regelbalk



 

Canto 4

Gaurânga Karunâ Koro

 

 

Hoofdstuk 22: Prithu Mahârâja's Ontmoeting met de Vier Kumâra's

(1) Maitreya zei: 'Toen de burgerij aldus tot de hoge en machtige koning Prithu aan het bidden was, arriveerden er vier wijzen zo helder als de zon. (2) De koning en zijn gezelschap konden de meesters van de volmaaktheid in de yoga, die nederdaalden uit het etherische bereik, herkennen aan hun heldere uitstraling die van een alomvattende zondeloosheid was[: ze waren de vier Kumâra's]. (3) Toen ze het zo hevig verlangde leven van een vreedzame gedragswijze voor zich zagen, sprongen koning Prithu en zijn volgelingen overeind alsof ze mensen waren wiens zinnen worden beheerst door de geaardheden van de natuur. (4) Nadat ze [dat eerbetoon] in ontvangst hadden genomen en waren gaan zitten, boog de koning, nederig tegenover de hoge beschaving van hun volle glorie, zich voorover en bewees hij hun de eer met alles wat erbij hoort, zoals dat is voorgeschreven. (5) Het water van het voeten wassen sprenkelde hij op zijn haardos en aldus gedroeg hij zich zoals men dat van een respectvol man mag verwachten. (6) Gezeten op de gouden troon leken de gebroeders die ouder waren dan S'iva [zie 3.12: 4-7] op het vuur op een altaar. Blij met hen,  richtte hij zich ingetogen en vol respect tot hen. (7) Prithu zei: 'Waaraan hebben we de genade te danken van uw aandacht, van het geluk in eigen persoon? Het is een ontmoeting die zelfs voor de grootste yogi's moeilijk te bereiken is. (8) Degene met wie de geleerden [de brahmanen en de Vaishnava's] ingenomen zijn kan alles bereiken wat moeilijk te bereiken is in deze wereld of in de wereld hierna, met inbegrip van de [de gunst van de] in ieder opzicht genadevolle Heer S'iva en Heer Vishnu die hen bijstaan. (9) Hoewel u rondreist door al de werelden, kunnen de mensen u niet waarnemen, net zo min als zij die aan de schepping ten grondslag liggen [S'iva en Brahmâ, vergelijk 1.1: 1] de Alwetende getuige kunnen zien die zich in een ieder ophoudt. (10) Ondanks dat ze niet zo rijk zijn, kunnen die huishouders de glorie van hoogst achtenswaardige heiligen [als u] genieten, die, met hun huis, water, een plek om te zitten, dienaren, land en de heer des huizes zelf te bieden hebben. (11) Maar, die woningen, die met een overdaad aan weelde, niet [gezegend] zijn met het water dat wegspoelde van de voeten van de grote heiligen, zijn niet meer dan een boom vol giftige slangen. (12) Ik heet u welkom, o besten van de tweemaal geboren zielen, u die zich rondbewegend als kinderen en, door geloften beheerst, met een groot geloof gemotiveerd bent voor de bevrijding. (13) O meesters, kunnen personen die, beland in dit materiële bestaan, zijn getroffen door de ziekte te leven naar het dictaat van hun zinnen, op eigen gelegenheid ook maar iets van ons [soort] geluk vinden? (14) Het is niet nodig om u te vragen naar uw welzijn, aangezien uw geesten, o verheven zielen, niet in beslag worden genomen door zaken van voor- of tegenspoed. (15) Daarom ben ik ervan overtuigd dat u voor ons, die lijden onder de smarten van een materieel bestaan, de vriend bent om te vragen hoe we in deze wereld snel verlossing kunnen vinden. (16) Zich manifesterend als het hoogste levensdoel van de transcendentalisten, beweegt de Opperheer, de Ongeborene, zich in de gedaante van vervolmaakte zielen als jullie rond over deze aarde om Zijn toegewijden Zijn genade te tonen.'

(17)
Maitreya zei: 'Na die zo hoogst betekenisvolle, toepasselijke, bondige en innemende slotsom van Prithu te hebben aangehoord, gaf de Kumâra voldaan met een glimlach als volgt antwoord. (18) Sanat-kumâra zei: 'Wat een goede vraag is dat van u, mijn beste Koning, o u die alle levende wezens het beste wenst. Goed onderlegd als u bent stelt u niettemin de vraag. [Dat pleit voor u] als iemand wiens intelligentie wortelt in de geest van de heiligen. (19) Een gezelschap van toegewijden waarin gediscussieerd wordt, vragen worden gesteld en antwoorden worden gegeven, wordt op prijs gesteld door de beide partijen [van sprekers en luisteraars] en waar geluk voor allen is wat er uit voort zal vloeien. (20) O Koning, kennelijk bent u gehecht aan de georganiseerde waardering voor de kwaliteiten van de Heer Zijn lotusvoeten. Zo moeilijk als dat is, bevrijdt het, gegeven een standvastige praktijk, de inwonende ziel van het vuil van de lustgevoelens. (21) In de geschriften geldt dat alleen de afwezigheid van gehechtheid aan andere zaken dan de ziel, in combinatie met een intense gehechtheid aan het Ware Zelf dat verheven is boven de geaardheden, de volmaakte overtuiging voor de bevrijding van de mens vormt. (22) Dat [realiseert men] door als een plichtsgetrouwe toegewijde met geloof en toewijding middels besprekingen en navraag doen, spiritueel verenigd te zijn in zijn overtuiging en met respect voor de Heer van de Yoga regelmatig bijeen te komen en te luisteren naar de verhalen van de godvruchtigen. (23) Terughoudend wat betreft het gezelschap van hen wiens hart uitgaat naar geld, zinsbevrediging en het vergaren van goederen, bevrijdt men zich van de bijsmaak van het geluk van het zelf dat het moet stellen zonder het drinken van de nectar van de kwaliteiten van de Heer. (24) Met geweldloosheid [als een vegetariër] volgend in de voetsporen van de leraren van het voorbeeld, door zich de Heer van de Bevrijding te herinneren, door te getuigen van Zijn handelingen, door de nectar van het volgen van de yogaprincipes zonder een materieel motief [yama] en door het praktisch uitvoeren van de voorschriften [van niyama] zal men, als men zo zonder overtredingen is, een eenvoudig leven leiden en de materiële tegenstellingen kunnen verdragen. (25) Met steeds een oor naar de besprekingen met betrekking tot de bovenzinnelijke kwaliteiten van de Heer kan het zo zijn dat men, groeiend in zijn toewijding en bewustzijn, zonder smetten aanwezig is in de wereld die haaks staat op een spirituele vorm van begrip, want als men dat soort van luisteren heeft gerealiseerd is het makkelijk om zich te hechten aan de Geest van de Transcendentie. (26) Als de persoon met achting voor de leraar van het voorbeeld is gefixeerd in zijn gehechtheid aan het Allerhoogste Spirituele, zal door de kracht van de onthechting en de spirituele kennis de krachteloosheid van het hart [gekenmerkt door de vijf kles'a's of hindernissen: onwetendheid, egoïsme, gehechtheid, afkeer, angst voor de dood] dat zich bevindt in het omhulsel van de individuele ziel dat bestaat uit de vijf elementen, worden verbrand zoals brandstof door vuur wordt verteerd. (27) Nadat men met dat opbranden van de innerlijke zwakheid bevrijd is van [de dominantie van] al de ermee samenhangende materiële kwaliteiten, bestaat er niet langer een verschil, zoals dat voorheen het geval was, tussen het vanbinnen bezig zijn met de Superziel en het vanbuiten bezig zijn met het zelf. Voor zo iemand is aan dat verschil een einde gekomen zoals een droom ophoudt als men wakker wordt. (28) De persoon ziet, van zichzelf, zowel de voorwerpen van zijn zintuigen als zijn transcendentie [als getuige]. In die positie kent hij verlangens en benamingen, maar zonder die twee [innerlijk niet verdeeld] is dat niet het geval. (29) De enige reden dat men verschillen waarneemt tussen zichzelf en andere zaken [of personen], is dat er overal verschillende oorzaken werkzaam zijn [voor iedere positie], net zoals dat is als men een weerspiegeling in water heeft die verschilt van die in een ander medium [als een spiegel]. (30) Omdat de piekerende geest vanwege de zinneprikkelingen door de zinsobjecten in beroering is, gaat het [zuivere] bewustzijn [van de intelligentie] makkelijk verloren, zoals een meertje overwoekert kan raken door waterplanten. (31) Kenners van de ziel stellen dat, in de destructieve verstikking [of overwoekering] van je geheugen, de constante aandacht van je bewustzijn teniet wordt gedaan en dat de ziel, verstoken van ware kennis, aldus ontaardt [zie B.G. 2: 62-63]. (32) Er bestaat in deze wereld niets ergers dan de obstructie van het belang van de Universele Ziel, een proces waarin andere zaken zoveel interessanter lijken dan de verwerkelijking van het eigen ware zelf dat men ermee hindert. (33) Als men voortdurend denkt in het belang van rijkdom en zinsgenoegens, vernietigt men al de [vier] deugden van de menselijke samenleving [de purushârtha's]. Om die reden verstoken van kennis en toegewijde dienst, verzandt men dan in de traagheid [de onwetendheid] van de materie. (34) Zij die snel die oceaan [van onwetendheid] willen oversteken, moeten nimmer vasthouden aan de traagheid van de materie, want dat vormt het grote struikelblok voor de deugden van de religiositeit, de economische ontwikkeling, de regulatie van de zinsgenoegens en de bevrijding [dharma, artha, kâma, moksha]. (35) In dit verband is het de bevrijding die naar voren treedt als de belangrijkste deugd, aangezien men, bezig in het belang van de andere drie wegen, zich regelmatig gevangen ziet in de eindigheid van dingen en in angst. (36) Met het volgen van deze [drie] noties van een hoger en lager leven, kan je nooit enige zekerheid krijgen, aangezien ze, afhankelijk van de wisselwerking van de materiële geaardheden, allen bij de beschikking van de Heer [van de Tijd] hun vernietiging vinden. (37) O beste van de koningen, wees daarom, net zoals ik, doordrongen van Hem, de Allerhoogste Heer die overal Zichzelf manifesteert door zich binnenin het hart op te werpen als de Heer van het Veld. Daarin stralend tot in ieder haarzakje, is Hij er om de zelfrealisatie te overwegen, voor al de bewegende en niet bewegende levende wezens die overdekt zijn door een lichaam begiftigd met zintuigen en een levensadem. (38) Geef u over aan Hem, de grondoorzaak die zich binnenin het onware manifesteert als de waarheid. Met die welbewuste overweging raakt men bevrijd van de illusies van een intelligentie die zich afvraagt of men te maken heeft met een slang of met een stuk touw. Zo bevindt men zich dan in de eeuwige bevrijding van de onbezoedelde, zuivere waarheid, de waarheid van de oorspronkelijke natuur die verheven is boven al de onzuiverheden van uw karmisch [vruchtdragend] handelen. (39) Wees jegens Hem, Vâsudeva, van toewijding. Net als de toegewijden die Hem, degene wiens lotustenen vreugde verschaffen, geschikt achten om hun toevlucht te zoeken. Door toegewijde dienst vernietigt men de harde knoop van het karmisch verlangen, maar dat geldt niet voor hen die dat respect niet opbrengen, hoe hard ze ook proberen de golven van zingenot te stuiten. (40) Groot is de last die niet-toegewijden in deze materiële oceaan moeten dragen met de haaien van de zes zintuigen. Ongelukkig is het heel moeilijk die oceaan vol tegenslagen, dat gevaar van een afgescheiden bestaan, over te steken en daarom zou u de aanbiddelijke lotusvoeten van de Allerhoogste Heer tot uw boot moeten maken.'

(41)
Maitreya zei: 'Aldus volledig op de hoogte gesteld van wat geestelijke vooruitgang allemaal inhoudt door de zoon van Brahmâ, de Kumâra die zo goed thuis was in de geestelijke kennis, prees de koning hem en richtte hij zich tot hem. (42) De koning zei: 'U allen, o brahmanen, o machtigen, bent naar hier gekomen ter bevestiging van wat beloofd werd door Hem [in 4.20: 15], de Heer die uit Zijn grondeloze genade zo mededogend is voor hen die in nood verkeren. (43) Met jullie die, zo compleet genadig als de Heer zelf, doen wat men kan verwachten van Zijn vertegenwoordigers, is alles wat ik te bieden heb, de resten van het voedsel geofferd aan de heiligen! Wat moet ik u van mijn kant geven? (44) Mijn leven, echtgenote en kinderen, o brahmanen, mijn woning met alles wat erbij hoort, mijn koninkrijk, macht, land en schatten, biedt ik u daarom allemaal aan. (45) De post als opperbevelhebber en heerser over het koninkrijk, de scepter van gezag en de volledige heerschappij over de planeet is zonder twijfel enkel weggelegd voor hen die bekend zijn met de strekking van de Veda's. (46) Een brahmaan geniet zijn eigen [soort] eten, draagt zijn eigen [soort] kleding en geeft wat hij heeft [ - zijn kennis - ] in liefdadigheid. Het is bij zijn genade dat de kshatriya's [de heersers] en de andere afdelingen van de samenleving hun voedsel eten. (47) U hebt, vanuit uw soort van spiritueel begrip van vooruitgang met de Fortuinlijke, de kennis overgedragen van de Vedische kenners van een volkomen inzicht. Moge u immer tevreden zijn met wat u doet in uw genade! Wat kan men daar nu anders voor terugdoen dan u met samengevouwen handen water aan te bieden?'

(48)
Maitreya zei: 'Nadat de meesters van de zelfverwerkelijking waren aanbeden door de oorspronkelijke koning, prezen ze zijn karakter en verdwenen ze in de hemel, voor ogen van al de mensen. (49) De zoon van Vena, de eerste onder de grote persoonlijkheden die, overeenkomstig de leringen verzonken, tot  zelfverwerkelijking was gekomen, beschouwde zichzelf als iemand die had bereikt wat hij wilde. (50) In zijn handelingen ter wille van de Absolute Waarheid ging hij zo goed als mogelijk was tewerk en voor zover zijn middelen het toestonden, overeenkomstig de tijd, de omstandigheid en zijn capaciteiten. (51) Zich geheel wijdend aan de Allerhoogste Geest dacht hij, vrij van gehechtheden in zijn verzaking, steeds aan de opzichter van alle handelingen, de Superziel transcendentaal aan de materiële natuur. (52) Hoewel hij thuis leefde, voelde hij zich nooit aangetrokken tot al de weelde van zijn grote koninkrijk, noch raakte hij in de ban van zinnelijk genot, net als de zon [die ook niet reageert op wat hij belicht]. (53) Steeds spiritueel handelend vanwege zijn yoga, verwekte hij vijf zonen bij zijn echtgenote Arci die geheel aan zijn verwachtingen beantwoordden. (54) Ze heetten Vijitâs'va, Dhûmrakes'a, Haryaksha, Dravina en Vrika. Met hen slaagde Prithu erin om al de kwaliteiten te omvatten van alle lokale autoriteiten. (55) In zijn persoonlijke overgave aan de Onfeilbare behaagde hij in zijn tijd, voor het behoud van de geschapen wereld, de burgerij met de kwaliteiten van zijn vriendelijke woorden en welgezinde handelingen. (56) De koning raakte aldus bekend onder de naam Koning van de Maan, terwijl hij anderzijds er was als de God van de Zon in zijn verdelen en innen van, en heersen over, de rijkdommen van de wereld. (57) In zijn machtsuitoefening was hij zo onoverwinnelijk als het vuur, hij was zo onovertroffen als de Koning van de Hemel, zo tolerant als de aarde zelf en gelijk de hemel in het vervullen van alle wensen in de menselijke samenleving. (58) Hij was het gewoon te behagen met een overvloed gelijk aan de regen die er is zoveel men maar wenst, hij was zo ondoorgrondelijk als de zee en hij nam zijn positie in gelijk de Koning van de Heuvels [de berg Meru]. (59) In zijn onderricht was hij als de Koning van de Gerechtigheid [Yamarâja], hij was als de Himalaya's in zijn weelde [vanwege de mineralen en edelstenen], hij was gelijk Kuvera in het behouden van de welvaart en gelijk Varuna [de heerser van de wateren] in zijn geheimhouding. (60) Hij was zo allesdoordringend als de lucht [de wind] wat betreft zijn kracht, moed en macht, en hij was zo onverbiddelijk als de allermachtigste halfgod Rudra [de Heer van de Geesten, S'iva]. (61) Hij was van een schoonheid als die van Cupido, zijn oplettendheid was als die van een leeuw, de koning van de dieren, qua zorgzaamheid was hij gelijk Svâyambhuva Manu en wat betreft het heersen over het volk evenaarde hij de Ongeboren Heer, Brahmâ. (62) Hij had een begrip voor spirituele zaken als Brihaspati, in zijn persoonlijke zelfbeheersing was hij gelijk de Hoogste Persoonlijkheid, in zijn toewijding voor de koeien, de geestelijk leraar en de brahmanen was hij als de Vaishnava's, de volgelingen van Vishnu, in zijn verlegenheid was hij de vriendelijkste en in filantropische aangelegenheden was hij zo [goed] als hij voor zichzelf was. (63) In al de drie werelden verkondigde het volk luidkeels - en zeker kwam dat alle waarheidlievenden alsook de vrouwen van overal ter ore - dat zijn naam en faam zo groot was als de glorie van Râmacandra [de Vishnu-avatâra].'

 

next                   

 
Derde herziene editie, geladen 16 nov 2017.

 

 

 

 

Voorgaande Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

Maitreya zei: 'Toen de burgerij aldus tot de hoge en machtige koning Prithu aan het bidden was, arriveerden er vier wijzen zo helder als de zon.
Maitreya zei: 'Toen de burgerij aldus tot de hoge en machtige Koning Prithu aan het bidden was, arriveerden aldaar vier wijzen zo helder als de zon. (Vedabase)

 

Tekst 2

De koning en zijn gezelschap konden de meesters van de volmaaktheid in de yoga, die nederdaalden uit het etherische bereik, herkennen aan hun heldere uitstraling die van een alomvattende zondeloosheid was[: ze waren de vier Kumâra's].

Maar met het uit het etherische nederdalen van de meesters der volmaaktheid in de yoga, konden de koning en zijn gezelschap hen, door hun lichtende uitstraling die van een alomvattende zondenloosheid was, herkennen [als de vier Kumâra's]. (Vedabase)

 

Tekst 3

Toen ze het zo hevig verlangde leven van een vreedzame gedragswijze voor zich zagen, sprongen koning Prithu en zijn volgelingen overeind alsof ze mensen waren wiens zinnen worden beheerst door de geaardheden van de natuur.

Toen hij het zo hevig verlangde leven van een vreedzame gedragswijze zo voor zich zag, sprongen Koning Prithu en zijn volgelingen op alsof ze mensen waren die, onder de invloed van de geaardheden der natuur, worden beheerst door hun zinnen. (Vedabase)

  

Tekst 4

Nadat ze [dat eerbetoon] in ontvangst hadden genomen en waren gaan zitten, boog de koning, nederig tegenover de hoge beschaving van hun volle glorie, zich voorover en bewees hij hun de eer met alles wat erbij hoort, zoals dat is voorgeschreven.

Nadat zij [de wijzen] dat in ontvangst hadden genomen en hun zitplaatsen hadden ingenomen, verboog hij, nederig in het aangezicht van het hoogste beschaafde van hun volle glorie, zich voor hen en bracht hij hun het eerbetoon, met alles wat erbij hoort, zoals dat is voorgeschreven. (Vedabase)

 

Tekst 5

Het water van het voeten wassen sprenkelde hij op zijn haardos en aldus gedroeg hij zich zoals men dat van een respectvol man mag verwachten.

Het water van het wassen van hun voeten sprenkelde hij op zijn haardos en aldus gedroeg hij zich zoals men van een respectvol man verwacht dat hij zich gedraagt. (Vedabase)

 

Tekst 6

Gezeten op de gouden troon leken de gebroeders die ouder waren dan S'iva [zie 3.12: 4-7] op het vuur op een altaar. Blij met hen, richtte hij zich ingetogen en vol respect tot hen.

De gebroeders ouder dan S'iva [zie 3-12: 4-7 ], gezeten op de gouden troon, waren gelijk het vuur op het altaar en verheugd met hen, richtte hij zich ingetogen en vol respect tot hen. (Vedabase)

 

Tekst 7

Prithu zei: 'Waaraan hebben we de genade te danken van uw aandacht, van het geluk in eigen persoon? Het is een ontmoeting die zelfs voor de grootste yogi's moeilijk te bereiken is.

Prithu zei: 'Wat heb ik gedaan dat de genade mogelijk maakt van de aandacht van u, het geluk in eigen persoon; een ontmoeten dat zelfs voor de grootste yogî's moeilijk te bereiken is. (Vedabase)

 

Tekst 8

Degene met wie de geleerden [de brahmanen en de Vaishnava's] ingenomen zijn kan alles bereiken wat moeilijk te bereiken is in deze wereld of in de wereld hierna, met inbegrip van de [de gunst van de] in ieder opzicht genadevolle Heer S'iva en Heer Vishnu die hen bijstaan.

Hij met wie de geleerden [de brahmanen en de vaishnava's] ingenomen zijn, kan alles bereiken wat moeilijk te bereiken is in deze wereld of in de wereld hierna, zowel als tevens de alleszins zegenrijke Heer S'iva en Heer Vishnu die erbij inbegrepen zijn. (Vedabase)

 

Tekst 9

Hoewel u rondreist door al de werelden, kunnen de mensen u niet waarnemen, net zo min als zij die aan de schepping ten grondslag liggen [S'iva en Brahmâ, vergelijk 1.1: 1] de Alwetende getuige kunnen zien die zich in een ieder ophoudt.

Alhoewel u al de werelden bereist, kunnen de mensen u niet ontwaren, zoals ze ook niet de Alwetende getuige kunnen aanschouwen die zich binnenin een ieder bevindt, net zo min als diegenen die aan de schepping ten grondslag liggen [S'iva en Brahmâ, vergelijk 1-1: 1] dat kunnen. (Vedabase)

 

Tekst 10

Ondanks dat ze niet zo rijk zijn, kunnen die huishouders de glorie van hoogst achtenswaardige heiligen [als u] genieten, die, met hun huis, water, een plek om te zitten, dienaren, land en de heer des huizes zelf te bieden hebben.

Zelfs al is men niet zo rijk, dan nog zijn zij, die zich tot het gezinsleven voelen aangetrokken, zegerijk, wiens woning, haar meester, dienaren en land met water en een plek om te zitten zeker zijn van het buitengemene van heilige personen. (Vedabase)

 

Tekst 11

Maar, die woningen, die met een overdaad aan weelde, niet [gezegend] zijn met het water dat wegspoelde van de voeten van de grote heiligen, zijn niet meer dan een boom vol giftige slangen.

Niet meer dan een boom vol giftige slangen zijn zonder twijfel die woningen met een overdaad aan weelde, die zijn zonder het water dat wegspoelde van de voeten der grote heiligen. (Vedabase)

 

Tekst 12

Ik heet u welkom, o besten van de tweemaal geboren zielen, u die zich rondbewegend als kinderen en, door geloften beheerst, met een groot geloof gemotiveerd bent voor de bevrijding.

Ik heet u welkom, o besten der tweemaal geborenen; met een groot geloof bent u standvastig in uw geloften als mensen uit op de bevrijding, die zich nog als jongens gedragen ook. (Vedabase)

 

Tekst 13

O meesters, kunnen personen die, beland in dit materiële bestaan, zijn getroffen door de ziekte te leven naar het dictaat van hun zinnen, op eigen gelegenheid ook maar iets van ons [soort] geluk vinden?

O meesters, is het, voor personen beland in dit materiële bestaan met de ziekte van het leven naar de wil van hun zinnen, mogelijk om op eigen gelegenheid ook maar enig geluk te vinden? (Vedabase)

 

Tekst 14

Het is niet nodig om u te vragen naar uw welzijn, aangezien uw geesten, o verheven zielen, niet in beslag worden genomen door zaken van voor- of tegenspoed.

Wat u betreft, die altijd in spirituele gelukzaligheid verkeert, is het niet nodig uw grote fortuin ter sprake te brengen daar, wat dat betreft, er geen sprake is van het ongunstige of van hersenspinsels. (Vedabase)

 

Tekst 15

Daarom ben ik ervan overtuigd dat u voor ons, die lijden onder de smarten van een materieel bestaan, de vriend bent om te vragen hoe we in deze wereld snel verlossing kunnen vinden.

Derhalve zou ik, er volledig van overtuigd dat u onze vriend bent in ons lijden onder de pijnen der materie, graag willen weten door middel waarvan men rechtstreeks de Uiteindelijke Werkelijkheid in deze materiële wereld kan bereiken. (Vedabase)

  

Tekst 16

Zich manifesterend als het hoogste levensdoel van de transcendentalisten, beweegt de Opperheer, de Ongeborene, zich in de gedaante van vervolmaakte zielen als jullie rond over deze aarde om Zijn toegewijden Zijn genade te tonen.'

Het altijd wensend de levende wezens op een hoger plan te brengen en duidelijk over het levensdoel der transcendentalisten, is de Allerhoogste Heer, de Ongeborene, enkel om Zijn genade te tonen, ter wille van Zijn eigen zaak, belichaamd door de volmaakten in de wereld aan het rondreizen.' (Vedabase)


Tekst 17

Maitreya zei: 'Na die zo hoogst betekenisvolle, toepasselijke, bondige en innemende slotsom van Prithu te hebben aangehoord, gaf de Kumâra voldaan met een glimlach als volgt antwoord.

Maitreya zei: 'Die zo hoogst betekenisvolle, toepasselijke, bondige en zoete slotsom van Prithu aanhorend gaf de Kumâra, de celibatair, glimlachend, als volgt antwoord. (Vedabase)

 

Tekst 18

Sanat-kumâra zei: 'Wat een goede vraag is dat van u, mijn beste Koning, o u die alle levende wezens het beste wenst. Goed onderlegd als u bent stelt u niettemin de vraag. [Dat pleit voor u] als iemand wiens intelligentie wortelt in de geest van de heiligen.

Sanat-kumâra zei: 'Hoe heilig de vraag die u stelt, mijn beste Koning! Bij u, met uw verlangen van het beste voor allen en zo goed onderlegd, bestaat er niettemin deze vraagstelling; het bewijst dat uw intelligentie wortelt in die der heiligen. (Vedabase)
 
Tekst 19

Een gezelschap van toegewijden waarin gediscussieerd wordt, vragen worden gesteld en antwoorden worden gegeven, wordt op prijs gesteld door de beide partijen [van sprekers en luisteraars] en waar geluk voor allen is wat er uit voort zal vloeien.

Een gezelschap van toegewijden waarin gediscussieerd wordt, vragen worden gesteld en antwoorden worden gegeven, is zonder twijfel van doorslaggevend belang voor beide partijen en werkelijk geluk voor allen zal eruit voortkomen. (Vedabase)

 

Tekst 20

O Koning, kennelijk bent u gehecht aan de georganiseerde waardering voor de kwaliteiten van de Heer Zijn lotusvoeten. Zo moeilijk als dat is, bevrijdt het, gegeven een standvastige praktijk, de inwonende ziel van het vuil van de lustgevoelens.

Klaarblijkelijk, o Koning, bent u aan de Hoge Heerlijkheid van de Heer zijn lotusvoeten gehecht; zo moeilijk als dat is, wast het, in een niet aflatende praktijk, het vuil van de wellustige hartstocht weg uit de kern van het hart. (Vedabase)

 

Tekst 21

In de geschriften geldt dat alleen de afwezigheid van gehechtheid aan andere zaken dan de ziel, in combinatie met een intense gehechtheid aan het Ware Zelf dat verheven is boven de geaardheden, de volmaakte overtuiging voor de bevrijding van de mens vormt.

Voor het uiteindelijk welzijn van de menselijke samenleving, kan men enkel volmaakt tot een positieve conclusie komen in de volle overweging van de, zoals in de geschriften beschreven, oorzaak der onthechting van het lichamelijk begrip van het leven en een sterke gehechtheid aan de Opperziel die zich boven de geaardheden bevindt. (Vedabase)


Tekst 22

Dat [realiseert men] door als een plichtsgetrouwe toegewijde met geloof en toewijding middels besprekingen en navraag doen, spiritueel verenigd te zijn in zijn overtuiging en met respect voor de Heer van de Yoga regelmatig bijeen te komen en te luisteren naar de verhalen van de godvruchtigen.

Men doet dat met geloof en toewijding als een plichtsgetrouwe toegewijde, middels besprekingen en navraag, spiritueel en verenigd in het begrip, met respect voor de Heer der Yoga en door de regelmatige samenkomst van het luisteren naar de verhalen der godsvruchtigen. (Vedabase)

  

Tekst 23

Terughoudend wat betreft het gezelschap van hen wiens hart uitgaat naar geld, zinsbevrediging en het vergaren van goederen, bevrijdt men zich van de bijsmaak van het geluk van het zelf dat het moet stellen zonder het drinken van de nectar van de kwaliteiten van de Heer.

Terughoudend wat betreft het gezelschap van de rijken en zij die uit zijn op zinsbevrediging en van een soortgelijke houding wat betreft het vergaren van goederen dat hun goedkeuring wegdraagt, bevrijdt men zich van de bijsmaak van het geluk dat het moet stellen zonder het drinken van de nectar van de kwaliteiten van het Zelf van de Allerhoogste Persoonlijkheid. (Vedabase)

 

Tekst 24

Met geweldloosheid [als een vegetariër] volgend in de voetsporen van de leraren van het voorbeeld, door zich de Heer van de Bevrijding te herinneren, door te getuigen van Zijn handelingen, door de nectar van het volgen van de yogaprincipes zonder een materieel motief [yama] en door het praktisch uitvoeren van de voorschriften [van niyama] zal men, als men zo zonder overtredingen is, een eenvoudig leven leiden en de materiële tegenstellingen kunnen verdragen.

Met geweldloosheid [als een vegetariër], volgend in de voetsporen van de leraren van het voorbeeld, door zich de Heer der Bevrijding te herinneren, door te getuigen van Zijn handelingen, door de nectar van het volgen van de principes zonder een materieel motief [Yama] en door het naar voorschrift in de praktijk brengen van [Niyama] zal men zo zijn, zonder overtredingen, een eenvoudig leven levend in het verdragen van de dualiteit. (Vedabase)

 

Tekst 25

Met steeds een oor naar de besprekingen met betrekking tot de bovenzinnelijke kwaliteiten van de Heer kan het zo zijn dat men, groeiend in zijn toewijding en bewustzijn, zonder smetten aanwezig is in de wereld die haaks staat op een spirituele vorm van begrip, want als men dat soort van luisteren heeft gerealiseerd is het makkelijk om zich te hechten aan de Geest van de Transcendentie.

Met voortdurend een oor naar de besprekingen met betrekking tot de bovenzinnelijke kwaliteiten van de Heer, zal men met toewijding zonder twijfel groeien in zijn bewustzijn zonder smetten aanwezig te zijn in de wereld die staat tegenover het spiritueel begrijpen, daar het dan, in de Geest der Transcendentie, makkelijk moet zijn van de aantrekking te wezen. (Vedabase)

 

Tekst 26

Als de persoon met achting voor de leraar van het voorbeeld is gefixeerd in zijn gehechtheid aan het Allerhoogste Spirituele, zal door de kracht van de onthechting en de spirituele kennis de krachteloosheid van het hart [gekenmerkt door de vijf kles'a's of hindernissen: onwetendheid, egoïsme, gehechtheid, afkeer, angst voor de dood] dat zich bevindt in het omhulsel van de individuele ziel dat bestaat uit de vijf elementen, worden verbrand zoals brandstof door vuur wordt verteerd.

Als de persoon in navolging van de voorbeeldigen is gefixeerd in zijn gehechtheid aan het Spirituele, zal door de kracht van de onthechting en de kennis de krachteloosheid van het hart [gekenmerkt door de vijf klesa's of hindernissen: onwetendheid, egoïsme, gehechtheid, afkeer, angst voor de dood], binnen het omhulsel van de individuele ziel dat bestaat uit de vijf elementen, worden verbrand, zoals vuur dat doet met zijn eigen brandstof. (Vedabase)

 

Tekst 27

Nadat men met dat opbranden van de innerlijke zwakheid bevrijd is van [de dominantie van] al de ermee samenhangende] materiële kwaliteiten, bestaat er niet langer een verschil, zoals dat voorheen het geval was, tussen het vanbinnen bezig zijn met de Superziel en het vanbuiten bezig zijn met het zelf. Voor zo iemand is aan dat verschil een einde gekomen zoals een droom ophoudt als men wakker wordt.

Met dat wat voor eigen ogen verbrandde en bevrijd van al de kwaliteiten der materie, bestaat er niet langer zekerheid over wat de innerlijke aktie van de Superziel is of de uitwendige aktie van het zelf; voor zo'n persoon is dat verschil tot een einde gekomen zoals dat is met het ontwaken uit een droom. (Vedabase)

 

Tekst 28

De persoon ziet, van zichzelf, zowel de voorwerpen van zijn zintuigen als zijn transcendentie [als getuige]. In die positie kent hij verlangens en benamingen, maar zonder die twee [innerlijk niet verdeeld] is dat niet het geval.

De ziel is zowel uit op zinsbevrediging als op het bovenzinnelijke - van hen beiden verkeert de persoon in waarheid in de positie van het geconfronteerd zijn met aanduidingen die niet als vreemd worden gezien. (Vedabase)


Tekst 29

De enige reden dat men verschillen waarneemt tussen zichzelf en andere zaken [of personen], is dat er overal verschillende oorzaken werkzaam zijn [voor iedere positie], net zoals dat is als men een weerspiegeling in water heeft die verschilt van die in een ander medium [als een spiegel].

Van de goddelijke oorzaak die zich overal in de wateren en overal elders weerspiegelt, bestaat er voor de [oorspronkelijke] persoon geen reden zichzelf als iemand die van anderen verschilt te zien. (Vedabase)

  

Tekst 30

Omdat de piekerende geest vanwege de zinneprikkelingen door de zinsobjecten in beroering is, gaat het [zuivere] bewustzijn [van de intelligentie] makkelijk verloren, zoals een meertje overwoekert kan raken door waterplanten.

Omdat het denken van streek is in het altijd navolgen van de zinnen die belegerd worden door de zinsobjecten, gaat het bewustzijn van de intelligentie makkelijk verloren, zoals waterplanten een meertje overdekken. (Vedabase)

  

Tekst 31

Kenners van de ziel stellen dat, in de destructieve verstikking [of overwoekering] van je geheugen, de constante aandacht van je bewustzijn teniet wordt gedaan en dat de ziel, verstoken van ware kennis, aldus ontaardt [zie B.G. 2: 62-63].

Geleerden vanuit hun ervaring stellen in het overwegen van de ziel, dat in het destructief verstikken van de heugenis en de constante aandacht, het bewustzijn beroofd is van ware kennis, zodat dat wat van de ziel is vernietigd wordt. (Vedabase)

 

Tekst 32

Er bestaat in deze wereld niets ergers dan de obstructie van het belang van de Universele Ziel, een proces waarin andere zaken zoveel interessanter lijken dan de verwerkelijking van het eigen ware zelf dat men ermee hindert.

Naar dit belang van de levende wezens in deze wereld, bestaat er geen groter obstakel voor het eigen belang van de ziel dan de hindernis van het van een groter belang achten van andere zaken. (Vedabase)


Tekst 33

Als men voortdurend denkt in het belang van rijkdom en zinsgenoegens, vernietigt men al de [vier] deugden van de menselijke samenleving [de purushârtha's]. Om die reden verstoken van kennis en toegewijde dienst, verzandt men dan in de traagheid [de onwetendheid] van de materie.

Het voortdurend denken ter wille van rijkdom en zinsbevrediging is vernietigend voor de vier deugden der menselijke samenleving; door dat alles verstoken van de kennis en van toegewijde dienst, vervalt men in de traagheid der materie. (Vedabase)

  

Tekst 34

Zij die snel die oceaan [van onwetendheid] willen oversteken, moeten nimmer vasthouden aan de traagheid van de materie, want dat vormt het grote struikelblok voor de deugden van de religiositeit, de economische ontwikkeling, de regulatie van de zinsgenoegens en de bevrijding [dharma, artha, kâma, moksha].

Personen die snel die oceaan willen oversteken, behoren nimmer in te gaan op dat wat behoort tot de omgang der onwetendheid, daar dat veeleer het struikelblok is voor de rechtszin, de economische ontwikkeling, het genoegen en de bevrijding [dharma, artha, kâma, moksa; de purushârtha's]. (Vedabase)

 

Tekst 35

In dit verband is het de bevrijding die naar voren treedt als de belangrijkste deugd, aangezien men, bezig in het belang van de andere drie wegen, zich regelmatig gevangen ziet in de eindigheid van dingen en in angst.

Het op deze manier beziend is het dienaangaande voorzeker de bevrijding, die het meest naar voren treedt als de belangrijkste, daar in het belang van de andere drie wegen men zich regelmatig gevangen ziet in de eindigheid der dingen en in de angst. (Vedabase)

 

Tekst 36

Met het volgen van deze [drie] noties van een hoger en lager leven, kan je nooit enige zekerheid krijgen, aangezien ze, afhankelijk van de wisselwerking van de materiële geaardheden, allen bij de beschikking van de Heer [van de Tijd] hun vernietiging vinden.

Al die ideeën van een hogere en een lagere status van leven volgen de wisselwerking van de materiële geaardheden; nimmer bestaat er daarvan, van dat wat vernietigd wordt door de zegeningen van de Heer, enige zekerheid. (Vedabase)

 

Tekst 37

O beste van de koningen, wees daarom, net zoals ik, doordrongen van Hem, de Allerhoogste Heer die overal Zichzelf manifesteert door zich binnenin het hart op te werpen als de Heer van het Veld. Daarin stralend tot in ieder haarzakje, is Hij er om de zelfrealisatie te overwegen, voor al de bewegende en niet bewegende levende wezens die overdekt zijn door een lichaam begiftigd met zintuigen en een levensadem.

Daarom, o beste der koningen, probeer te begrijpen dat, jegens Hem, de Allerhoogste Heer, die door te heersen als de Beheerser van het Veld van binnen het hart overal zichzelf manifesterend straalt in ieder haarzakje, ik iemand ben die, van al diegenen die bewegend danwel niet-bewegend overdekt zijn door een lichaam met zintuigen en een levensadem, bestaat bij de overweging der zelfrealisatie. (Vedabase)

 

Tekst 38

Geef u over aan Hem, de grondoorzaak die zich binnenin het onware manifesteert als de waarheid. Met die welbewuste overweging raakt men bevrijd van de illusies van een intelligentie die zich afvraagt of men te maken heeft met een slang of met een stuk touw. Zo bevindt men zich dan in de eeuwige bevrijding van de onbezoedelde, zuivere waarheid, de waarheid van de oorspronkelijke natuur die verheven is boven al de onzuiverheden van uw karmisch [vruchtdragend] handelen.

Geeft uzelf aan Hem over, die Zich manifesteert als de waarheid vanbinnen het onware, de grondoorzaak; door die moedwillige overweging raakt men bevrijd van de illusies der intelligentie die zich afvraagt of hij te maken heeft met een stuk touw of met een slang en raakt men gevestigd in de eeuwige bevrijding van de smetteloze, zuivere waarheid van het spirituele dat ontstegen is aan de onzuiverheden van vruchtdragende handelingen. (Vedabase)

 

Tekst 39

Wees jegens Hem, Vâsudeva, van toewijding. Net als de toegewijden die Hem, degene wiens lotustenen vreugde verschaffen, geschikt achten om hun toevlucht te zoeken. Door toegewijde dienst vernietigt men de harde knoop van het karmisch verlangen, maar dat geldt niet voor hen die dat respect niet opbrengen, hoe hard ze ook proberen de golven van zingenot te stuiten.

Wees net als de toegewijden van toewijding; jegens Hem,Vâsudeva, waardig om er uw toevlucht te zoeken en van wie de lotustenen het genoegen verschaffen, wordt door toegewijde dienst de harde knoop van het karmische verlangen te niet gedaan, terwijl dat nooit zo is met mensen die verstoken zijn van dat respect, hoe hard ze ook proberen de golven van zingenot te stuiten. (Vedabase)


Tekst 40

Groot is de last die niet-toegewijden in deze materiële oceaan moeten dragen met de haaien van de zes zintuigen. Ongelukkig is het heel moeilijk die oceaan vol tegenslagen, dat gevaar van een afgescheiden bestaan, over te steken en daarom zou u de aanbiddelijke lotusvoeten van de Allerhoogste Heer tot uw boot moeten maken.'

Groot is de last der niet-toegewijden in deze materiële oceaan met de haaien der zes zintuigen; omdat zij alleen maar met grote moeite die oceaan kunnen oversteken, zou u, ter doorkruising van die onoverwinnelijke uitgestrektheid, daarom de lotusvoeten van de Allerhoogste Persoonlijkheid van God tot uw boot moeten maken.' (Vedabase)

 

Tekst 41

Maitreya zei: 'Aldus volledig op de hoogte gesteld van wat geestelijke vooruitgang allemaal inhoudt door de zoon van Brahmâ, de Kumâra die zo goed thuis was in de geestelijke kennis, prees de koning hem en richtte hij zich tot hem.

Maitreya zei: 'Hij, de koning, aldus door de zoon van Brahmâ, de Kumâra zo goed onderlegd in de geestelijke kennis, volledig voorgelicht over wat de realisatie van de ziel allemaal inhoudt, sprak tot hem.' (Vedabase)

 

Tekst 42

De koning zei: 'U allen, o brahmanen, o machtigen, bent naar hier gekomen ter bevestiging van wat beloofd werd door Hem [in 4.20: 15], de Heer die uit Zijn grondeloze genade zo mededogend is voor hen die in nood verkeren.

De koning zei: 'Zoals wat de Heer, die uit Zijn grondeloze genade zo mededogend is voor hen die in nood verkeren, zei dat Hij zou, bent u allen, ter bevestiging daarvan, o brahmanen, o machtigen, hier gekomen. (Vedabase)

 

Tekst 43

Met jullie die, zo compleet genadig als de Heer zelf, doen wat men kan verwachten van Zijn vertegenwoordigers, is alles wat ik te bieden heb, de resten van het voedsel geofferd aan de heiligen! Wat moet ik u van mijn kant geven?

Zoals ook u deed wat men zou verwachten van de meest genadevolle vertegenwoordigers van de Heer, is alles wat ik van mijn kant te bieden heb, de resten van het voedsel geofferd aan de heiligen! Wat, in hemels naam, zal ik u schenken? (Vedabase)

 

Tekst 44

Mijn leven, echtgenote en kinderen, o brahmanen, mijn woning met alles wat erbij hoort, mijn koninkrijk, macht, land en schatten, biedt ik u daarom allemaal aan.

Mijn leven, vrouw [of weelde] en kinderen, o brahmanen, mijn thuis met alles wat erbij hoort, mijn koninkrijk, macht, land en schatten, biedt ik u aldus aan. (Vedabase)

 

Tekst 45

De post als opperbevelhebber en heerser over het koninkrijk, de scepter van gezag en de volledige heerschappij over de planeet is zonder twijfel enkel weggelegd voor hen die bekend zijn met de strekking van de Veda's.

De post als opperbevelhebber en heerser over het koninkrijk, de scepter van gezag en de volledige heerschappij over de planeet, verdienen zonder twijfel enkel diegenen die bekend zijn met de strekking der Veda's. (Vedabase)

 

Tekst 46

Een brahmaan geniet zijn eigen [soort] eten, draagt zijn eigen [soort] kleding en geeft wat hij heeft [ - zijn kennis - ] in liefdadigheid. Het is bij zijn genade dat de kshatriya's [the heersers] en de andere afdelingen van de samenleving hun voedsel eten.

enBij de genade van hun eigen verrukking, kleding en schenken in liefdadigheid, eten ongetwijfeld de andere afdelingen van de samenleving onder leiding van de kshatriya's [de bestuurders] hun voedsel. (Vedabase)


Tekst 47

U hebt, vanuit uw soort van spiritueel begrip van vooruitgang met de Fortuinlijke, de kennis overgedragen van de Vedische kenners van een volkomen inzicht. Moge u immer tevreden zijn met wat u doet in uw genade! Wat kan men daar nu anders voor terugdoen dan u met samengevouwen handen water aan te bieden?'

Er is niemand die, anders dan door zijn eigen daad van offeren van water in zijn samengevouwen handen, in alle eeuwigheid in staat is hen terug te betalen voor de oneindige genade van een dergelijke soort van vooruitgang van zich verhouden tot de Allerhoogste Heer, in het volledig begrip van de spirituele realisatie die afgerond in het vedisch bewijs is vastgelegd.' (Vedabase)


Tekst 48

Maitreya zei: 'Nadat de meesters van de zelfverwerkelijking waren aanbeden door de oorspronkelijke koning, prezen ze zijn karakter en verdwenen ze in de hemel, voor ogen van al de mensen.

Maitreya zei: 'Toen zij, de meesters der zelfverwerkelijking, aldus werden aanbeden door de oorspronkelijke koning, was de lofzang op de koning zijn karakter, getuige allen aanwezig, niet van de lucht. (Vedabase)

 

Tekst 49

De zoon van Vena, de eerste onder de grote persoonlijkheden die, overeenkomstig de leringen verzonken, tot  zelfverwerkelijking was gekomen, beschouwde zichzelf als iemand die had bereikt wat hij wilde.

De zoon van Vena, de natuurlijke leider der groten, volledig geconcentreerd in de aangelegenheid der zelfverwerkelijking, had bereikt wat hij wilde als iemand die zich bevindt in de zelfvoldoening van een meer vrouwelijke overweging van de ziel. (Vedabase)

 

Tekst 50

In zijn handelingen ter wille van de Absolute Waarheid ging hij zo goed als mogelijk was tewerk en voor zover zijn middelen het toestonden, overeenkomstig de tijd, de omstandigheid en zijn capaciteiten.

In zijn aktiviteiten zo goed als mogelijk in overeenstemming verkerend met de tijd, plaats, omstandigheden en de capaciteit, deed hij zo ver als zijn middelen reikten voor de Absolute Waarheid, wat hij maar kon doen. (Vedabase)


Tekst 51

Zich geheel wijdend aan de Allerhoogste Geest dacht hij, vrij van gehechtheden in zijn verzaking, steeds aan de opzichter van alle handelingen, de Superziel transcendentaal aan de materiële natuur.

In de Absolute Waarheid de vruchten verzakend, dacht hij, onbesmet in zijn handelen en volledig toegewijd aan de Ene Opzichter van alles, altijd aan de Superziel die is ontstegen aan de materiële natuur. (Vedabase)

 

Tekst 52

Hoewel hij thuis leefde, voelde hij zich nooit aangetrokken tot al de weelde van zijn grote koninkrijk, noch raakte hij in de ban van zinnelijk genot, net als de zon [die ook niet reageert op wat hij belicht].

Hoewel hij thuis leefde, liet hij zich nooit meeslepen door al de weelde van het grote rijk als een verleiding tot zinsgenoegen, precies zoals men dat ook niet zou in het overwegen van de zon. (Vedabase)

 

Tekst 53

Steeds spiritueel handelend vanwege zijn yoga, verwekte hij vijf zonen bij zijn echtgenote Arci die geheel aan zijn verwachtingen beantwoordden.

Door aldus alles te doen in de yoga der toewijding verwekte hij vijf zonen bij zijn echtgenote Arci, op de manier zoals hij dat wenste. (Vedabase)

Tekst 54

Ze heetten Vijitâs'va, Dhûmrakes'a, Haryaksha, Dravina en Vrika. Met hen slaagde Prithu erin om al de kwaliteiten te omvatten van alle lokale autoriteiten.

Genaamd Vijitâs'va, Dhûmrakes'a, Haryaksha, Dravina en Vrika slaagde de ene Prithu erin alle kwaliteiten te omvatten van al de plaatselijke godheden. (Vedabase)

 

Tekst 55

In zijn persoonlijke overgave aan de Onfeilbare behaagde hij in zijn tijd, voor het behoud van de geschapen wereld, de burgerij met de kwaliteiten van zijn vriendelijke woorden en welgezinde handelingen.

Ter verdediging van de Opperste Schepper behaagde hij na de nodige tijd de burgers middels de kwalificatie van zijn eigen overgave aan de Onfeilbare, met zijn zachtgeaarde inzet in woord en geest. (Vedabase)

 

Tekst 56

De koning raakte aldus bekend onder de naam Koning van de Maan, terwijl hij anderzijds er was als de God van de Zon in zijn verdelen en innen van, en heersen over, de rijkdommen van de wereld.

De koning raakte aldus zo gevierd als de Koning van de Maan terwijl anderzijds hij gelijk de God van de Zon was in zijn distribueren, innen en heersen over de rijkdommen van de wereld. (Vedabase)

 

Tekst 57

In zijn machtsuitoefening was hij zo onoverwinnelijk als het vuur, hij was zo onovertroffen als de Koning van de Hemel, zo tolerant als de aarde zelf en gelijk de hemel in het vervullen van alle wensen in de menselijke samenleving.

Hij was onoverwinnelijk als vuur in zijn macht, niet te overtreffen gelijk de Koning van de Hemel, zo tolerant als de aarde zelve en gelijk de hemel in het vervullen van alle wensen in de menselijke samenleving. (Vedabase)

 

Tekst 58

Hij was het gewoon te behagen met een overvloed gelijk aan de regen die er is zoveel men maar wenst, hij was zo ondoorgrondelijk als de zee en hij nam zijn positie in gelijk de Koning van de Heuvels [de berg Meru].

Gelijk de regen die zoveel neerregent als men maar zou willen was hij gewoon te behagen, gelijk de zee zo ondoorgrondelijk was hij en gelijk de Koning der Heuvels [de berg Meru] was hij in het innemen van zijn positie. (Vedabase)

 

Tekst 59

In zijn onderricht was hij als de Koning van de Gerechtigheid [Yamarâja], hij was als de Himalaya's in zijn weelde [vanwege de mineralen en edelstenen], hij was gelijk Kuvera in het behouden van de welvaart en gelijk Varuna [de heerser van de wateren] in zijn geheimhouding.

Gelijk de Koning der Gerechtigheid [Yamarâja] was hij in zijn onderricht, in zijn weelde was hij als de Himalaya's [voor hun mineralen en edelstenen], gelijk Kuvera was hij in het behouden van de welvaart en gelijk Varuna [der wateren] was hij in geheimhouding. (Vedabase)

 

Tekst 60

Hij was zo allesdoordringend als de lucht [de wind] wat betreft zijn kracht, moed en macht, en hij was zo onverbiddelijk als de allermachtigste halfgod Rudra [de Heer van de Geesten, S'iva].

Gelijk de alomtegenwoordige wind was hij in zijn fysieke kracht van moed en macht en gelijk het goddelijke van de allermachtigste Rudra was hij onverbiddelijk. (Vedabase)

 

Tekst 61

Hij was van een schoonheid als die van Cupido, zijn oplettendheid was als die van een leeuw, de koning van de dieren, qua zorgzaamheid was hij gelijk Svâyambhuva Manu en wat betreft het heersen over het volk evenaarde hij de Ongeboren Heer, Brahmâ.

Qua schoonheid was hij als Cupido, in zijn overwegingen was hij als de Koning der Dieren, de leeuw, qua genegenheid was hij gelijk Svâyambhuva Manu en in het bespelen van de mensen evenaarde hij de Ongeboren Heer, Brahmâ. (Vedabase)

 

Tekst 62

Hij had een begrip voor spirituele zaken als Brihaspati, in zijn persoonlijke zelfbeheersing was hij gelijk de Hoogste Persoonlijkheid, in zijn toewijding voor de koeien, de geestelijk leraar en de brahmanen was hij als de Vaishnava's, de volgelingen van Vishnu, in zijn verlegenheid was hij de vriendelijkste en in filantropische aangelegenheden was hij zo [goed] als hij voor zichzelf was.

Geestelijke zaken verstond hij gelijk Brihaspati, in zijn persoonlijke zelfbeheersing was hij gelijk de Hoogste Persoonlijkheid, in toewijding tot de koeien, de geestelijk leraar en de brahmanen was hij als de Vaishnava's, de volgelingen van Vishnu, in zijn verlegenheid de vriendelijkste en in filantropische aangelegenheden was hij als voor zichzelf. (Vedabase)

 

Tekst 63

In al de drie werelden verkondigde het volk luidkeels - en zeker kwam dat alle waarheidlievenden alsook de vrouwen van overal ter ore - dat zijn naam en faam zo groot was als de glorie van Râmacandra [de Vishnu-avatâra].'

Het volk riep luidkeels uit over alle drie de werelden - en het was zeker dat allen die van de waarheid waren en de vrouwen van overal er over kwamen te horen - dat zijn reputatie zo hoog was als die van Râmacandra [de Vishnu-avatâra]. (Vedabase)

 

 

 

 

 

 

 

Creative Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.

Het schilderij laat Valmiki zien in gesprek met volgelingen in zijn ashram. Artiest onbekend. Bron.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd



 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties