regelbalk


 

Canto 3

Pańca Tattva

 




Hoofdstuk 3: Het Spel en Vermaak van de Heer Buiten Vrindāvana

(1) Uddhava zei: 'Toen de Heer daarna naar de stad Mathurā kwam, sleurde Hij, die het welzijn van Zijn ouders [die gevangen zaten] wenste, samen met Baladeva de aanvoerder van de staatsvijandigheid [Kamsa] van de troon en doodde hem door hem met geweld op de grond te trekken. (2) Hij maakte zich ieder detail van de Veda's en hun aanvullende wetenschappen eigen na ze slechts één keer gehoord te hebben van Zijn leraar Sāndīpani die Hij met de zegen beloonde dat Hij zijn zoon zou terughalen uit het innerlijke domein van de overleden zielen, uit de dood [Yamaloka]. (3) Op verzoek van de dochter van koning Bhīshmaka [Rukminī] stal Heer Krishna, precies zoals Garuda dat deed [met de nectar van de goden], haar als Zijn aandeel weg door allen het nakijken te geven die volgens het gebruik kandidaat waren om met haar te trouwen en waren gekomen in de hoop op een soortgelijk geluk. (4) In een open wedstrijd voor de verkiezing van de bruidegom voor Prinses Nāgnajitī onderwierp Hij zeven wilde stieren en won Hij haar hand, maar de dwazen die in hun teleurstelling haar niettemin wilden, doodde en verwondde Hij zonder Zelf schade te lijden, goed uitgerust als Hij was met alle wapens. (5) Enkel vanwege het feit dat Hij, als een gewoon levend wezen, Zijn geliefde echtgenote een plezier probeerde te doen die wilde dat Hij voor haar de Pārijāta heester [uit de hemel] haalde, bond Indra, de Koning van de Hemel, op de kop gezeten natuurlijk door zijn eigen vrouwen, in blinde woede met Hem de strijd aan.

(6) Toen moeder Aarde zag hoe Narakāsura [Bhauma], haar zoon die in de slag [tegen Krishna] fysiek vanuit de lucht een overwicht vormde [met projectielen], werd gedood door Zijn Sudars'ana Cakra [werpschijf], bad ze ervoor dat Hij aan Narakāsura's zoon [Bhagadatta] zou geven wat er restte [van het koninkrijk]. Toen Hij dat deed betrad Hij Narakāsura's vesting. (7) Toen de prinsessen die daar, gekidnapt door de demon, verbleven, Hem zagen stonden ze direct voor Hem, de Vriend der Verdrukten, klaar en aanvaardden ze Hem vreugdevol, Hem verlegen met reikhalzende blikken in hun harten sluitend [als hun echtgenoot]. (8) Hoewel ze in verschillende appartementen verbleven accepteerde Hij, in een juiste regeling, middels Zijn innerlijk vermogen de hand van al de vrouwen tegelijkertijd met een gelijk aantal geschikte gedaanten. (9) Met de wens Zijn aanwezigheid uit te breiden, verwekte Hij in ieder van hen een tiental kinderen die allen in ieder opzicht waren zoals Hij.

(10) Toen Kālayavana, de koning van Magadha [Jarāsandha], Koning S'ālva en anderen met hun soldaten Mathurā hadden omsingeld, doodde Hij hen middels Zijn goddelijk vermogen in de vorm van de macht van Zijn mannen. (11) Van S'ambara, Dvivida, Bāna, Mura, Balvala en anderen zoals Dantavakra en dergelijken, doodde Hij er enkele, terwijl Hij andere demonen door anderen liet doden [door Balarāma b.v.].



(12) Daarna werden in de slag van Kurukshetra van de beide partijen van neven de koningen gedood die met de kracht van hun aanvallen de aarde deden schudden. (13) Hij was er niet gelukkig mee er getuige van te zijn hoe door het slechte advies van Karna, Duhs'āsana en Saubala, Duryodhana met al zijn macht, van zijn geluk en levensduur was beroofd en nu, samen met zijn metgezellen, met gebroken ledematen [op het slagveld] lag. (14) 'Wat is dit?', zei de Heer toen met de hulp van Bhīshma en Drona [enerzijds], en Arjuna en Bhīma [anderzijds] de enorme last van de aarde van achttien akshauhinī's [een leger bestaande uit tien anikini's, ofwel 21.870 olifanten, 21.870 strijdwagens, 65.610 paarden, en 109.350 man voetvolk] was weggevaagd. 'Nog steeds is er de ondraaglijke last van de grote macht van Mijn verwanten, de Yadudynastie. (15) Op Mijn verdwijnen zullen ze zelf verdwijnen als, onder invloed van drank, er een onderlinge strijd uitbreekt die hun ogen zo rood als koper maakt. Dit is voor hen de enige manier om te verdwijnen.' (16) Met dat in gedachten kroonde de Allerhoogste Heer Yudhishthhira tot koning waarbij Hij Zijn vrienden gelukkig maakte door het pad van de heiligen te laten zien.

(17) De afstammeling van Pūru [Parīkchit] die door de held Abhimanyu werd verwekt in de schoot van Uttarā, zou zeker verbrand zijn door het wapen van de zoon van Drona als de Opperheer dat niet zou hebben afgewend door hem steeds te beschermen [zie S.B. 1: 7 & 8]. (18) De Almachtige bewoog de zoon van Dharma [Yudhishthhira] ertoe om ook drie paardoffers te brengen en in die onderneming bijgestaan door zijn broers, beschermde en genoot hij de aarde als een trouwe volgeling van Krishna.

(19) De Allerhoogste Heer en Superziel van het Universum die naar gebruik het pad van de Vedische beginselen volgde, genoot in de stad Dvārakā van de geneugten van het leven zonder gehecht te raken. Dat deed Hij door vast te houden aan het analytisch systeem van de yoga [Sānkhya]. (20) Zachtmoedig en met lieve glimlachen en woorden gelijk aan nectar, hield Hij zich daar met Zijn smetteloze karakter op in Zijn bovenzinnelijke lichaam, in het verblijf van de godin van het geluk. (21) Met name de Yadu's behagend genoot Hij van deze aarde en zeker ook van de overige werelden, terwijl Hij, op Zijn gemak gedurende de nacht, vriendschap onderhield met de vrouwen in echtelijke liefde. (22) Aldus genoot Hij voor vele, vele jaren een huishoudelijk bestaan van [zinnelijke] vereniging die de basis vormde voor Zijn onthechting. (23) Het levende wezen wordt beheerst door het lot en zo ook wordt zijn zingenot daardoor beheerst, maar welke persoon die de Heer van de Yoga van dienst is zou daar vertrouwen in stellen?

(24) In de stad Dvārakā hadden de prinselijke nazaten van Yadu en Bhoja op een dag de wijzen een poets gebakken en zich zo hun woede op de hals gehaald. Bekend met het verlangen van de Allerhoogste Heer werden ze door hen vervloekt. (25) Een paar maanden later begaven de afstammelingen van Vrishni, Bhoja en anderen zoals de zonen van Andhaka, begoocheld door Krishna, zich opgetogen met hun strijdwagens naar het pelgrimsoord genaamd Prabhāsa. (26) Daar namen ze een bad en betoonden ze met dat zelfde water hun voorvaderen, de goden en de grote wijzen hun respect. Toen schonken ze in adellijke vrijgevigheid koeien aan de brahmanen. (27) Voor hun levensonderhoud verschaften ze hen ook goud, gouden munten, beddengoed, kleding, dekkleden, dekens, paarden, strijdwagens, olifanten, meisjes en land. (28) Na de brahmanen te hebben voorzien van hoogst kostelijk voedsel dat eerst aan de Opperheer was geofferd, brachten de heldhaftige vertegenwoordigers, voor het heil van een goed leven, hun eerbetuigingen aan de koeien en de brahmanen door de grond met hun hoofden te beroeren.'

 

next

 

 

Derde herziene editie, geladen 3 augustus 2023.

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

Uddhava zei: 'Toen de Heer daarna naar de stad Mathurā kwam, sleurde Hij, die het welzijn van Zijn ouders [die gevangen zaten] wenste, samen met Baladeva de aanvoerder van de staatsvijandigheid [Kamsa] van de troon en doodde hem door hem met geweld op de grond te trekken.
Uddhava zei: 'Toen na die tijd de Heer naar de stad Mathurā kwam, wenste Hij Zijn ouders al het beste toe [ze bevrijdend uit de gevangenschap], na samen met Baladeva de aanvoerder der publieke vijandschap [Kamsa] van de troon gesleurd en gedood te hebben door hem met grote kracht op de grond te trekken. (Vedabase)

 

Tekst 2

Hij maakte zich ieder detail van de Veda's en hun aanvullende wetenschappen eigen na ze slechts één keer gehoord te hebben van Zijn leraar Sāndīpani die Hij met de zegen beloonde dat Hij zijn zoon zou terughalen uit het innerlijke domein van de overleden zielen, uit de dood [Yamaloka].

Hij leerde alle Veda's na er slechts één keer van gehoord te hebben, ze in detail bestuderend onder begeleiding van zijn leraar Sāndīpani Muni, die hij met de zegen van zijn eigen zoon beloonde door hem van de dood terug te halen uit het rijk der vertrokken zielen [Yamaloka] dat van binnen is. (Vedabase)

 

Tekst 3

Op verzoek van de dochter van koning Bhīshmaka [Rukminī] stal Heer Krishna, precies zoals Garuda dat deed [met de nectar van de goden], haar als Zijn aandeel weg door allen het nakijken te geven die volgens het gebruik kandidaat waren om met haar te trouwen en waren gekomen in de hoop op een soortgelijk geluk.

Uitgenodigd door de dochter van koning Bhīshmaka [Rukminī], nam Heer Krishna allen die overeenkomstig het gebruik kandidaat waren om met haar te trouwen en daartoe waren gekomen met de verwachting van dat fortuin, Zijn eigen deel weg door haar weg te voeren zoals Garuda dat doet met de voeten van de Heer op zijn kop. (Vedabase)

 

Tekst 4

In een open wedstrijd voor de verkiezing van de bruidegom voor Prinses Nāgnajitī onderwierp Hij zeven wilde stieren en won Hij haar hand, maar de dwazen die in hun teleurstelling haar niettemin wilden, doodde en verwondde Hij zonder Zelf schade te lijden, goed uitgerust als Hij was met alle wapens.

In een open wedstrijd voor de verkiezing van de bruidegom voor Prinses Nāgnajitī onderwierp Hij zeven wilde stieren en won Hij haar hand, maar de dwazen die niettemin haar wilden in hun teleurstelling, doodde en verwonde Hij zonder Zelf schade te lijden, goed uitgerust als Hij was met alle wapens. (Vedabase)

 

Tekst 5

Enkel vanwege het feit dat Hij, als een gewoon levend wezen, Zijn geliefde echtgenote een plezier probeerde te doen die wilde dat Hij  voor haar de Pārijāta heester [uit de hemel] haalde, bond Indra, de Koning van de Hemel, op de kop gezeten natuurlijk door zijn eigen vrouwen, in blinde woede met Hem de strijd aan.

Vanwege het feit dat Hij, als een gewoon levend wezen alleen maar Zijn geliefde echtgenote een plezier probeerde te doen, die wenste dat Hij de Pārijāta heester [uit de hemel] bracht, ging Indra, de Koning van de Hemel, met alle macht tegen Hem in, in blinde woede, op de kop gezeten natuurlijk door zijn eigen vrouwen. (Vedabase)

 

Tekst 6

Toen moeder Aarde zag hoe Narakāsura [Bhauma], haar zoon die in de slag [tegen Krishna] fysiek vanuit de lucht een overwicht vormde [met projectielen], werd gedood door Zijn Sudars'ana Cakra [werpschijf], bad ze ervoor dat Hij aan Narakāsura's zoon [Bhagadatta] zou geven wat er restte [van het koninkrijk]. Toen Hij dat deed betrad Hij Narakāsura's vesting.

De zoon van Narakāsura die fysiek de ether wilde beheersen werd door Zijn Sudars'ana Cakra [de werpschijf] gedood, maar daarom gebeden door moeder aarde gaf Hij terug wat van hem was weggenomen door zijn huis binnen te gaan.  (Vedabase)

 

Tekst 7

Toen de prinsessen die daar, gekidnapt door de demon, verbleven, Hem zagen stonden ze direct voor Hem, de Vriend der Verdrukten, klaar en aanvaardden ze Hem vreugdevol, Hem verlegen met reikhalzende blikken in hun harten sluitend [als hun echtgenoot].

Daar stonden al de prinsessen die waren gekidnapt door de demon, terstond vandaar voor Hem klaar en aanvaardden ze Hem met vreugde, verlegen in de gehechtheid van hun halsreikende blikken. (Vedabase)

 

Tekst 8

Hoewel ze in verschillende appartementen verbleven accepteerde Hij, in een juiste regeling, middels Zijn innerlijk vermogen de hand van al de vrouwen tegelijkertijd met een gelijk aantal geschikte gedaanten.

Hij accepteerde de hand van al de vrouwen tegelijkertijd, hoewel ze in verschillende appartementen woonden, met een volmaakt ritueel exact met hen overeenstemmende door Zijn intern vermogen. (Vedabase)


Tekst 9

Met de wens Zijn aanwezigheid uit te breiden, verwekte Hij in ieder van hen een tiental kinderen die allen in ieder opzicht waren zoals Hij.

Verlangend Zich uit te breiden verwekte Hij met een ieder van hen een tiental kinderen die allen in alle opzichten waren zoals Hijzelf. (Vedabase)

 

Tekst 10

Toen Kālayavana, de koning van Magadha [Jarāsandha], Koning S'ālva en anderen met hun soldaten Mathurā hadden omsingeld, doodde Hij hen middels Zijn goddelijk vermogen in de vorm van de macht van Zijn mannen.

Kālayavana, de koning van Magadha [Jarāsandha], Koning S'ālva en anderen die met hun soldaten Mathurā hadden omcirkeld, doodde Hij, persoonlijk de macht van Zijn soort bewijzend, niet. (Vedabase)

 

Tekst 11

Van S'ambara, Dvivida, Bāna, Mura, Balvala en anderen zoals Dantavakra en dergelijken, doodde Hij er enkele, terwijl Hij andere demonen door anderen liet doden [door Balarāma b.v.].

Van S'ambara, Dvivida, Bāna, Mura, Balvala en anderen als Dantavakra en soortgelijken, doodde Hij er enkele, terwijl Hij ervoor zorgde dat de anderen werden gedood [door Balarāma b.v.]. (Vedabase) 

 

Tekst 12

Daarna werden in de slag van Kurukshetra van de beide partijen van neven de koningen gedood die met de kracht van hun aanvallen de aarde deden schudden.

Daarna werden van beide partijen van je neven in de slag van Kurukshetra de koningen gedood die de aarde deden schudden onder de kracht van hun heen en weer rijden. (Vedabase)

Tekst 13

Hij was er niet gelukkig mee er getuige van te zijn hoe door het slechte advies van Karna, Duhs'āsana en Saubala, Duryodhana met al zijn macht, van zijn geluk en levensduur was beroofd en nu, samen met zijn metgezellen, met gebroken ledematen [op het slagveld] lag.

Hij beleefde geen genoegen aan de aanblik Karna, Duhs'āsana en Saubala, die van hun geluk en levensduur waren beroofd door de slechte raad van Duryodhana, met hun gevolg en al hun macht met gebroken ledematen neer te zien liggen. (Vedabase)

  

Tekst 14

'Wat is dit?', zei de Heer toen met de hulp van Bhīshma en Drona [enerzijds], en Arjuna en Bhīma [anderzijds] de enorme last van de aarde van achttien akshauhinī's [een leger bestaande uit tien anikini's, ofwel 21.870 olifanten, 21.870 strijdwagens, 65.610 paarden, en 109.350 man voetvolk] was weggevaagd. 'Nog steeds is er de ondraaglijke last van de grote macht van Mijn verwanten, de Yadudynastie.

'Wat is dit', zei de Heer toen met de hulp van Bhīshma, Drona, Arjuna en Bhīma en achttien akshauhinī's [een leger bestaande uit tien anikini's, ofwel 21.870 olifanten, 21.870 strijdwagens, 65.610 paarden, en 109.350 man voetvolk] Hij de enorme last van de aarde had teruggedrongen, 'Er is nog steeds het ondraaglijke van de grote kracht van de Yadu-dynastie. (Vedabase)

 

Tekst 15

Op Mijn verdwijnen zullen ze zelf verdwijnen als, onder invloed van drank, er een onderlinge strijd uitbreekt die hun ogen zo rood als koper maakt. Dit is voor hen de enige manier om te verdwijnen.'

Ze zullen verdwijnen als onder invloed van drank een onderlinge strijd zal plaatsvinden welke hun ogen rood als koper zal maken; er is geen ander alternatief om Me hiervan op Mijn verdwijnen te verzekeren.' (Vedabase)

 

Tekst 16

Met dat in gedachten kroonde de Allerhoogste Heer Yudhishthhira tot koning waarbij Hij Zijn vrienden gelukkig maakte door het pad van de heiligen te laten zien.

Aldus voor Zichzelf denkend zette de Allerhoogste Heer Zelve Yudhishthhira op de troon van zijn eigen koninkrijk, Zijn vrienden blijmakend met het uitduiden van het pad der heiligen. (Vedabase)

 

Tekst 17

De afstammeling van Pūru [Parīkchit] die door de held Abhimanyu werd verwekt in de schoot van Uttarā, zou zeker verbrand zijn door het wapen van de zoon van Drona als de Opperheer dat niet zou hebben afgewend door hem steeds te beschermen  [zie S.B. 1: 7 & 8].

De afstammeling van Pūru [Parīkchit] verwekt uit de baarmoeder van Uttarā door de held Abhimanyu, zou zeker verbrand zijn door het wapen van de zoon van Drona als de Opperheer hem beschermend dat niet zou hebben afgewend [zie S.B. 1: 7 & 8]. (Vedabase)

 

Tekst 18

De Almachtige bewoog de zoon van Dharma [Yudhishthhira] ertoe om ook drie paardoffers te brengen en in die onderneming bijgestaan door zijn broers, beschermde en genoot hij de aarde als een trouwe volgeling van Krishna.

De Almachtige bewoog de zoon van Dharma [Yudhishthhira] ertoe om ook drie paardenoffers te brengen en daarmee bijgestaan door zijn broers beschermde en genoot hij de aarde als een trouwe volgeling van Krishna. (Vedabase)

 

Tekst 19

De Allerhoogste Heer en Superziel van het Universum die naar gebruik het pad van de Vedische beginselen volgde, genoot in de stad Dvārakā van de geneugten van het leven zonder gehecht te raken. Dat deed Hij door vast te houden aan het analytisch systeem van de yoga [Sānkhya].

De Allerhoogste Heer en Superziel van het Universum naar gebruik het pad der vedische principes volgend, genoot van de lusten des levens in de stad Dvārakā, zonder, in navolging van het analytische van de yoga [Sānkhya], gehecht te raken. (Vedabase)

 

Tekst 20

Zachtmoedig en met lieve glimlachen en woorden gelijk aan nectar, hield Hij zich daar met Zijn smetteloze karakter op in Zijn bovenzinnelijke lichaam, in het verblijf van de godin van het geluk.

Zachtmoedig en met zoete glimlachen en woorden nectar gelijk, verbleef Hij daar, met Zijn smetteloze karakter, in het geluk van Zijn bovenzinnelijke lichaam. (Vedabase)

 

Tekst 21

Met name de Yadu's behagend genoot Hij van deze aarde en zeker ook van de overige werelden, terwijl Hij, op Zijn gemak gedurende de nacht, vriendschap onderhield met de vrouwen in echtelijke liefde.

Hij, de Yadu's behagend, genoot deze aarde en zeker ook de overige werelden, in de rust van de nacht met de vrouwen een vriend zijnd in de echtelijke liefde. (Vedabase)

 

Tekst 22

Aldus genoot Hij voor vele, vele jaren een huishoudelijk bestaan van [zinnelijke] vereniging die de basis vormde voor Zijn onthechting.

Op die manier, gedurende vele, vele jaren, genoot Hij het huishoudelijk bestaan van de [zinnelijke] eenheid op grond waarvan Zijn onthechting ontwaakte. (Vedabase)

 

Tekst 23

Het levende wezen wordt beheerst door het lot en zo ook wordt zijn zingenot daardoor beheerst, maar welke persoon die de Heer van de Yoga van dienst is zou daar vertrouwen in stellen?

Zoals met Hemzelf, wordt het genieten van de zinnen van welk levend wezen dan ook beheerst door het goddelijke, waarin men vertrouwen kan stellen door zich te verbinden in de dienst aan de Heer van de Yoga. (Vedabase)

 

Tekst 24

In de stad Dvārakā hadden de prinselijke nazaten van Yadu en Bhoja op een dag de wijzen een poets gebakken en zich zo hun woede op de hals gehaald. Bekend met het verlangen van de Allerhoogste Heer werden ze door hen vervloekt.

In de stad Dvārakā hadden eens de prinselijke nazaten van Yadu en Bhoja een streek uitgehaald en zich zo de woede van de wijzen op de hals gehaald die hen vervloekten zoals de Heer dat gewenst had. (Vedabase)

 

Tekst 25

Een paar maanden later begaven de afstammelingen van Vrishni, Bhoja en anderen zoals de zonen van Andhaka, begoocheld door Krishna, zich opgetogen met hun strijdwagens naar het pelgrimsoord genaamd Prabhāsa.

Een paar maanden later begaven de afstammelingen van Vrishni, Bhoja en anderen als de zonen van Andhaka, begoocheld door Krishna, zich opgetogen naar het pelgrimsoord genaamd Prabhāsa. (Vedabase)

 

Tekst 26

Daar namen ze een bad en betoonden ze met dat zelfde water hun voorvaderen, de goden en de grote wijzen hun respect. Toen schonken ze in adellijke vrijgevigheid koeien aan de brahmanen.

Daar namen ze een bad en betoonden ze ook zeker bij dat water hun voorvaderen, de goden en de grote wijzen hun respekt. Toen schonken ze in koninklijke vrijgevigheid koeien aan de brahmanen. (Vedabase)

  

Tekst 27

Voor hun levensonderhoud verschaften ze hen ook goud, gouden munten, beddengoed, kleding, dekkleden, dekens, paarden, strijdwagens, olifanten, meisjes en land.

Voor hun levensonderhoud verschaften ze hen ook goud, gouden munten, beddengoed, kleding, zetelbedekkingen, dekens, paarden, strijdwagens, olifanten, meisjes en land. (Vedabase)

 

Tekst 28

Na de brahmanen te hebben voorzien van hoogst kostelijk voedsel dat eerst aan de Opperheer was geofferd, brachten de heldhaftige vertegenwoordigers, voor het heil van een goed leven, hun eerbetuigingen aan de koeien en de brahmanen door de grond met hun hoofden te beroeren.'

Na de brahmanen te voorzien van hoogst kostelijk voedsel dat eerst aan de Opperheer was geofferd, brachten de heldhaftige vertegenwoordigers, voor het heil van hun goede leven, de koeien en de brahmanen hun eerbetuigingen door de grond met hun hoofden te beroeren.' (Vedabase)

 

 

 

 

 

 

Creative Commons
                License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de

Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License
.

Het schilderij laat Heer Krishna en Arjuna zien tijdens de veldslag te Kurukshetra. Bron.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd.
 

 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties