na hun liefdesspel te spelen met hun echtgenoten, elkaar daarbij natspetterend in het water. (Vedabase)

 

Tekst 26

De beide stromen geel van het kunkum poeder [dat van hun borsten afspoelde] deden de olifanten en hun wijfjes die daar een bad kwamen nemen van het water drinken, ookal waren ze niet dorstig.

De beide stromen geel van het kunkum poeder deden, met het bad dat ze hen boden, de olifanten en hun wijfjes van het water drinken, zelfs als ze niet dorstig waren. (Vedabase)

 

Tekst 27

De hemelse verblijven genoten door de vrouwen van de deugdzamen waren overdekt door talloze kostbare edelstenen, parels en goud, waardoor ze eruit zagen als wolken die in de hemel oplichten door bliksemflitsen.

De hemelse verblijven genoten door de vrouwen van de deugdzamen waren overdekt met talloze waardevolle edelstenen, paarlen en goud welke ze er deed uitzien als wolken oplichtend door de flitsen van bliksem. (Vedabase)

 

Tekst 28

Door het Saugandhikawoud trekkend dat zo aantrekkelijk was met zijn verscheidenheid aan bomen en met zijn bloemen, vruchten en groen aan alle wensen tegemoet kwam, bereikten ze de verblijfplaats van de Heer van de Yaksha's.

Door het Saugandhika woud trekkend, zo aantrekkelijk met zijn variëteit aan bomen, dat met bloemen, vruchten en groen aan alle wensen tegemoet kwam, bereikten ze de verblijfplaats van de Heer der Yaksha's. (Vedabase)

 

Tekst 29

Daar zagen ze de schoonheid van vele roodhalzige vogels waarvan de geluiden zich mengden met het gezoem van bijen, en zagen ze ook meertjes vol lotusbloemen aantrekkelijk voor groepen zwanen.

Daar zagen ze de schoonheid van vele roodhalzige vogels waarvan de geluiden zich mengden met het gezoem van de bijen, en zagen ze ook meertjes met groepen zwanen en de zeldzaamste lotusbloemen. (Vedabase)

 

Tekst 30

De bries van de sandelhoutbomen deed de wilde olifanten samendrommen en prikkelde voortdurend de geesten van de vrouwen van de deugdzame zielen.

De bries van de sandelhoutbomen deden de wilde olifanten samendrommen en prikkelde de geesten van de vrouwen der deugdzamen keer op keer. (Vedabase)

 

Tekst 31

De traptreden leidend naar de baadplaatsen vol met lotussen die werden gebruikt door de getrouwen van de goddelijke persoonlijkheid [de Kimpurusha's], waren gemaakt van vaidûrya gesteente. Nadat ze hen hadden gezien zagen ze niet ver daar vandaan een banyanboom.

De traptreden gezien hebbend naar de baadplaatsen vol van lotussen, gebruikt door de getrouwen van de goddelijke persoonlijkheid [de kimpurusha's], ontdekten ze niet ver daar vandaan een banyan-boom. (Vedabase)


Tekst 32

Op een hoogte van duizenden meters spreidde die boom zijn takken uit over een kwart van de voet van de berg en wierp een fijne, verkoelende schaduw. Er nestelden geen vogels in.

Op een hoogte van duizenden meters spreidde die zijn takken uit over een kwart van de voet van de berg, een fijne verkoelende schaduw werpend, terwijl er geen vogels in nestelden. (Vedabase)

 

Tekst 33

Eronder zagen de goddelijken Heer S'iva, de toevlucht van vele grote wijzen verlangend naar bevrijding, die, met het hebben opgegeven van zijn gramschap, daar zat zo ernstig als de eeuwige tijd zelf.

Daaronder zagen de goddelijken Heer S'iva, de toevlucht van menig een grote wijze verlangend naar de bevrijding, daar gezeten zo ernstig als de eeuwige tijd zelve in het hebben opgegeven van zijn gramschap. (Vedabase)

 

Tekst 34

Heilige, bevrijde zielen als de Kumâra's met Sanandana aan het hoofd en Kuvera, de meester van de Guhyaka's en Râkshasa's, zaten daar vol eerbied rondom de statige en serene Heer.

Heilige, bevrijde zielen als de Kumâra's met Sanandana aan het hoofd en Kuvera, de meester der Guhyaka's en Râkshasa's zaten daar in eerbied rondom de statige en serene Heer. (Vedabase)

 

Tekst 35

Ze zagen hem daar als de meester van de zinnen, de kennis van de verzaking en het pad van de yoga; als de vriend van de hele wereld die met zijn totale liefde de zegen voor een ieder is.

Aldaar zagen ze hem als de meester der zinnen, de kennis der verzaking en het pad van de yoga; de vriend van de hele wereld, die uit zijn volle genegenheid de zegen voor allen is. (Vedabase)

 

Tekst 36

Men kon hem herkennen als degene die de asceten graag zien: met as, een staf, samengeklit haar, gezeten op een antilopenhuid, met een roze gekleurd lichaam en met de sikkel van de halve maan op zijn hoofd.

Hij kon worden herkend zoals hij graag wordt gezien door de asceten: met as, een staf, samengeklit haar, gezeten op een antilopenhuid, met een roze oplichtend lichaam en met de sikkel van een halve maan op zijn hoofd. (Vedabase)

 

Tekst 37

Met onder zich een kussen van darbha-stro was hij, voor een gehoor van alle wijzen, met Nârada in gesprek over de eeuwigheid en de Absolute Waarheid.

Gezeten op een strooien mat was hij, voor alle wijzen te horen, in gesprek met Nârada over het eeuwige en de Absolute Waarheid. (Vedabase)

 

Tekst 38

Zijn linkervoet had hij geplaatst op zijn rechterdij en, met zijn rechterhand rustend op zijn knie, zijn gebedssnoer vasthoudend, gebaarde hij om zijn argument kracht bij te zetten.

Met zijn linkervoet geplaatst op zijn rechterdij en met zijn rechterhand rustend op zijn knie zijn gebedssnoer vasthoudend, maakte hij een handgebaar om zijn argument kracht bij te zetten. (Vedabase)

 

Tekst 39

Aldus leunend met zijn knie gefixeerd en verzonken in de trance van spirituele gelukzaligheid, ontving hij, als de eerste denker onder de wijzen aldaar, het eerbetoon van de overige wijzen en heersers van de verschillende werelden die hun handen hadden samengevouwen.

Hij, leunend met zijn knie aldus vastgezet en verzonken in de trance van spirituele gelukzaligheid als de eerste denker der wijzen, ontving aldaar het eerbetoon van al de andere wijzen aanwezig met hun handen gevouwen. (Vedabase)
 

Tekst 40

Maar toen Heer S'iva zag dat de zelfgeborene, Heer Brahmâ, was aangekomen vergezeld door de besten onder de verlichten en niet-verlichten, stond hij wiens voeten worden aanbeden op en boog hij, vol respect zijn hoofd, precies zoals Vishnu dat deed toen Hij als Vâmanadeva Kas'yapa verwelkomde.

Maar toen Heer S'iva zag dat de zelfgeborene, Heer Brahmâ, wiens voeten worden aanbeden, was aangekomen vergezeld door de besten der verlichten en niet-verlichten, stond hij op en boog hij vol respect zijn hoofd precies zoals Vishnu dat deed toen Hij als Vâmanadeva Kas'yapa verwelkomde. (Vedabase)

 

Tekst 41

Dat deden ook de andere vervolmaakte zielen en grote rishi's die van alle zijden het voorbeeld van hun Heer volgden en hun eerbetuigingen brachten. Na dat eerbetoon voor Heer S'iva sprak Heer Brahmâ met een glimlach tot hem.

En zo ook deden dat de andere vervolmaakten en grote rishi's, die van alle zijden het voorbeeld van hun Heer volgden in het brengen van eerbetuigingen. Na dat vertoon van respect begon Heer Brahmâ glimlachend tot Heer S'iva te spreken. (Vedabase)

 

Tekst 42

Brahmâ zei: 'Ik ken u als de beheerser van de ganse manifestatie van de kosmische schepping, als het vermogen van zowel het zaad [van de vader] als de schoot [van de moeder] en als hij die goedgunstig en verheven is, onveranderlijk en immaterieel.

Brahmâ zei: 'U ken ik als de beheerser, als het vermogen van zowel de vader als de moeder van de ganse kosmische manifestatie en als hij die goedgunstig en verheven is, onveranderlijk en immaterieel. (Vedabase)

 

Tekst 43

Zoals een spin dat doet met zijn web, o Fortuinlijke, schept, handhaaft en vernietigt u dit universum met de belichaming van uw goedgunstige energie.

U welzeker vanuit het gunstige van uw energie, schept, handhaaft en vernietigt middels uw persoonlijke expansie, o fortuinlijke, dit universum dat werkt als het web van een spin. (Vedabase)
 

Tekst 44

Ter bescherming van het voordeel ontleend aan dharma en artha [de religie en de economie] machtigde u Daksha om [het systeem van] offeren tot stand te brengen en het respect te verzekeren voor dat wat de mensen samenbindt [het varnâs'rama-systeem] en waar de brahmanen bij zweren met de grootste achting.

Aan u ontlenen waarlijk de getrouwe en gezworen brahmanen de voordelen van de religie en de economie zoals ingesteld met de persoon van Daksha in het bereiden van de offers voor u in deze wereld en het reguleren van het nodige maatschappelijke respect. (Vedabase)

Tekst 45

O goedgunstige, de daden van hem die het goede nastreeft leiden tot een hogere wereld, de hemel en het bovenzinnelijke bereik, terwijl iemand die ten ongunste bezig is een gruwelijke hel wacht. Hoe kan het dat dit voor sommigen precies omgekeerd werkt [waarbij de goeden lijden en de kwaden floreren]?

O meest gunstige van het gunstige, naar uw heerlijkheid leiden de voorgeschreven plichten van de offeraar tot hogere werelden, de hemelen en het bovenzinnelijke en vraagt men zich af waarom er voor iemand ook het tegengestelde en het onfortuinlijke is van een afschuwelijke hel.  (Vedabase)

 

Tekst 46

Bij toegewijden, die in volle overgave aan uw voeten u perfect herkennen in allerlei soorten levende wezens en die vanuit de Allerhoogste positie geen verschil maken tussen de levende wezens, treft men vrijwel nooit de woede aan die men wel aantreft bij het dierlijke type mens.

Maar bij de toegewijden in volle overgave aan uw voeten, die het uwe volmaakt zien in allerlei soorten van levende wezens en vanuit het Allerhoogste geen verschil maken tussen de levende wezens, is er praktisch nimmer de woede aan te treffen, zoals men die aantreft bij de dierlijke mens. (Vedabase)

 

Tekst 47

Zij die het hart hebben opgegeven, zij die uit zijn op resultaten en verschil maken tussen mensen, kunnen het niet hebben als het anderen goed gaat en zijn zo steeds maar boos op anderen en kwetsend met barse woorden. Ze hoeven niet door u gedood te worden daar ze reeds door de voorzienigheid zijn gedood.

Zij die denken dat alles van elkaar verschilt, zien uit naar resultaten en kunnen het niet hebben als het anderen goed gaat; zij die het met het hart hebben opgegeven zijn steeds maar boos op anderen en kwetsen met barse woorden. Zij behoeven niet gedood te worden door u daar ze reeds door de voorzienigheid zijn gedood. (Vedabase)

 

Tekst 48

Als materialisten op sommige plaatsen [die aan Kalî werden toegewezen, zie 1.17: 36], begoocheld zijnde door de onoverkomelijke, illusoire energie van de Grote Blauwe Heer [de Heer als Pushkaranâbha], anders tegen zaken [van goed en kwaad] aankijken, zullen heilige personen vanuit hun mededogen nooit hun krachten [tegen hen] in het geweer brengen maar in plaats daarvan genade tonen, daar alles bij het lot is geregeld.

Als op sommige plaatsen personen, begoocheld door de onoverkomelijke illusiewekkende energie van de Grote Blauwe [de Heer als Pushkaranâbha], er een ander idee op na houden, zullen heilige personen uit mededogen nooit hun krachten mobiliseren maar in plaats daarvan genade tonen, daar alles door de voorzienigheid is geregeld. (Vedabase)

 

Tekst 49

O Heer, aangezien de intelligentie van u, de ziener en kenner van allen, nimmer wordt aangetast door dat grote vermogen van de materiële energie [of mâyâ] van de Allerhoogste Persoon, zou u in dit geval er naar moeten streven van genade te zijn voor hen die in hun hart begoocheld zijn vanwege diezelfde begoochelende energie die hen verleidt tot karmisch handelen.

Maar, Heer onzer, door het grote vermogen van de Allerhoogste Persoon Zijn materiële energie is de intelligentie die ziet en weet, door diezelfde energie onaangedaan en daarom moet u, in dit geval, o Heer, genade hebben met hen die uit hun eigen slaafsheid in hun hart begoocheld zijn. (Vedabase)

 


Tekst 50

Heer S'iva, u die zou delen in de opbrengst van Daksha's nu onvoltooide offer, deed wat u moest doen toen u een einde maakte aan de offerplechtigheid van zijn slechte priesters en alles vernietigde. Omdat u niet uw deel van het offer, dat uzelf begunstigt, gegund werd hebt u het recht om te nemen wat het uwe is.

O Heer S'iva, u deed wat u moest doen, een einde makend aan het geheel van de offerplechtigheid van de slechte priesters van Daksha die de opbrengst zouden krijgen van het nu onvoltooide offer dat hij hield; van dat offer hebt u, niet uw deel gegund zijnd, het recht om te nemen wat het uwe is. (Vedabase)

 

Tekst 51

Laat de offeraar Daksha zijn leven terugkrijgen, Bhagadeva zijn ogen terugkrijgen, Bhrigu zijn snor weer teruggroeien en laat Pûsâ als voorheen zijn rij tanden weer hebben.

Laat de offeraar Daksha zijn leven terugkrijgen, Bhagadeva zijn ogen terugkrijgen, Bhrigu zijn snor weer teruggroeien en laat Pûsâ als voorheen zijn rij tanden weer hebben. (Vedabase)

 

Tekst 52

Laat de godsbewuste zielen wiens ledematen werden gebroken en de priesters die leden onder de wapens en stenen, nu direct bij uw genade, o vertoornde, herstellen van hun verwondingen.

Laat de godsbewusten wiens ledematen werden gebroken en de priesters die leden onder de wapens en stenen, nu, en wel direct, bij uw gunst, o vertoornde, herstellen van hun verwondingen. (Vedabase)

 

Tekst 53

O Rudra, laat het deel van wat er ook over is van dit offer het uwe zijn, o beminde Heer, zodat die offerplechtigheid vandaag nog afgerond kan worden, o vernietiger van de yajña.'

O Rudra, laat het deel van wat er ook over is van dit offer het uwe zijn, o beminde Heer, zodat die offerplechtigheid vandaag zijn voltooiing mag vinden, o vernietiger van de yajña. (Vedabase)
 

 

 

 

 

 

 

Creative Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de

Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License
.

De eerste afbeelding is een gekleurde aquatint getiteld: 'The Entrance to Kailasa'
Graveur: Daniell, Thomas (1749-1840) Datum: 1803.
Ter beschikking gesteld door:
Bristish Library Online Gallery.
Het tweede schilderij is getiteld: 'Kailashpati on Kailash (Meditating Shiva) with Shivalinga of Ice'
Het is © van
Exoticindiaart.com. Gebruikt met toestemming.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd.



 

 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties