regelbalk


 

Canto 8

Arunodaya-kīrt./Jiv Jāgo

 

 

Hoofdstuk 17: De Allerhoogste Heer Zegt Toe Aditi's Zoon te Worden

(1) S'rī S'uka zei: 'Aldus van advies gediend door haar echtgenoot Kas'yapa, o Koning, leefde Aditi, trouw aan wat hij haar gezegd had, onafgebroken deze gelofte twaalf dagen lang na. (2-3) Met onverdeelde aandacht en doorzettingsvermogen gewetensvol jegens de Meester, de Allerhoogste Persoonlijkheid, met de zinnen die zo sterk zijn als paarden geheel in bedwang, met de geest als de wagenmenner van de intelligentie en met de intelligentie eenpuntig gericht op de Allerhoogste Heer [zie ook B.G. 3: 42], de Ziel van de Volkomenheid, verrichtte ze aldus in volle concentratie op Vāsudeva [de ceremonie] overeenkomstig de payo-vrata gelofte van het vasten. (4) De Allerhoogste Heer, de Oorspronkelijke Persoon verscheen toen aan haar, mijn beste, gekleed in het geel en met Zijn vier armen waarmee hij de schelp, de cakra, de knots [en de lotusbloem] omhoog hield. (5) Toen ze Hem voor zich zag stond ze meteen op en bood ze, met haar geest in vervoering, haar eerbetuigingen waarbij ze zich met het grootste respect voor Hem languit op de grond wierp. (6) Weer opgestaan en bereid om met gevouwen handen van aanbidding te zijn, kon ze vanwege haar gelukzalige vervoering dat niet opbrengen. Overweldigd met haar haren overeind en haar hele lichaam trillend van de opperste extase Zijn aanwezigheid [Zijn darshan] te mogen genieten, bleef ze stil en zweeg ze met de tranen die haar ogen vulden. (7) Met een stem die voortdurend haperde vanwege de liefde die ze voelde, o beste van de Kuru's, was het alsof Aditi Devī, starend naar de Heer, via haar ogen met volle teugen dronk van de Echtgenoot van Ramā [zie 8.8: 8], de Genieter van alle Offers en de Meester van het Universum. (8) S'rī Aditi zei: 'O Heer van de Plechtigheden, Persoonlijkheid van alle Offerrituelen, o Onfeilbare naar wiens voeten wij pelgrimeren, U staat bekend als de uiteindelijke toevlucht, degene over wie het goedgunstig is te vernemen en te zingen. U bent de oorspronkelijke Ene, die is verschenen om de gevaren van het materieel bestaan van de mensen van overgave te verminderen. O Meester, o Allerhoogste Heer, wees zo goed, schenk ons het [goddelijk] geluk, U bent de toevlucht van de verdrukten. (9) U die de alles doordringende Ziel van het universum bent, de geheel Onafhankelijke Ene, biedt ik mijn eerbetuigingen, U, de Allergrootste die bij machte van de geaardheden de volle verantwoordelijkheid aanvaart voor de schepping, handhaving en vernietiging van het universum. Mijn respect voor U, de Heer die, vanuit Zijn oorspronkelijke positie, eeuwig aanzet tot de kennis van het volkomen geheel waarmee de duisternis van het zelf compleet wordt verdreven. (10) Met U tevreden gesteld, o Volkomene en Onbegrensde, wordt alles mogelijk: een leven zo lang als dat van Brahmā, een bepaald lichaam, een geliefde, onbegrensde materiėle weelde in de hogere, lagere en tussenwerelden, al de  [acht siddhi] yogakwaliteiten, de [verwezenlijking van de] drie doelen van kāma, artha en dharma [de purushārtha's] en exclusieve geestelijke kennis, om nog maar te zwijgen van zaken als het verslaan van menselijke mededingers!'

(11) S'rī S'uka zei: 'Aldus verheerlijkt door Aditi, o Koning, gaf de Allerhoogste Heer met de lotusogen, de kenner van het veld [B.G. 13: 1-4] van alle levende wezens, het volgende antwoord, o zoon van Bharata. (12) De Allerhoogste Heer zei: 'O moeder van de goden, ik heb begrip voor uw lang volgehouden verlangen met betrekking tot uw zoons die werden verslagen door hun rivalen en verdreven uit hun verblijfplaats. (13)  U verlangt ernaar die kwaaie Asura-aanvoerders, die zo trots zijn op hun kracht, in de strijd te verslaan, de glorie van uw weelde te herwinnen en herenigd te zijn met uw zoons in toegewijde dienst. (14) U zou graag de tranen zien van de treurende vrouwen van de vijanden als zij ze vinden, door uw zoons gedood in de strijd onder leiding van Indra. (15) Het herstel van de volle glorie, reputatie en weelde van uw nakomelingen, hun levensvreugde en een plaats voor hen in de hemel, is wat u graag wil zien. (16) Al die Asurakrijgsheren zijn nu zo goed als onoverwinnelijk, o Devī [godin]. Ik ben van mening dat geen enkel gebruik van geweld u het geluk zal brengen, want ze genieten allen de bescherming van de brahmanen die Mijn gunst genieten. (17) Niettemin moet ik er iets op zien te vinden, o Devī, want ik ben zeer tevreden over de gelofte die u in acht nam. Iemand die Mij aanbidt verdient het nooit dat zijn geloof vruchteloos is, maar leidt tot het verlangde resultaat. (18) Omdat u, trouw in uw boete, met de zoon van Marīci [Kas'yapa Muni], voor het heil van uw zoons Mij hebt aanbeden met de payo-vrata gelofte en zo goed u kan naar behoren gebeden hebt, zal Ik uw zoon worden met een volkomen deelaspect van Mezelf en aldus uw andere zonen beschermen. (19) O lieve vrouw, aan Mij denkend als ook aanwezig in de gedaante van uw echtgenoot, slaap met hem, de vlekkeloze Prajāpati [zie ook B.G. 9: 29]. (20) Vertel dit niet aan anderen, zelfs niet als iemand erom vraagt, o dame. Alles zal succesvol verlopen als dat wat vertrouwelijk is met de goden, geheim wordt gehouden [zie B.G. 18: 67-68].'

(21) S'rī S'uka zei: 'Nadat de Allerhoogste Heer haar aldus had toegesproken verdween Hij uit het zicht. Aditi ging toen, met het moeilijk te verwerven resultaat dat de Heer uit haar zou worden geboren, overtuigd van haar succes vol toewijding meteen naar haar echtgenoot. (22) Kas'yapa in zijn yogatrance begreep vanuit zijn onfeilbare inzicht dat de Heer hem met een volkomen deel van Zichzelf was binnengegaan. (23) O Koning, zoals de wind vuur aanwakkert in brandhout, slaagde Kas'yapa er met zijn geest in staat van vervoering in het zaad dat hij in zijn boete zo lang had weten vast te houden, te lozen in Aditi [zie ook B.G. 7: 11]. (24) Hiranyagarbha [Heer Brahmā] die begreep dat de Allerhoogste Heer in Aditi's schoot aanwezig was, bracht toen gebeden in de vorm van Zijn mystieke namen. (25) Heer Brahmā bad: 'Alle eer aan Hem, de veel geprezen Opperheer van glorieuze daden. Ik biedt U, de Heer van de transcendentalisten, mijn eerbetuigingen. U, de Meester van de Basiskwaliteiten van de Natuur, betuig ik keer op keer mijn respect. (26) Ik zweer U mijn trouw die voorheen geboorte nam uit Pris'ni [een voorgaande incarnatie van Aditi, vergelijk 6.18: 1, de zoons van Aditi], U in wie men de Veda's aantreft, U die vol van kennis bent, U uit Wiens Navel de Drie Werelden kwamen waarboven U verheven bent en U als de Allesdoordringende die aanwezig is in de harten van alle levende wezens. (27) U als de oorspronkelijke oorzaak, het einde en de handhaving van het universum, bent het reservoir van talloze vermogens die men de Oorspronkelijke Persoon noemt. Zoals golven hun greep hebben op iemand die in het water belandde, bent U de Heer, de Heerser die de Tijd is die het ganse universum in Zijn greep heeft. (28) U inderdaad bent van allen die leven, of ze zich nu rondbewegen of niet, degene die hen dat leven schonk. U bent de oorsprong van de stamvaders, U bent de Allerhoogste Toevlucht voor allen die het hogere leven leven, o Godheid. Voor al de godsbewusten die ten val kwamen bent U de reddingboot in hun verdrinkingsnood.'

 

next                         

 
 
Derde herziene editie, geladen 11 augustus 2019.

 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

S'rī S'uka zei: 'Aldus van advies gediend door haar echtgenoot Kas'yapa, o Koning, leefde Aditi, trouw aan wat hij haar gezegd had, onafgebroken deze gelofte twaalf dagen lang na.
S'rī S'uka zei: 'De dame, Aditi, aldus van advies gediend door haar echtgenoot Kas'yapa, o Koning, was ervan overtuigd dat ze zich moest houden aan wat hij haar gezegd had en leefde ononderbroken deze gelofte twaalf dagen lang na. (Vedabase)

 

Tekst 2-3

Met onverdeelde aandacht en doorzettingsvermogen gewetensvol jegens de Meester, de Allerhoogste Persoonlijkheid, met de zinnen die zo sterk zijn als paarden geheel in bedwang, met de geest als de wagenmenner van de intelligentie en met de intelligentie eenpuntig gericht op de Allerhoogste Heer [zie ook B.G. 3: 42], de Ziel van de Volkomenheid, verrichtte ze aldus in volle concentratie op Vāsudeva [de ceremonie] overeenkomstig de payo-vrata gelofte van het vasten.

Met onverdeelde aandacht en doorzettingsvermogen gewetensvol jegens de Beheerser, de Allerhoogste Persoonlijkheid; met de zinnen die zo sterk zijn als paarden geheel in bedwang, met de geest als de wagenmenner der intelligentie en met de intelligentie eenpuntig jegens de Allerhoogste Heer [zie ook B.G. 4: 42], de Ziel der Volkomenheid, ging zij aldus ten volle geconcentreerd op Vāsudeva te werk overeenkomstig de payo-vrata gelofte van vasten. (Vedabase)

 

Tekst 4

De Allerhoogste Heer, de Oorspronkelijke Persoon verscheen toen aan haar, mijn beste, gekleed in het geel en met Zijn vier armen waarmee hij de schelp, de cakra, de knots [en de lotusbloem] omhoog hield.

Voor haar verscheen, mijn beste, de Allerhoogste Heer, de Oorspronkelijke Persoon, gekleed in het geel, met Zijn vier armen, schelp, cakra, knots en lotusbloem. (Vedabase)

 

Tekst 5

Toen ze Hem voor zich zag stond ze meteen op en bood ze, met haar geest in vervoering, haar eerbetuigingen waarbij ze zich met het grootste respect voor Hem languit op de grond wierp.

Toen ze Hem met eigen ogen voor zich zag stond ze meteen op en bood ze, met haar geest in vervoering, met het grootste respect haar eerbetuigingen waarbij ze zich voor Hem languit op de grond wierp. (Vedabase)

 

Tekst 6

Weer opgestaan en bereid om met gevouwen handen van aanbidding te zijn, kon ze vanwege haar gelukzalige vervoering dat niet opbrengen. Overweldigd met haar haren overeind en haar hele lichaam trillend van de opperste extase Zijn aanwezigheid [Zijn darshan] te mogen genieten, bleef ze stil en zweeg ze met de tranen die haar ogen vulden.

Weer op haar benen was ze, met gevouwen handen bereid voor de aanbidding, door haar gelukzalige vervoering niet in staat dat op te brengen; overweldigd met haar haren overeind en haar hele lichaam trillend van het opperste genoegen Zijn aanwezigheid [Zijn darshan] te mogen genieten, bleef ze stilzwijgen met de tranen die haar ogen vulden. (Vedabase)

 

Tekst 7

Met een stem die voortdurend haperde vanwege de liefde die ze voelde, o beste van de Kuru's, was het alsof Aditi Devī, starend naar de Heer, via haar ogen met volle teugen dronk van de Echtgenoot van Ramā [zie 8.8: 8], de Genieter van alle Offers en de Meester van het Universum.

Met een van liefde voortdurend haperende stem, o beste der Kuru's, was het alsof zij, Aditi Devī, starend naar de Heer, met haar ogen met volle teugen dronk van de Echtgenoot van Ramā [zie 8.8: 8], de Genieter van alle Offers en de Meester van het Universum. (Vedabase)

 

Tekst 8

S'rī Aditi zei: 'O Heer van de Plechtigheden, Persoonlijkheid van alle Offerrituelen, o Onfeilbare naar wiens voeten wij pelgrimeren, U staat bekend als de uiteindelijke toevlucht, degene over wie het goedgunstig is te vernemen en te zingen. U bent de oorspronkelijke Ene, die is verschenen om de gevaren van het materieel bestaan van de mensen van overgave te verminderen. O Meester, o Allerhoogste Heer, wees zo goed, schenk ons het [goddelijk] geluk, U bent de toevlucht van de verdrukten.

S'rī Aditi zei: 'O Heer der Opoffering, Persoonlijkheid van alle Offerandes, o Onfeilbare naar wiens voeten wij pelgrimeren, U staat bekend als de uiteindelijke toevlucht, degene over wie te horen en te zingen zo goedgunstig is; U bent de oorspronkelijke Ene die is verschenen om de gevaren van het materieel bestaan te verzachten van de mensen van overgave; o Beheerser, o Allerhoogste Heer, wees zo goed ons het goede geluk te vergunnen daar U de veilige haven bent der verdrukten. (Vedabase)

 

Tekst 9

U die de alles doordringende Ziel van het universum bent, de geheel Onafhankelijke Ene, biedt ik mijn eerbetuigingen, U, de Allergrootste die bij machte van de geaardheden de volle verantwoordelijkheid aanvaart voor de schepping, handhaving en vernietiging van het universum. Mijn respect voor U, de Heer die, vanuit Zijn oorspronkelijke positie, eeuwig aanzet tot de kennis van het volkomen geheel waarmee de duisternis van het zelf compleet wordt verdreven.

Jegens U als het Universum in eigen Persoon, als de Onafhankelijke, als de schepping, handhaving en vernietiging van het universum, U die de volledige controle neemt bij machte van de geaardheden der natuur; U als de Allerhoogste voor Eeuwig en Altijd Volledig Zichzelf, als de Volkomenheid der Kennis die de duisternis van het zelf verdrijft; voor de Opperheer die U bent mijn respectvolle eerbetoon.(Vedabase)

 

Tekst 10

Met U tevreden gesteld, o Volkomene en Onbegrensde, wordt alles mogelijk: een leven zo lang als dat van Brahmā, een bepaald lichaam, een geliefde, onbegrensde materiėle weelde in de hogere, lagere en tussenwerelden, al de  [acht siddhi] yogakwaliteiten, de [verwezenlijking van de] drie doelen van kāma, artha en dharma [de purushārtha's] en exclusieve geestelijke kennis, om nog maar te zwijgen van zaken als het verslaan van menselijke mededingers!'

Met U tevreden, o Volkomene en Onbegre]nsde, worden alle zaken mogelijk: een leven zo lang als dat van Brahmā, een bepaald lichaam, een loopbaan, onbegrensde materiėle weelde in de werelden hoog, laag en ertussenin, allerhande yogakwaliteiten, de drie manieren van kāma, artha en dharma [de purushārtha's] en de spirituele kennis; daarbij nog gezwegen van zegeningen als het verslaan van vijanden en dergelijke!' (Vedabase)

 

Tekst 11

S'rī S'uka zei: 'Aldus verheerlijkt door Aditi, o Koning, gaf de Allerhoogste Heer met de lotusogen, de kenner van het veld [B.G. 13: 1-4] van alle levende wezens, het volgende antwoord, o zoon van Bharata.

S'rī S'uka zei: 'Aldus verheerlijkt door Aditi, o Koning, gaf de Allerhoogste Heer met de lotusogen, de kenner van het veld [B.G. 13: 1-4] van alle bestaansvormen, het volgende antwoord, o zoon van Bharata. (Vedabase)

 

Tekst 12

De Allerhoogste Heer zei: 'O moeder van de goden, ik heb begrip voor uw lang volgehouden verlangen met betrekking tot uw zoons die werden verslagen door hun rivalen en verdreven uit hun verblijfplaats.

De Allerhoogste Heer zei: 'O moeder van de goden, het lang volgehouden verlangen van u met betrekking tot uw thuisloze zoons die werden verslagen door hun rivalen, heeft Mijn begrip. (Vedabase)

 

Tekst 13

U verlangt ernaar die kwaaie Asura-aanvoerders, die zo trots zijn op hun kracht, in de strijd te verslaan, de glorie van uw weelde te herwinnen en herenigd te zijn met uw zoons in toegewijde dienst.

Om hen in de strijd te verslaan, die fraaie Asura's zo trots op hun kracht, en de weelde en de overwinning weer terug te krijgen en om weer samen te kunnen zijn met uw zoons in dankbaarheid, is waar u naar verlangt. (Vedabase)

 

Tekst 14

U zou graag de tranen zien van de treurende vrouwen van de vijanden als zij ze vinden, door uw zoons gedood in de strijd onder leiding van Indra.

Graag zou u de tranen zien van de treurende vrouwen van de vijanden als zij hen aantreffen gedood door uw zoons onder leiding van Indra. (Vedabase)


Tekst 15

Het herstel van de volle glorie, reputatie en weelde van uw nakomelingen, hun levensvreugde en een plaats voor hen in de hemel, is wat u graag wil zien.

Het herstel van de volle glorie, de reputatie en de weelde van uw nakomelingen, hun levensvreugde en een plaats voor hen in de hemel is wat u graag zou zien. (Vedabase)

  

Tekst 16

Al die Asurakrijgsheren zijn nu zo goed als onoverwinnelijk, o Devī [godin]. Ik ben van mening dat geen enkel gebruik van geweld u het geluk zal brengen, want ze genieten allen de bescherming van de brahmanen die Mijn gunst genieten.

Op het ogenblik zijn al die asura krijgsheren zo goed als onoverwinnelijk en dus, o Devī [godin], denk Ik dat, omdat ze allen de bescherming genieten van de brahmanen die hen verzekeren van Mijn gunst, geen enkel gebruik van geweld u het geluk zal brengen. (Vedabase)

 

Tekst 17

Niettemin moet ik er iets op zien te vinden, o Devī, want ik ben zeer tevreden over de gelofte die u in acht nam. Iemand die Mij aanbidt verdient het nooit dat zijn geloof vruchteloos is, maar leidt tot het verlangde resultaat.

Niettemin moet Ik, zeer tevreden met de gelofte die u in acht nam in eerbetoon jegens Mij, er iets op zien te vinden, o Devī, daar u als resultaat van uw geloof en toewijding voor Mij als de oorzaak het niet verdient met iets anders te zijn toebedeeld. (Vedabase)

  

Tekst 18

Omdat u, trouw in uw boete, met de zoon van Marīci [Kas'yapa Muni], voor het heil van uw zoons Mij hebt aanbeden met de payo-vrata gelofte en zo goed u kan naar behoren gebeden hebt, zal Ik uw zoon worden met een volkomen deelaspect van Mezelf en aldus uw andere zonen beschermen.

Terwille van uw zoons Mij hebben aanbeden met de gelofte van het enkel drinken en met het naar uw beste kunnen uw gebeden hebben gedaan zoals het hoort, ben Ik, vanwege die getrouwe boetvaardigheid met Marīci, met een volkomen deelaspect van Mezelf vastbesloten uw zoon te worden en zo uw andere zoons te beschermen. (Vedabase)

Tekst 19

O lieve vrouw, aan Mij denkend als ook aanwezig in de gedaante van uw echtgenoot, slaap met hem, de vlekkeloze Prajāpati [zie ook B.G. 9: 29].

O lieve vrouw, ga en vereer uw echtgenoot, die als de gelouterde Prajāpati ook Mij is; denk aldus aan Mij als Me bevindend in zijn lichaam [zie ook B.G. 9: 29]. (Vedabase)


Tekst 20

Vertel dit niet aan anderen, zelfs niet als iemand erom vraagt, o dame. Alles zal succesvol verlopen als dat wat vertrouwelijk is met de goden, geheim wordt gehouden  [zie B.G. 18: 67-68].'

Openbaar dit niet aan buitenstaanders, aan niemand, zelfs niet desgevraagd, o dame; alles zal succesvol verlopen als dat wat zelfs voor de halfgoden iets zeer vertrouwelijks is, geheim wordt gehouden [zie B.G.18: 67-68].' (Vedabase)

 

Tekst 21

S'rī S'uka zei: 'Nadat de Allerhoogste Heer haar aldus had toegesproken verdween Hij uit het zicht. Aditi ging toen, met het moeiijk te verwerven resultaat dat de Heer uit haar zou worden geboren, overtuigd van haar succes vol toewijding meteen naar haar echtgenoot.

S'rī S'uka zei: 'De Allerhoogste Heer op deze manier tot haar sprekend verdween vandaar en met het uiterst zelden verworven succes dat uit haar de Heer zou worden geboren, ging ze vol toewijding meteen naar haar echtgenoot, ervan overtuigd dat wat zij bewerkstelligd had het grootste was wat je maar bereiken kon. (Vedabase)

 

Tekst 22

Kas'yapa in zijn yogatrance begreep vanuit zijn onfeilbare inzicht dat de Heer hem met een deel van Zichzelf was binnengegaan.

Kas'yapa, die het nimmer aan het nodige inzicht mankeerde, begreep in zijn yogatrance toen dat de Heer in hem was binnengegaan als een volkomen deelaspect. (Vedabase)

 

Tekst 23

O Koning, zoals de wind vuur aanwakkert in brandhout, slaagde Kas'yapa er met zijn geest in staat van vervoering in het zaad dat hij in zijn boete zo lang had weten vast te houden, te lozen in Aditi [zie ook B.G. 7: 11].

O Koning, zoals de wind vuur aanwakkert in brandhout, kon Kas'yapa het zaad, dat hij in boete zo lang had weten vast te houden, lozen in Aditi [zie ook B.G. 7: 11]. (Vedabase)

 

Tekst 24

Hiranyagarbha [Heer Brahmā] die begreep dat de Allerhoogste Heer in Aditi's schoot aanwezig was, bracht toen gebeden in de vorm van Zijn mystieke namen.

Hiranyagarbha ['van het goud vanbinnen', Heer Brahmā] die hoogte kreeg van de totstandkoming van de zwangerschap van Aditi, bad toen tot de Allerhoogste Heer in vertrouwelijke termen. (Vedabase)

 

Tekst 25

Heer Brahmā bad: 'Alle eer aan Hem, de veel geprezen Opperheer van glorieuze daden. Ik biedt U, de Heer van de transcendentalisten, mijn eerbetuigingen. U, de Meester van de Basiskwaliteiten van de Natuur, betuig ik keer op keer mijn respect.

Heer Brahmā bad: 'Alle glorie aan Hem, de veel geprezen Opperheer, wiens handelingen van het grootste zijn, mijn eerbetuigingen voor U, mijn respect voor de Heer der transcendentalisten; de Beheerser van de Geaardheden der Natuur aanbid ik keer op keer. (Vedabase)

 

Tekst 26

Ik zweer U mijn trouw die voorheen geboorte nam uit Pris'ni [een voorgaande incarnatie van Aditi, vergelijk 6.18: 1, de zoons van Aditi], U in wie men de Veda's aantreft, U die vol van kennis bent, U uit Wiens Navel de Drie Werelden kwamen waarboven U verheven bent en U als de Allesdoordringende die aanwezig is in de harten van alle levende wezens.

Ik zweer U mijn trouw die voorheen geboorte nam uit Pris'ni [een voorgaande incarnatie van Aditi, vergelijk 6.18: 1, de zoons van Aditi], U die men altijd in de Veda's aantreft, U die vol van kennis bent; als de navel van de drie werelden bent u boven hen verheven en aanwezig in de harten van alle levende wezens als de Allesdoordringende. (Vedabase)

 

Tekst 27

U als de oorspronkelijke oorzaak, het einde en de handhaving van het universum, bent het reservoir van talloze vermogens die men de Oorspronkelijke Persoon noemt. Zoals golven hun greep hebben op iemand die in het water belandde, bent U de Heer, de Heerser die de Tijd is die het ganse universum in Zijn greep heeft.

U als de Oorspronkelijke Oorzaak, het einde en de handhaving van het universum, U als het reservoir van talloze vermogens bent de Allerhoogste Persoon over wie men spreekt als zijnde de Tijd; U bent de Heer, de Beheerser die het hele universum in Zijn greep krijgt, zoals golven hun greep krijgen op iemand die in het water belande. (Vedabase)

  

Tekst 28

U inderdaad bent van allen die leven, of ze zich nu rondbewegen of niet, degene die hen dat leven schonk. U bent de oorsprong van de stamvaders, U bent de Allerhoogste Toevlucht voor allen die het hogere leven leven, o Godheid. Voor al de godsbewusten die ten val kwamen bent U de reddingboot in hun verdrinkingsnood.'

U inderdaad bent van allen die leven, zich rondbewegend of niet, degene die hen voortbracht; U bent de oorsprong van de stamvaders; U bent de Allerhoogste Toevlucht van allen die het hogere leven leven o God, van al de goddelijken verdreven uit hun woonplaatsen bent U in hun verdrinkingsnood de reddingssloep. (Vedabase)

 

 

 

 

 

Creative Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
De foto (digitaal bewerkt) van een reliėf van Aditi te Garhwa, Allahabad
is van Joseph David Beglar, 1875. Bron:
Online Gallery .
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd.


 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties