regelbalk



     

 

Canto 3

Jaya Râdhâ Mâdhava 1

 

 

Hoofdstuk 9: Brahmâ's gebeden voor het Creatief Vermogen

(1) Brahmâ zei: 'Vandaag, na een lange tijd [van boeten], heb ik U leren kennen en kan ik zeggen dat het heel spijtig is als de belichaamde ziel geen kennis heeft van Uw optreden als de Allerhoogste Heer. Er is niemand die U overtreft, mijn Heer, en alles wat er de schijn van heeft kan nooit het absolute zijn, want U bent [de transcendentie van] de grotere werkelijkheid voor de geaardheden van de materiële energie die zijn evenwicht verloor. (2) Die [grote] gedaante is altijd vrij van de duisternis van de materie omdat U in het begin ter wille van de toegewijden Uw innerlijk vermogen manifesteerde, het vermogen dat de bron is van de honderden avatâra's en waaruit ook ikzelf op de lotusbloem die aan Uw navel ontsproot mijn bestaan vond. (3) O mijn Heer, hier voorbij [aan deze bron] zie ik geen andere [gedaante] die superieur is aan Uw eeuwige gedaante vol van gelukzaligheid die vrij is van verandering en verlies van vermogen. U bent de enige echte Schepper van de kosmische manifestatie en de onstoffelijke Allerhoogste Ziel Zelf. Ik die zo trots ben in mijn identificatie met het lichaam en de zinnen, zoek mijn toevlucht bij U. (4) Die gedaante - of hoe U Uw aanwezigheid ook gestalte geeft - is alleszins gunstig voor het hele universum en bevorderlijk voor onze meditatie. U, Allerhoogste Heer die Zich manifesteerde voor ons toegewijden, biedt ik mijn eerbetuigingen. Voor U volbreng ik dat wat door personen wordt verwaarloosd die, in hun voorkeur voor materiële zaken, recht op de hel afstevenen. (5) Maar zij die vasthouden aan de smaak en geur van Uw lotusvoeten die wordt meegevoerd door de geluiden van de Veda die hun oren bereiken, aanvaardden Uw bovenzinnelijke weg door hun toegewijde dienst. Voor hen die Uw toegewijden zijn is er nimmer de scheiding van U [die Zich heeft geplaatst] op de lotus van hun harten, o Heer. (6) Tot dat het geval is zal er angst zijn vanwege de weelde, het lichaam en de verwanten, en zal het weeklagen en het verlangen, alsook de begeerte en de minachting groot zijn. Zolang de mensen van de wereld niet hun toevlucht nemen tot de geborgenheid van Uw lotusvoeten, zullen ze steeds vol van zorgen zijn met het ondernemen overeenkomstig het vergankelijke idee dingen te bezitten. (7) Hoe onfortuinlijk zijn zij die het moeten stellen zonder de herinnering aan Uw onderwerpen! Met hun zinnen niet op U gericht belanden ze in allerlei ongunstige zaken en vinden ze handelend naar hun begeerten slechts kortstondig geluk. Het zijn arme stakkers wiens geesten voortdurend beheerst worden door bezitsdrang en handelingen vol van stress. (8) Het feit dat ze aanhoudend geplaagd worden door [valse] honger, dorst en hun drie afscheidingen [slijm, gal en gassen], door winter en zomer, wind en regen en door vele andere verstoringen alsook door een sterke seksuele aandrang en een onvermijdelijke boosheid, zie ik allemaal als spiritueel hoogst ondraaglijk, o Man van de Grote Stappen. Het doet me veel verdriet. (9) Zolang iemand, onder de invloed van Uw materiële illusie, o Fortuinlijke, een dienaar is van zijn zintuigen en zich geplaatst ziet voor een afgescheiden bestaan in een lichaam, zal, o Heer, zo iemand niet aan het rad van herhaalde wedergeboorten in de materiële wereld kunnen ontsnappen. Hoewel het werken voor uiterlijke resultaten feitelijk van geen betekenis is [voor de ziel], zal het onophoudelijk ellende bezorgen. (10) Gedurende de dag zijn hun zinnen druk met stressvolle arbeid en 's nachts lijden ze on der slapeloosheid vanwege al hun gepieker dat steeds hun intelligentie verstoort en slaap onderbreekt. De goddelijke orde frustreert hun plannen. Zij en zelfs de wijzen, o Heer, die zich tegen Uw onderwerpen keerden, zullen moeten blijven ronddolen in deze wereld. (11) Verenigd in toewijding voor honderd procent op U gericht en met U verblijvend op de lotus van hun harten, zien  de toegewijden die zich op het pad van het luisteren bevinden, o mijn Heer,  hoe U, in het hier en nu, in Uw grondeloze genade precies die bovenzinnelijke gedaante manifesteert die ze in gedachten hebben van U, door zovelen verheerlijkt. (12) U bent nooit echt tevreden met de pompeuze vertoningen met alles erop en eraan van hooggeplaatste dienaren die van aanbidding zijn met harten vol van allerlei verlangens. Want U, de zo verschillend waargenomen Ene en Unieke Weldoener, de Superziel in het hart van de levende wezens, bent er om alle levende wezens Uw grondeloze genade te tonen; U kan niet worden bereikt door hen die zich richten op wat door mensen is geschapen en tijdelijk is [asat]. (13) Het dharma [de juiste, onvergankelijke handelwijze] bestaat daarom uit die  verschillende resultaatgerichte handelingen, vormen van liefdadigheid, zware boetedoeningen en bovenzinnelijke vormen van dienstverlening die door de mensen worden volbracht om enkel U te aanbidden, om enkel U, de Fortuinlijke, te behagen. Nimmer zal de plicht die zo wordt verricht tevergeefs zijn.

(14) Laat me U, de Allerhoogste, mijn eerbetuigingen brengen die Zich altijd, door de heerlijkheden van Uw bovenzinnelijke gedaante, onderscheidt in het genieten van het spel en vermaak van Uw kosmische schepping, vernietiging en behoud. U, de Transcendentie die men zich realiseert door intelligent om te gaan met de illusoire verscheidenheid, breng ik mijn eerbetuigingen. (15) Ik neem mijn toevlucht tot de Ongeborene wiens namen, die staan voor Zijn nederdalingen, bovenzinnelijke kwaliteiten en handelingen, de weg openen voor het bereiken van Zijn eeuwige geluk. Als ze worden aangeroepen op het moment dat men dit leven verlaat, nemen ze terstond automatisch alle zonden weg die zich van vele, vele levens ophoopten. (16) Hij, de Almachtige Persoonlijkheid die om redenen van de schepping, handhaving en vernietiging [deze wereld] doordringt met drie stammen - die van mij, S'iva en Hemzelf - groeide, wortelend in de ziel, als de enige ware [samenhang] voor de vele takken [van de religie]. Hem, de Persoonlijkheid van God, deze boom van het systeem der werelden, breng ik mijn eerbetuigingen. (17) Zolang de mensen van de wereld bezig zijn met ongewenste activiteiten en in de handelingen voor hun eigenbelang de door U gunstig verklaarde toegewijde activiteiten minachten, zal de strijd om het bestaan van deze mensen zeer hard zijn en met [het weerstaan van het gezag van] Uw Waakzaamheid [in de vorm van de Tijd] rechtstreeks op een janboel uitlopen. Moge er mijn eerbetuiging zijn voor U. (18) Zelfs ik, die besta in een plaats die twee parârdha's lang voortbestaat [2 x 50 jaar, waarvan één dag en nacht twee maal 4.32 miljard aardse jaren duurt: 311.04 biljoen jaar], die gerespecteerd wordt in al de werelden en die voor vele jaren zware boetedoeningen heb ondergaan voor mijn zelfrealisatie, verlang ernaar U te bereiken die ik mijn respectvolle eerbetuigingen breng, mijn Heer, o Hoogste Persoonlijkheid en genieter van alle offers. (19) In het verlangen Uw plicht te doen spreidt U bij de genade van Uw wilsbesluit, Zich projecterend in de verschillende levensvormen van de dieren, de mensen en de goden, Uw bovenzinnelijk spel en vermaak tentoon. Daarbij verkeert U, ondanks het manifesteren van Uw Goddelijke gedaante, nimmer onder de invloed van de materie. Mijn eerbetuigingen voor die Heer van de Volheden, de Allerhoogste Persoonlijkheid. (20) En ook de onwetendheid [avidya] die zich op vijf manieren doet kennen [zie verder 3.12: 2] raakt U niet. Integendeel, temidden van de gewelddadige reeksen golven in het water op het slangenbed in contact verkerend [met Ananta S'esha], houdt U rust en slaapt U, in Uw buik al de levende wezens en werelden dragend ter wille van hun behoud. Zo laat U de [intelligente] mens Uw geluk zien. (21) Ik bied U mijn eerbetuigingen op het gezag van wie ik manifesteerde vanuit het lotushuis dat ontsprong aan Uw navel, met de bedoeling om, met Uw genade U, de Aanbiddelijke, bij te staan in de schepping van de drie werelden. Ik vereer U, de Aanbiddelijke, die het universum in Zijn buik heeft en wiens ogen na het beëindigen van Uw yogasluimer bloesemen als lotussen.

(22) Moge hij, de Heer van alle universa, die ene vriend en filosoof, de Superziel die als de Allerhoogste Heer van de zes volheden [schoonheid, intelligentie, boetvaardigheid, macht, roem en rijkdom] het geluk schenkt via de geaardheid goedheid, mij de macht van de introspectie gunnen zodat ik, als voorheen, in staat zal zijn om dit universum te creëren als een overgegeven ziel die Hem lief is. (23) Tot deze begunstiger van de overgegeven ziel die, samen met de Godin van het Fortuin [Lakshmî], geniet van wat Hij ook maar tentoon spreidt vanuit Zijn innerlijk vermogen in het aanvaarden van Zijn incarnaties van de goedheid, bidt ik dat ik, begiftigd met Zijn almacht, van dienst mag zijn en mag scheppen en dat ik, ondanks de materiële emoties van mijn hart, er toe in staat zal zijn er ook weer mee op te houden. (24) Ik, die voor de manifestatie van de verscheidenheid van Zijn onbegrensde macht als de energie van het totale universum werd geboren uit het meer van de Allerhoogste Persoon Zijn navel, bidt ervoor dat ik niet zo onfortuinlijk zal zijn de geluidstrillingen van de Vedische waarheid kwijt te raken. (25) Moge de Allerhoogste Heer die zo eindeloos genadevol is in Zijn opperste liefde en glimlachen, Zijn lotusogen openen. Laat de kosmische schepping aldus gedijen en Zijn heerlijkheid vinden als Hij met Zijn lieve woorden, als de oudste en Oorspronkelijke Persoon, onze neerslachtigheid wegneemt.'

(26) Maitreya zei: 'Nadat hij de bron van Zijn verschijnen had gadegeslagen en boetvaardig, vol van kennis en met een geconcentreerde geest naar zijn beste vermogen aandacht had besteed aan de woorden van zijn gebed, viel hij stil alsof hij moe was. (27-28) Toen Madhusûdana [Krishna als de doder van Madhu] de oprechtheid van Brahmâ zag, hoe terneergeslagen hij was over de verwoestende wateren van het tijdperk en in dubio verkeerde over de toestand van de verschillende werelden, sprak Hij tot hem in diepe, betekenisvolle bewoordingen om zijn zorgen weg te nemen.'

(29) De Opperheer zei: 'Begiftigd als je bent met de diepgang van alle Vedische wijsheid, wanhoop niet over de onderneming van de schepping. Dat wat je van Me vraagt, werd door Mij reeds geregeld. (30) Om zeker te zijn van Mijn ondersteuning moet je, als vanouds, boetvaardig zijn en bidden [mediteren op de mantra's]. Door die kwaliteiten zal je de hele wereld in je hart geopenbaard zien, o brahmaan. (31) Als je je verbonden in de toewijding geheel hebt verdiept in het universum, zal je zien dat Ik Mij er overal in bevindt, o Brahmā, en dat jij, met inbegrip van al de werelden en al de levensvormen, deel van Mij uitmaakt. (32) Je zal Me aanwezig zien in het universum en in alle levende wezens als vuur aanwezig in hout en je zal ongetwijfeld datzelfde moment in staat zijn de zwakheid achter je te laten. (33) Zo gauw je Mij benaderd hebt en je, met je zinnen niet meer beïnvloed door de natuurlijke geaardheden, vrij bent van het grove en subtiele zelf, zal je je zuivere essentie [svarûpa] zien en het koninkrijk van de hemel genieten. (34) Met je verlangen de verscheidenheid aan diensten uit te breiden en de bevolking eindeloos te doen toenemen, zal je ziel daarin nimmer bedroefd zijn omdat aan Mijn genade geen grenzen gesteld zijn. (35) Omdat je de oorspronkelijke ziener bent, zal de verraderlijke geaardheid van de hartstocht je nooit bekruipen en zal je denken, ondanks dat je nageslacht genereert, altijd op Mij gefixeerd zijn. (36) Hoewel Ik voor de geconditioneerde ziel moeilijk te kennen ben, word Ik vandaag door jou gekend omdat je begrijpt dat Ik niet een product ben van de materie, de zinnen, de geaardheden of de verbijstering van het zelf. (37) Ik manifesteerde Mij van binnenuit voor jou toen je, in je overwegen van de bron van de lotus, via zijn stengel in het water Mij probeerde te ontdekken. (38) De gebeden die je voor Mij deed, o Brahmâ, de verhalen over Mij die Mijn heerlijkheden opsommen en  je boete verankerd in geloof, zijn allemaal [te beschouwen als] Mijn grondeloze genade. (39) Moge alle zegen op jou rusten die in je verlangen bad voor de victorie van al de werelden door zo fraai Mijn kwaliteiten en Mijn transcendentale positie te beschrijven. Je hebt Mij er zeer mee behaagd. (40) Een ieder die regelmatig deze verzen bidt zoals gesteld, zal door zijn aanbidding zeer spoedig al zijn verlangens vervuld zien, want Ik ben de Heer van alle zegening. (41) Door Mij met goede werken, boetedoeningen, offers, liefdadigheid en verzonkenheid in yoga tevreden te stellen, zal het menselijk wezen zich verzekeren van zijn uiteindelijke succes, zo luidt de mening van hen die de Absolute Waarheid kennen. (42) Omdat Ik de Superziel ben, de bepaler van alle andere zielen en de meest dierbare van al het dierbare, zou men al zijn gehechtheid aan Mij moeten opdragen. Want de liefde immers die men heeft voor zijn lichaam en andere zaken, heeft men aan Mij te danken. (43) Breng nu, met je beheersing van de Vedische kennis en je lichaam, die beiden rechtstreeks hun bestaan aan de [Super]ziel ontlenen, zoals te doen gebruikelijk de levens voort van allen die nauw met Mij verbonden zijn.'

(44) Maitreya zei: 'Na de schepper van het universum aldus te hebben geïnstrueerd, verdween de voorwereldlijke, oorspronkelijke Heer in Zijn persoonlijke Nârâyanagedaante uit het zicht.'

 

next

 
Derde herziene editie, geladen 17 sptember 2023.  

 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

Brahmâ zei: 'Vandaag, na een lange tijd [van boeten], heb ik U leren kennen en kan ik zeggen dat het heel spijtig is als de belichaamde ziel geen kennis heeft van Uw optreden als de Allerhoogste Heer. Er is niemand die U overtreft, mijn Heer, en alles wat er de schijn van heeft kan nooit het absolute zijn, want U bent [de transcendentie van] de grotere werkelijkheid voor de geaardheden van de materiële energie die zijn evenwicht verloor.
Brahmâ zei: 'Vandaag, na een lange tijd, mag ik het zo zien dat de belichaamde wezens die U niet kennen van Uw handelen als de Allerhoogste Heer, niet veilig zijn in dit leven. Voorbij aan U is er niemand te vinden, o mijn Heer, en alles wat wel zo schijnt te zijn kan nooit het absolute zijn; U bent de macht waardoor er een vermenging van de materiële energie is. (Vedabase)


Tekst 2

Die [grote] gedaante is altijd vrij van de duisternis van de materie omdat U in het begin ter wille van de toegewijden Uw innerlijk vermogen manifesteerde, het vermogen dat de bron is van de honderden avatâra's en waaruit ook ikzelf op de lotusbloem die aan Uw navel ontsproot mijn bestaan vond.

Die gedaante, welke altijd vrij is van materiële onwetendheid, vond zijn bestaan met de manifestatie van Uw innerlijk vermogen ter wille van de toegewijden als de oorspronkelijke incarnatie in honderden van vormen en is de bron van de lotusbloem waaruit ikzelf voortkwam. (Vedabase)


Tekst 3

O mijn Heer, hier voorbij [aan deze bron] zie ik geen andere [gedaante] die superieur is aan Uw eeuwige gedaante vol van gelukzaligheid die vrij is van verandering en verlies van vermogen. U bent de enige echte Schepper van de kosmische manifestatie en de onstoffelijke Allerhoogste Ziel Zelf. Ik die zo trots ben in mijn identificatie met het lichaam en de zinnen, zoek mijn toevlucht bij U.

O mijn Heer, voorbij aan U zie ik geen gedaante die superieur is aan Uw eeuwige gedaante van gelukzaligheid, die zonder veranderingen en verval van vermogen is; U bent de enige echte Schepper van de kosmische manifestatie en de onstoffelijke Allerhoogste Ziel Zelve; Ik die trots is in de identificatie met het lichaam en de zinnen ben aan U overgegeven. (Vedabase)


Tekst 4

Die gedaante - of hoe U Uw aanwezigheid ook gestalte geeft - is alleszins gunstig voor het hele universum en bevorderlijk voor onze meditatie.  U, Allerhoogste Heer die Zich manifesteerde voor ons toegewijden, biedt ik mijn eerbetuigingen. Voor U volbreng ik dat wat door personen wordt verwaarloosd die, in hun voorkeur voor materiële zaken, recht op de hel afstevenen.

Die gedaante, of hoe U Uw aanwezigheid dan ook vormt, is alleszins gunstig voor het gehele universum en bevorderlijk voor onze meditatie, en aan U, Allerhoogste Heer, die het gemanifesteerde bent voor ons toegewijden, biedt ik mijn eerbetuigingen; voor U volbreng ik dat wat verwaarloosd is door personen die recht op de hel afstevenen in hun begaan zijn met materiële onderwerpen. (Vedabase)

 

Tekst 5

Maar zij die vasthouden aan de smaak en geur van Uw lotusvoeten die wordt meegevoerd door de geluiden van de Veda die hun oren bereiken, aanvaardden Uw bovenzinnelijke weg door hun toegewijde dienst. Voor hen die Uw toegewijden zijn is er nimmer de scheiding van U [die Zich heeft geplaatst] op de lotus van hun harten, o Heer.

Zij die van binnen slechts het aroma van Uw lotusvoeten ruiken en met hun oren de geluiden van de toegewijde dienst horen, verkeren in aanvaarding van de school der bovenzinnelijkheid en voor hen, Uw eigen toegewijden, is er nimmer de gescheidenheid van U van de lotus van hun harten, o Heer. (Vedabase)

 

Tekst 6

Tot dat het geval is zal er angst zijn vanwege de weelde, het lichaam en de verwanten, en zal het weeklagen en het verlangen, alsook de begeerte en de minachting groot zijn. Zolang de mensen van de wereld niet hun toevlucht nemen tot de geborgenheid van Uw lotusvoeten, zullen ze steeds vol van zorgen zijn met het ondernemen overeenkomstig het vergankelijke idee dingen te bezitten.

Tot dan zal er angst zijn vanwege de weelde, het lichaam en de verwanten, en zal het weeklagen en het verlangen, alsook de begeerte en de minachting zeer groot zijn; tot dan, zolang als de mensen van de wereld niet hun toevlucht zoeken tot de geborgenheid van Uw lotsusvoeten, zal men, ondernemend naar het vergankelijke idee van iets te bezitten, vol van zorgen zijn. (Vedabase)

  

Tekst 7

Hoe onfortuinlijk zijn zij die het moeten stellen zonder de herinnering aan Uw onderwerpen! Met hun zinnen niet op U gericht belanden ze in allerlei ongunstige zaken en vinden ze handelend naar hun begeerten slechts kortstondig geluk. Het zijn arme stakkers wiens geesten voortdurend beheerst worden door bezitsdrang en handelingen vol van stress.

Hoe onfortuinlijk zijn zij die beroofd zijn van de heugenis van Uw onderwerpen; in beslag genomen door ongeluk en met hun zinnen ertegenin, handelen ze naar hun begeerten slechts voor een kort ogenblik geluk vindend: het zijn arme stakkers wiens geesten zijn overweldigd door bezitsdrang en wiens handelingen vol van stress zijn. (Vedabase)

 

Tekst 8

Het feit dat ze aanhoudend geplaagd worden door [valse] honger, dorst en hun drie afscheidingen [slijm, gal en gassen], door winter en zomer, wind en regen en door vele andere verstoringen alsook door een sterke seksuele aandrang en een onvermijdelijke boosheid, zie ik allemaal als spiritueel hoogst ondraaglijk, o Man van de Grote Stappen. Het doet me veel verdriet.

Hun altijd geplaagd zijn door [neurotische] honger, dorst en hun drie afscheidingen [slijm, gal en lucht], winter en zomer, wind en regen en vele andere verstoringen alsook door een sterke sexuele aandrang en een onvermijdelijke boosheid, zie ik alles bij elkaar als hoogst ondraaglijk, o grote acteur - en dat doet me veel verdriet. (Vedabase)

  

Tekst 9

Zolang iemand, onder de invloed van Uw materiële illusie, o Fortuinlijke, een dienaar is van zijn zintuigen en zich geplaatst ziet voor een afgescheiden bestaan in een lichaam, zal, o Heer, zo iemand niet aan het rad van herhaalde wedergeboorten in de materiële wereld  kunnen ontsnappen. Hoewel het werken voor uiterlijke resultaten feitelijk van geen betekenis is [voor de ziel], zal het onophoudelijk ellende bezorgen.

Zolang als iemand, onder de invloed van de materiële illusie handelend terwille van de zinnen, zich geplaatst ziet voor het afgescheiden zijn in een lichaam, o Fortuinlijke, zal iemand voor die tijd, o Heer, er niet toe in staat zijn het rad van herhaalde wedergeboorten in de materiële wereld te boven te komen; hoewel het werken voor resultaten geen feitelijke betekenis heeft [voor de ziel], zal het hem een eindeloze ellende bezorgen. (Vedabase)

 

Tekst 10

Gedurende de dag zijn hun zinnen druk met stressvolle arbeid en 's nachts lijden ze onder slapeloosheid vanwege al hun gepieker dat steeds hun intelligentie verstoort en slaap onderbreekt. De goddelijke orde frustreert hun plannen. Zij en zelfs de wijzen, o Heer, die zich tegen Uw onderwerpen keerden, zullen moeten blijven ronddolen in deze wereld.

Gedurende de dag zijn ze bezig met stressvolle arbeid en 's nachts lijden ze onder slapeloosheid vanwege hun gepieker dat hun intelligentie en hun slaap voortdurend breekt; de goddelijke orde frustreert hun plannen en ook de wijzen, o mijn Heer, die zich tegen Uw vertoog keerden, blijven in deze wereld rondhangen. (Vedabase)


Tekst 11

Verenigd in toewijding voor honderd procent op U gericht en met U verblijvend op de lotus van hun harten, zien de toegewijden die zich op het pad van het luisteren bevinden, o mijn Heer,  hoe U, in het hier en nu, in Uw grondeloze genade precies die bovenzinnelijke gedaante manifesteert die ze in gedachten hebben van U, door zovelen verheerlijkt.

Naar U voor honderd procent verenigd in toewijding, met U verblijvend op de lotus van hun harten, zien de toegewijden die zich op het pad van het luisteren bevinden, o mijn Heer, U, in het hier en nu, in Uw grondeloze genade Uw eigenlijke bovenzinnelijke gedaante manifesteren, overeenkomstig wat ieder van hen in zijn meditaties ook denkt van U die door zovelen wordt verheerlijkt. (Vedabase)

 

Tekst 12

U bent nooit echt tevreden met de pompeuze vertoningen met alles erop en eraan van hooggeplaatste dienaren die van aanbidding zijn met harten vol van allerlei verlangens. Want U, de zo verschillend waargenomen Ene en Unieke Weldoener, de Superziel in het hart van de levende wezens, bent er om alle levende wezens Uw grondeloze genade te tonen; U kan niet worden bereikt door hen die zich richten op wat door mensen is geschapen en tijdelijk is [asat].

U bent nooit zo zeer tevreden gesteld met de grote vertoningen met alles erop en eraan van hooggeplaatste dienaren die van aanbidding zijn met harten vol van allerlei soorten van verlangens, daar U, de zo verschillend waargenomen Ene en Unieke Weldoener, de Superziel in het hart van de levende wezens, er bent om alle levende wezens Uw grondeloze genade te tonen en niet kan worden bereikt door hen die voor het tijdelijke gaan. (Vedabase)

  

Tekst 13

Het dharma [de juiste, onvergankelijke handelwijze] bestaat daarom uit die verschillende resultaatgerichte handelingen, vormen van liefdadigheid, zware boetedoeningen en bovenzinnelijke vormen van dienstverlening die door de mensen worden volbracht om enkel U te aanbidden, om enkel U, de Fortuinlijke, te behagen. Nimmer zal de plicht die zo wordt verricht tevergeefs zijn.

Daarom is het de aanbidding door de mensen die, met verschillende vruchtdragende handelingen, vormen van liefdadigheid, zware boetedoeningen en bovenzinnelijke diensten, wordt volbracht om enkel U, de Fortuinlijke, te behagen, die de juiste handelwijze vormt waar men op ieder willekeurig moment op gefixeerd is en die nimmer teloor zal gaan. (Vedabase)


Tekst 14

Laat me U, de Allerhoogste, mijn eerbetuigingen brengen die Zich altijd, door de heerlijkheden van Uw bovenzinnelijke gedaante, onderscheidt in het genieten van het spel en vermaak van Uw kosmische schepping, vernietiging en behoud. U, de Transcendentie die men zich realiseert door intelligent om te gaan met de illusoire verscheidenheid, breng ik mijn eerbetuigingen.

Laat me U, die dit Allerhoogste bent die in het genieten van het spel en vermaak inzake de kosmische schepping, handhaving en vernietiging, voorzeker is onderscheiden door de heerlijkheden van de eeuwige oorspronkelijke gedaante, mijn eerbetuigingen brengen: alle glorie aan de intelligentie van de zelfkennis naar Uw transcendentie van het illusoire begrip. (Vedabase)


Tekst 15

Ik neem mijn toevlucht tot de Ongeborene wiens namen, die staan voor Zijn nederdalingen, bovenzinnelijke kwaliteiten en handelingen, de weg openen voor het bereiken van Zijn eeuwige geluk. Als ze worden aangeroepen op het moment dat men dit leven verlaat, nemen ze terstond automatisch alle zonden weg die zich van vele, vele levens ophoopten.

Ik neem mijn toevlucht tot de Ongeborene wiens nederdalingen, bovenzinnelijke kwaliteiten en handelingen ondoorgrondelijk zijn; tot Hem wiens namen aangeroepen ten tijde van het verlaten van dit leven, al is het maar onbewust, onverwijld voorzeker alle verzamelde zonden tezamen van vele vele levens wegnemen en de weg naar onsterfelijkheid openen. (Vedabase)

 

Tekst 16

Hij, de Almachtige Persoonlijkheid die om redenen van de schepping, handhaving en vernietiging [deze wereld] doordringt met drie stammen - die van mij, S'iva en Hemzelf - groeide, wortelend in de ziel, als de enige ware [samenhang] voor de vele takken [van de religie]. Hem, de Persoonlijkheid van God, deze boom van het systeem der werelden, breng ik mijn eerbetuigingen.

Degene die inderdaad met mij en S'iva als de Almachtige persoonlijkheid en de oorzaak van schepping, handhaving en voleinding wortelt in de ziel, doordringt [deze wereld] drie stammen groeiend als de enige ware voor de vele takken; aan Hem, de Persoonlijkheid van God, deze boom van het systeem der werelden, mijn eerbetuigingen. (Vedabase)


Tekst 17

Zolang de mensen van de wereld bezig zijn met ongewenste activiteiten en in de handelingen voor hun eigenbelang de door U gunstig verklaarde toegewijde activiteiten minachten, zal de strijd om het bestaan van deze mensen zeer hard zijn en met [het weerstaan van het gezag van] Uw Waakzaamheid [in de vorm van de Tijd] rechtstreeks op een janboel uitlopen. Moge er mijn eerbetuiging zijn voor U.

Zolang als de mensen van de wereld bezig zijn met ongewenste activiteiten en in de vastgelegde handelingen van hun eigen zaken minachting hebben voor de activiteiten die door U gunstig zijn genoemd, zal de strijd om het bestaan van deze mensen zeer hard zijn en door de Waakzame [van de Tijd] allemaal recht op een janboel uitlopen; moge er mijn eerbetuiging zijn voor Hem. (Vedabase)

 

Tekst 18

Zelfs ik, die besta in een plaats die twee parârdha's lang voortbestaat [2 x 50 jaar, waarvan één dag en nacht twee maal 4.32 miljard aardse jaren duurt: 311.04 biljoen jaar], die gerespecteerd wordt in al de werelden en die voor vele jaren zware boetedoeningen heb ondergaan voor mijn zelfrealisatie, verlang ernaar U te bereiken die ik mijn respectvolle eerbetuigingen breng, mijn Heer, o Hoogste Persoonlijkheid en genieter van alle offers.

U die ook ik vrees, hoewel ik besta in een plaats die twee parârdha's lang voortduurt [2 x 50 jaar, waarvan één dag en nacht twee maal 4.32 miljard aardse jaren duurt: 311.04 biljoen jaar], in al de werelden gerespecteerd ben en voor vele jaren zware boetedoeningen heb ondergaan voor de zelfrealisatie, biedt ik niettemin mijn respectvolle eerbetuigingen mijn Heer, Hoogste Persoonlijkheid en genieter van alle offers. (Vedabase)

 

Tekst 19

In het verlangen Uw plicht te doen spreidt U bij de genade van Uw wilsbesluit, Zich projecterend in de verschillende levensvormen van de dieren, de mensen en de goden, Uw bovenzinnelijk spel en vermaak tentoon. Daarbij verkeert U, ondanks het manifesteren van Uw Goddelijke gedaante, nimmer onder de invloed van de materie. Mijn eerbetuigingen voor die Heer van de Volheden, de Allerhoogste Persoonlijkheid.

Bij machte van Uw eigen wil projecteert U Uzelf onder de lagere en de menselijke wezens, onder de gevolmachtigden en in de verschillende soorten, bovenzinnelijk spel en vermaak tentoonspreidend in het verlangen aan Uw verplichtingen te voldoen, waartoe U nooit onder de invloed van de materie verkeert maar welzeker Uw goddelijke gedaante aan het manifesteren bent; mijn eerbetuigingen aan die voorwereldlijke Heer, de Allerhoogste Persoonlijkheid. (Vedabase)


Tekst 20

En ook de onwetendheid [avidya] die zich op vijf manieren doet kennen [zie verder 3.12: 2] raakt U niet. Integendeel. Integendeel, temidden van de gewelddadige reeksen golven in het water op het slangenbed in contact verkerend [met Ananta S'esha], houdt U rust en slaapt U, in Uw buik al de levende wezens en werelden dragend ter wille van hun behoud. Zo laat U de [intelligente] mens Uw geluk zien.

Ondanks dat U de vijfvoudige interactie van de zinnen hebt aanvaard blijft U onaangedaan en slaapt U, neerliggend op het slangenbed, er gelukkig mee in contact te staan vanuit de wateren der vernietiging met hun gewelddadige golven - en dat doet U voor de handhaving van de verschillende levensvormen in Uw buik waarbij U de reeks van intelligenten Uw geluk toont. (Vedabase)


Tekst 21

Ik bied U mijn eerbetuigingen op het gezag van wie ik manifesteerde vanuit het lotushuis dat ontsprong aan Uw navel, met de bedoeling om, met Uw genade U, de Aanbiddelijke, bij te staan in de schepping van de drie werelden. Ik vereer U, de Aanbiddelijke, die het universum in Zijn buik heeft en wiens ogen na het beëindigen van Uw yogasluimer bloesemen als lotussen.

Aan Hem door wie ik, van het lotushuis dat ontspringt aan de navel, tot stand kwam om Hem, de Aanbiddelijke bij te staan in de schepping van de drie werelden; aan Hem die het universum in Zijn buik heeft en aan Hem wiens ogen bloesemen als lotussen na het einde van Zijn slaap, mijn eerbetuigingen.  (Vedabase)

  

Tekst 22

Moge hij, de Heer van alle universa, die ene vriend en filosoof, de Superziel die als de Allerhoogste Heer van de zes volheden [schoonheid, intelligentie, boetvaardigheid, macht, roem en rijkdom] het geluk schenkt via de geaardheid goedheid, mij de macht van de introspectie gunnen zodat ik, als voorheen, in staat zal zijn om dit universum te creëren als een overgegeven ziel die Hem lief is.

Moge Hij, de Heer van alle universa, die ene vriend en filosoof, de Superziel die door de geaardheid goedheid geluk schenkt als de Allerhoogste Heer van de zes vormen van weelde [schoonheid, intelligentie, boetvaardigheid, macht, roem en rijkdom], mij zo zeker de macht der introspectie schenken zodat ik in staat zal zijn dit universum te creëren als voorheen in overgave en liefde met Hem. (Vedabase)
 

Tekst 23

Tot deze begunstiger van de overgegeven ziel die, samen met de Godin van het Fortuin [Lakshmî], geniet van wat Hij ook maar tentoon spreidt vanuit Zijn innerlijk vermogen in het aanvaarden van Zijn incarnaties van de goedheid, bidt ik dat ik, begiftigd met Zijn almacht, van dienst mag zijn en mag scheppen en dat ik, ondanks de materiële emoties van mijn hart, er toe in staat zal zijn er ook weer mee op te houden.

Tot deze begunstiger van de overgegeven ziel, die [als Râma] met de godin van het fortuin [Laksmi] geniet in wat Hij ook moge tentoon spreiden vanuit Zijn innerlijk vermogen met het aanvaarden van incarnaties van goedheid, bidt ik dat ik mag scheppen begiftigd met Zijn omnipotentie en dat ondanks de materiële emoties van mijn hart verzonken in het werk, ik er ook toe in staat zal zijn er mee op te houden. (Vedabase)

  

Tekst 24

Ik, die voor de manifestatie van de verscheidenheid van Zijn onbegrensde macht als de energie van het totale universum werd geboren uit het meer van de Allerhoogste Persoon Zijn navel, bidt ervoor dat ik niet zo onfortuinlijk zal zijn de geluidstrillingen van de Vedische waarheid kwijt te raken.

Ik bidt dat ik, die werd geboren uit het meer van de Allerhoogste Persoon Zijn navel als de energie van het totale universum naar de manifestatie van de verscheidenheid van het onbeperkt machtige van Hem, niet de geluidsvibraties van de vedische waarheid uit het oog zal verliezen. (Vedabase)

 

Tekst 25

Moge de Allerhoogste Heer die zo eindeloos genadevol is in Zijn opperste liefde en glimlachen, Zijn lotusogen openen. Laat de kosmische schepping aldus gedijen en Zijn heerlijkheid vinden als Hij met Zijn lieve woorden, als de oudste en Oorspronkelijke Persoon, onze neerslachtigheid wegneemt.'

En moge Hij, de Allerhoogste Heer die eindeloos genadevol is in Zijn opperste liefde en Zijn glimlachen bij het openen van Zijn lotusogen ter wille van de bloei en de heerlijkheid van de kosmische schepping, met Zijn zoete woorden als de oudste en Oorspronkelijke Persoon liefdevol onze neerslachtigheid wegnemen.' (Vedabase)

Tekst 26

Maitreya zei: 'Nadat hij de bron van Zijn verschijnen had gadegeslagen en boetvaardig, vol van kennis en met een geconcentreerde geest naar zijn beste vermogen aandacht had besteed aan de woorden van zijn gebed, viel hij stil alsof hij moe was.

Maitreya zei: 'Na aldus de bron van Zijn verschijnen in boete, kennis en concentratie van geest te hebben overwogen, voor zover mogelijk aandacht bestedend aan de woorden van zijn gebed, viel hij stil alsof hij moe was. (Vedabase)

 

Tekst 27-28

Toen Madhusûdana [Krishna als de doder van Madhu] de oprechtheid van Brahmâ zag, hoe terneergeslagen hij was over de verwoestende wateren van het tijdperk en in dubio verkeerde over de toestand van de verschillende werelden, sprak Hij tot hem in diepe, betekenisvolle bewoordingen om zijn zorgen weg te nemen.'

Madhusûdana [Krishna als de doder van Madhu] zag de oprechtheid van Brahmâ en zijn verslagenheid van hart over de vernietigende wateren van het tijdperk. Ziende dat hij afdoende bezorgd was over Zijn wetenschap naar de toestand van de planeet, sprak Hij in diepe betekenisvolle bewoordingen tot hem, op die manier zijn zorgen wegnemend. (Vedabase)


Tekst 29

De Opperheer zei: 'Begiftigd als je bent met de diepgang van alle Vedische wijsheid, wanhoop niet over de onderneming van de schepping. Dat wat je van Me vraagt, werd door Mij reeds geregeld.

De Opperheer zei: 'Jij die de diepgang hebt van alle vedische wijsheid, vertwijfel niet over de onderneming der schepping. Met waar je jezelf toe gezet hebt en voor bidt, heb Ik heel zeker reeds voorheen ingestemd. (Vedabase)

 

Tekst 30

Om zeker te zijn van Mijn ondersteuning moet je, als vanouds, boetvaardig zijn en bidden [mediteren op de mantra's]. Door die kwaliteiten zal je de hele wereld in je hart geopenbaard zien, o brahmaan.

Breng jezelf als van ouds ertoe boete te doen en de principes van de waarheid te behartigen om zeker te zijn van Mijn ondersteuning en van die kwaliteiten zal je de hele wereld in je hart geopenbaard zien, o brahmaan. (Vedabase)

 

Tekst 31

Dan, als je je verbonden in de toewijding geheel hebt verdiept in het universum, zal je zien dat Ik Mij er overal in bevindt, o Brahmâ en dat jij met inbegrip van al de werelden en al de levensvormen, deel van Mij uitmaakt.

Dan, als je naar het universum toe volledig bent verzonken, verbonden in toewijding, zal je zien dat Ik Mij er overal in bevindt, o Brahmâ en dat jij, al de werelden en al de levensvormen, deel van Mij uitmaken. (Vedabase)

 

Tekst 32

Je zal Me aanwezig zien in het universum en in alle levende wezens als vuur aanwezig in hout en je zal ongetwijfeld datzelfde moment in staat zijn de zwakheid achter je te laten.

Het moment dat je Me in alle levensvormen en het universum ziet op de manier zoals vuur aanwezig is in hout, zal je zonder twijfel in staat zijn de zwakheid achter je te laten. (Vedabase)


Tekst 33

Zo gauw je Mij benaderd hebt en je, met je zinnen niet meer beïnvloed door de natuurlijke geaardheden, vrij bent van het grove en subtiele zelf, zal je je zuivere essentie [svarûpa] zien en het koninkrijk van de hemel genieten.

Als je je ziel bevrijd hebt van de materiële gedachten van de zintuigen onder de invloed van de geaardheden, zal je met die visie het zuivere in de relatie met Mij vinden en het rijk van het spirituele genieten. (Vedabase)

 

Tekst 34

Met je verlangen de verscheidenheid aan diensten uit te breiden en de bevolking eindeloos te doen toenemen, zal je ziel daarin nimmer bedroefd zijn omdat aan Mijn genade geen grenzen gesteld zijn.

Met al de verscheidenheid van dienst en het verlangen de bevolking talloos uit te breiden, zal je ziel nooit bedroefd zijn; wat betreft jou zal Mijn grondeloze genade voor altijd bestaan. (Vedabase)

 

Tekst 35

Omdat je de oorspronkelijke ziener bent, zal de verraderlijke geaardheid van de hartstocht je nooit bekruipen en zal je denken, ondanks dat je nageslacht genereert, altijd op Mij gefixeerd zijn.

Jij bent de oorspronkelijke wijze; de verraderlijke geaardheid der hartstocht zal je nooit bekruipen omdat, ondanks dat je nageslacht genereert, je denken altijd tot Mij beperkt is. (Vedabase)

 

Tekst 36

Hoewel Ik voor de geconditioneerde ziel moeilijk te kennen ben, word Ik vandaag door jou gekend omdat je begrijpt dat Ik niet een product ben van de materie, de zinnen, de geaardheden of de verbijstering van het zelf.

Alhoewel Ik voor de gekonditioneerde ziel moeilijk te kennen ben, word Ik vandaag Zelf door jouw gekend omdat je Me begrijpt als zijnde niet opgebouwd uit materie, zinnen, geaardheden en de verbijstering van het zelf. (Vedabase)

 

Tekst 37

Ik manifesteerde Mij van binnenuit voor jou toen je, in je overwegen van de bron van de lotus, via zijn stengel in het water Mij probeerde te ontdekken.

Aan jou, toen je over Mij probeerde te weten te komen in het overwegen van de bron van de lotus via zijn stengel in het water, toonde Ik Mezelf van binnen uit. (Vedabase)

 

Tekst 38

De gebeden die je voor Mij deed, o Brahmâ, de verhalen over Mij die Mijn heerlijkheden opsommen en  je boete verankerd in geloof, zijn allemaal [te beschouwen als] Mijn grondeloze genade.

De gebeden die je voor Me deed, o Brahmâ, in Mijn woorden vervat, Mijn heerlijkheden opsommend of de boete en je geloof; beschouw deze allen als het resultaat van Mijn grondeloze genade. (Vedabase)

 

Tekst 39

Moge alle zegen op jou rusten die in je verlangen bad voor de victorie van al de werelden door zo fraai Mijn kwaliteiten en Mijn transcendentale positie te beschrijven. Je hebt Mij er zeer mee behaagd.

Laat er met dit alles wat Mij behaagde, alle zegen rusten op jij, die in je verlangen bad voor de verovering van al de werelden door zo mooi Mijn kwaliteiten en Mijn erboven staan te beschrijven. (Vedabase)

 

Tekst 40

Een ieder die regelmatig deze verzen bidt zoals gesteld, zal door zijn aanbidding zeer spoedig al zijn verlangens vervuld zien, want Ik ben de Heer van alle zegening.

Moge welke persoon ook die in zijn eerbetoon regelmatig op deze manier met deze verzen bidt, zeer spoedig al zijn verlangens vervuld zien, daar Ik de Heer van alle zegening ben. (Vedabase)

 

Tekst 41

Door Mij met goede werken, boetedoeningen, offers, liefdadigheid en verzonkenheid in yoga tevreden te stellen, zal het menselijk wezen zich verzekeren van zijn uiteindelijke succes, zo luidt de mening van hen die de Absolute Waarheid kennen.

Door de goede werken, boetedoeningen, offers, liefdadigheid en verzonkenheid in yoga die worden volbracht in liefde voor Mij, zal het menselijk wezen zijn uiteindelijke succes vinden, zo luidt de mening van hen die de werkelijkheid kennen. (Vedabase)

 

Tekst 42

Omdat Ik de Superziel ben, de bepaler van alle andere zielen en de meest dierbare van al het dierbare, zou men al zijn gehechtheid aan Mij moeten opdragen. Want de liefde immers die men heeft voor zijn lichaam en andere zaken, heeft men aan Mij te danken.

Ik ben de Superziel, de bepaler van alle andere zielen, de meest geliefde van alles wat dierbaar is en zeker zou men daarom al de gehechtheid waarin het eigen lichaam en denken zo dierbaar zijn, op Mij moeten worden gericht. (Vedabase)

 

Tekst 43

Breng nu, met je beheersing van de Vedische kennis en je lichaam, die beiden rechtstreeks hun bestaan aan de [Super]ziel ontlenen, zoals te doen gebruikelijk de levens voort van allen die nauw met Mij verbonden zijn.'

Breng nu, met de beheersing van uw kennis van de Veda en met uw lichaam welk rechtstreeks zijn leven vond vanuit de Ziel, als van ouds gebruikelijk de levens voort, welke eveneens in Mij liggen. (Vedabase)


Tekst 44

Maitreya zei: 'Na de schepper van het universum aldus te hebben geïnstrueerd, verdween de voorwereldlijke, oorspronkelijke Heer in Zijn persoonlijke Nârâyanagedaante uit het zicht.'

Maitreya zei: 'Na hem, de schepper van het universum, aldus te hebben geïnstrueerd, verdween de voorwereldlijke oorspronkelijke Heer in Zijn persoonlijke gedaante van Nârâyana uit het zicht.' (Vedabase)

   

 

 

 

 

 

 

 

Creative
                      Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.

De afbeelding is een collage door Anand Aadhar van een Brahmâ afbeelding van een
hanger van
Exoticindiaart.com (gebruikt met toestemming):
en een achtergrond van een schilderij genaamd:
'Brahmâ Honors Krishna'. Page from a dispersed series
of the Bhâgavata Purâna (Story of the Lord Vishnu),
India, probably Delhi-Agra region, ca. 1525-40.
Ter beschikking gesteld door
Philadelphia Museum of Art.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd


 

 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties