A|B|C|D|E|F|G|H|I|J|K|L|M|N|O|P|Q|R|S|T|U|V|W|X|Y|Z

 

G

 

Gādhi: een koning verscheen als de zoon van Kus'āmbu. Van Gādhi was er de dochter Satyavatī die door de brahmaan Ricīka gevraagd werd zijn vrouw te zijn, maar hem niet geschikt achtend gaf Koning Gādhi die zoon van Bhrigu ten antwoord: 'Levert u me alstublieft als bruidsschat voor deze dochter van de Kus'a-dynastie waartoe we behoren, duizend paarden zo stralend als het licht van de maan met ieder één zwart oor... (zie verder S.B. 9.15: 4).

Gāna: zingen, gezang.

Gāndhārī: de trouwe echtgenote van koning Dhritarāshthra en de moeder van honderd zonen. Deed zichzelf ook een blinddoek om uit medeleven met haar man (zie S.B. 1.13).

Gāndīva: naam van de boog van Arjuna, de grote boogschutter.

Gāyatrī: mantra die de relatie met God en de Heer herstelt. Door de Vaishnava's voor initiatie geheim gehouden, maar in de māyāvādabhakti en bij de gewone Hindoe bekend in de vorm van: om bhur bhuva svaha, tat savitur varenyām, bhargo devasya dhimahi, dhyo yonah prachodhayat, hetgeen zoveel betekent als:

'De oorspronkelijke vorm van het lichaam,
de levenskracht en de allerhoogste verblijfplaats;
die levensbron zo hoogst uitnemend,
op die goddelijke luister mediteren wij -
moge dit licht ons intellect verlichten.' (luister naar
dit gebed).

- Drie-voetig metrum. De gāyatrī als een vier maal drievoetig metrum luidt vanaf het begin met om als volgt:

bhur bhuva svaha
tat savitur varenyām
bhargo devasya dhimahi
dhyo yonah prachodhayat

Gadādhara: naam van de Allerhoogste Heer als de drager van de knots.

Gadādhara  Pandita: Pańca-tattva-incarnatie van S'rīmate Rādhārānī; meest intieme metgezel van Heer Caitanya. Leraar van Mādhava Upadhyāya. Sannyāsī.

Gadāgraja: Krishna als de oudere broer van Gada (zie S.B. 9.24: 46).

Gajendra: de olifant, staande voor de gehechtheid aan familiale zaken, die werd gevangen door een krokodil als vertegenwoordiger van de greep van māyā. De gebeden van Gajendra staan model voor het gebed van de gehechte mens in moeilijkheden (S.B. 8.2 &3).

Gana: (kudde, troep, veelvoud, aantal, stam, serie), klasse van levende wezens: meestal is er sprake van de bewegende en niet bewegende levende wezens, de flora en de fauna (zie ook Vasu's).

- Toegehorige van heer S'iva.

- Een gezelschap, iedere verzameling of associatie van mensen opgezet voor het bereiken van een gelijkluidend doel.

- Een sekte.

- Een kleine troepeneenheid bestaande uit 3 gulma's ofwel 27 strijdwagens met even zovele olifanten, 81 paarden, en 135 voetsoldaten (zie ook akshauhinī).

- Een reeks sterrentekens of maanhuizen onder drie hoofden geplaatst: die van de goden, de mensen en de Rākshasa's.

Gandharva's: de verheven zangers van de hemel (soms bestraft voor hun demonische neiging om te gokken, zie S.B.: 9.7: 3) (zie upadeva, apsara en Tumburu).

Ganesha: de halfgod met de kop van een olifant belast met de materiėle welvaart en het vrij zijn van tegenslagen. Speelt geen rol in het Bhāgavatam en behoort als zoon van Heer S'iva tot die cultuur.

Ganges: de heilige rivier die vanaf de lotus-voeten van Vishnu door het gehele universum stroomt. Het wordt aanbevolen zich in de Ganges te baden om zich te louteren (zie ook S.B. 5-17).

Garbādhna samskāra: zuiveringsritueel voor de voortplanting bij vaishnava's: extra ronden japa (50).

-Eerste louteringsrite (samskāra) van de tien welke het hele leven van de vedische mens afpalen. Ze dient ertoe om iemand in een geestelijke sfeer geboren te laten worden.

Garbhodakas'āyī Vishnu: tweede purusha - avatāra; de gedaante waarin Kāranodakas'āyī Vishnu in ieder universum binnengaat om er alle verscheidenheid te doen ontstaan.

Garuda: een reusachtige adelaar die Heer Vishnu overal heen draagt.

- Symbool voor het gezag van de Schriftuurlijke Waarheid, als zodanig ookwel Stotra genoemd. 'Op de vleugelen van de hymnen' (S.B. 3.21: 34).

- Ook genoemd de zoon van Tārkshya, de zoon van Kas'yapa: (zie S.B. 6.6: 21-22).

Gaudya-vaishnava: andere naam voor Caitanya-vaishnava's naar de streek van herkomst.

-Toegewijden van Heer Krishna in de geestelijke erfopvolging vanaf Heer S'rī Caitanya  Mahāprabhu (zie ook sampradāya).

Gauracandra (van gaura - goud en Candra - maan): andere naam voor Heer S'rī Caitanya Mahāprabhu.

Gaurakisora dāsa Bābājī: de geestelijk leraar van S'rīla  Bhaktisiddhānta Sarasvatī Thhākura (zie ook paramparā).

Gauranga: naam van Heer Caitanya betrekking hebbend op Zijn 'gouden' kleur ('gaur').

Gaurasundara: ('de gouden schoonheid') een andere naam voor Heer S'rī Caitanya Mahāprabhu.

Gautama: een van de zeven wijzen van deze manvantara (zie rishi en S.B. 8.13: 5).

- Naam met betrekking tot Gotama, de grondlegger van de Nyāya filosofie.

- Naam vermeld in het Bhāgavatam in opsommingen van wijzen (zie o.a. S.B. 1.19: 9-10, 6.15: 12-15 en 9.4: 22).

- Vernoemd als zijnde aangetrouwd in de Mudgala-tak van de nakomelingen van Pūru (waaronder ook Kuru, de voorvader van de Pāndava's) met Ahalyā uit wie door hem S'atānanda werd verwekt (S.B. 9.21: 34, en zie stamboom).

- Naam ookwel geassocieerd met Kripācārya.

Geaardheden of basiskwaliteiten van de stoffelijke natuur (guna's): drie in getal: sattva-guna (goedheid), rajo-guna (hartstocht) en tamo-guna (onwetendheid). Het zijn de verschillende invloeden die de begoochelende stoffelijke energie uitoefent op de levende wezens en dingen. Ze bepalen onder andere hoe de ziel, die door hen gebonden of gekonditioneerd wordt, is, denkt en handelt (zie ook māyā).

Geest: fijnstoffelijk element, veelal 'de zesde zin' of 'het zesde zintuig' genoemd, in de betekenis dat hij de prikkels welke via de vijf zinnen binnenkomen ontleedt, toelaat of afstoot.

- Zowel gebruikt als aanduiding voor het denken, de hersenactivitieit, als voor een bepaalde integriteit ervan.

- In het Engels zowel als mind en als spirit gebruikt.

- In het Sanskriet gerelateerd aan de termen manas en buddhi, waarbij de laaste term meer betrekking heeft op de hogere intelligentie (zie Zinnen).

Geestelijk ego: de werkelijke identiteit van het levend wezen; een andere benaming dus voor het woord ziel. (zie svarūpa, svadharma, ātmā en ahankāra).

- Geestelijke identiteit, zoals bevestigd door initiatie (zie s'ishya-guru).

Geestelijke erfopvolging: zie paramparā.

Geweldloosheid: echte geweldloosheid houdt in dat men niets doet waardoor enig ander levend wezen, hetzij mens, dier of plant, nodeloos leed of angst ervaart, of waardoor men zijn geestelijke vooruitgang bemoeilijkt (zie ahimsa).

Ghee: geklaarde boter. Standaard in de vedische keuken en veel gebruikt bij uitgietingen in het offervuur.

Ghostyānandi: zich opofferende, tussen toegewijden levende en predikende toegewijde.

Giris'a: van giri ofwel berg; refereert aan de Heer van de Berg Kailāsa ofwel S'iva.

Gītā: verkorte aanduiding van de Bhagavad  Gītā. Ook: Gitopanishad (zie Upanishad).

Go-dāsa: dienaar van de zintuigen. (zie ook go-svāmī).

Goedheid: een van de drie geaardheden van de stoffelijke natuur. Onder haar invloed komt degeen over wie ze zich uitstrekt tot kennis, geluk, zuiverheid, zelfbeheersing, kalmte, nederigheid en bescheidenheid. Ze wordt bestuurd door Vishnu (zie sattva-guna).

Gokula: (koeiendorp), dorp waar Krishna direkt na Zijn geboorte in de gevangenis van de kwaadwillige oom Kamsa door Zijn vader Vasu deva naar toe werd gebracht. Later verhuisde de hele gemeenschap op de vlucht voor Kamsa naar Vraja in Vrindāvana.

Goloka: naam van Krishna's planeet, Krishna's verblijfplaats. Krishna's wereld.

- Ookwel: Krishnaloka: de leefwereld waar Krishna in gezelschap van Zijn zuivere toegewijden eeuwig verblijft; het is de meest verheven van alle zowel stoffelijke als geestelijke leefwerelden.

- Zijn persoonlijke verblijfplaatsen, Dvārakā, Mathurā en Vrindāvana.

Gopāla: Krishna als koeherder, 'hij die de koeien hoedt'.

Gopāla Bhatta Gosvāmī: een van de zes vaishnava geestelijk leraren die direkte volgelingen van Heer S'rī  Caitanya  Mahāprabhu waren en systematisch Zijn leringen presenteerden (zie gosvāmī).

Gopī's en gopa's: koeherdersmeisjes en -jongens; de jeugdige metgezellen van Krishna tijdens zijn jeugd in Vrindāvana, de plaats waar Krishna opgroeide. Ze belichamen in hun zuivere liefde voor Hem de allerhoogste toewijding jegens de Heer.

Go-svāmī: 'meester van de zintuigen'. Titel voor een ācārya.

- Iemand die zijn zinnen en geest volmaakt in bedwang heeft, in tegenstelling tot de godāsa, de dienaar van de zinnen of de materialist (soms de titel in de naam van een grote wijze of ācārya).

- Een van de zes grote wijzen van Vrindāvana, de intieme leerlingen van Caitanya Mahāprabhu: Rūpa Gosvāmī, Sanātana Gosvāmī, Raghunātha Bhatta Gosvāmī, Jīva Gosvāmī, Gopāla Bhatta Gosvāmī en Raghunātha Dāsa Gosvāmī. Ze werkten S'rī Caitanya's onderricht uit in talrijke geschriften over de wetenschap van de toegewijde dienst (zie ook: paramparā en plaatje).

Govinda (koeienvriend,'hij die de koeien behaagt'): naam van Krishna als de bron van vreugde en blijdschap voor het land, de koeien en de zinnen van ieder levend wezen (ook: Gopāla).

Govinda dāsa Thhākur: een auteur van een aantal belangrijke vaishnava-liederen.

Grihastha: ās'rama van de gehuwden.

- Geestelijke afdeling betreffende het leven als huishouder overeenkomstig de schrift.

-Tweede orde of fase van het geestelijk leven; de periode van het gezins- en maatschappelijk leven overeenkomstig schriftuurlijke regels en bepalingen.

- Iemand die volgens de normen van deze ās'rama leeft.

-'De vijf dagelijkse offers bepaald voor een huishouder zijn (1) het offer gebracht voor het Brahman door de bestudering van de Veda's, (2) het offer gebracht voor de voorvaderen door aan hen offergaven op te dragen, (3) het offer aan alle schepselen gebracht door een deel van de maaltijd te reserveren, (4) het offer voor medemensen door gastvrijheid te verlenen (5) het offer voor de halfgoden door vuuroffers en dergelijke uit te voeren.' (zie ook S.B. 7.14).

- Als een negatieve toestand van gehechtheid en neergang gekritiseerd door Krishna in S.B. 10.60: 52-53.

Grihastha-ās'rama: andere naam voor de afdeling van grihastha, of de huishouders.

Gudāka (Gudākes'a): bijnaam van Arjuna: hij die de slaap overwonnen heeft.

Guhyaka: de bewakers van Kuvera's schatten; term gebruikt voor volgelingen van S'iva (zie b.v. S.B. 10.10: 6) (zie ook Yaksha's).

-Naam voor een klasse van halfgoden die als de Yaksha's de dienaren van Kuvera (de god van de weelde) zijn en zijn schatten bewaken.

Guna's: de geaardheden of basiskwaliteiten  van de materiėle natuur: tamo-, rajo- en sattva-guna: onwetendheid, hartstocht en goedheid; kenmerk (resp.): materie (traagheid), beweging, kennis. Beheerst door: (resp.) S'iva, Brahmā en Vishnu (zie ook avidyā en Māyā en B.G. 18.a).

Guna-avatāra's: de drie incarnaties die de drie geaardheden van de stoffelijke natuur besturen. Brahmā regeert de hartstocht, Vishnu de goedheid en S'iva de onwetendheid (zie ook avatāra, S.B. 10.89: 18 en 12.8: 45).

Guroravajńā: overtreding van het bespotten van de Vedische literatuur en de literatuur in navolging ervan.

Guru: goeroe, leraar; geestelijk leraar: zelfgerealiseerde ziel die in staat is de mensen voor te gaan op de weg van de zelfverwerkelijking en ze zo te bevrijden uit de kringloop van geboorte en dood.

- Geestelijk leraar of meester ookwel swamī genoemd (zie gosvāmī, ācārya en māyāvādi)

- In twee soorten: dīkshā en s'ishya goeroe's: resp. initiatie en instructie goeroe's.

- In twee categoriėn: māyāvada en paramparā goeroe's: resp. niet en wel vanuit een bepaalde traditie predikend. M āy āv āda neigt meer tot filosofie, enkel jńāna, en paramparā meer tot priesterschap. De laatsten worden ookwel ācārya's genoemd, geestelijk leraren van het voorbeeld, terwijl de eerstgenoemden minder navolgbaar zijn of gelijkheid nastreven of voorleven in de toewijding.

- Een derde tweetal wordt gevormd door de caittya-guru en de ācārya: de goeroe's van binnen en van buiten (zie S.B. 11.29: 6).

 Guru-kula: de ās'rama of school van de geestelijk leraar, waar het gezinshoofd zijn kinderen naar toe stuurt wanneer ze vijf jaar zijn geworden.

- Gemeenschap van toegewijden rondom een geestelijk leraar.

 

 

  Doorzoek het Lexicon

 

Sanskriet Woordenboek

 

S'rīmad Bhāgavatam | Bhagavad Gītā | Zingende Filosoof
 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties