regelbalk



 

Canto 4

Prabhupāda Pranāti

 

 

Hoofdstuk 2: Daksha Vervloekt Heer S'iva

(1) Vidura zei: 'Waarom toonde Daksha zich vijandig jegens Heer S'iva, de beste onder de zachtmoedigen, terwijl hij zijn dochter Satī, waar hij zoveel om gaf, verwaarloosde? (2) Hoe kon hij hem nu haten die de geestelijk leraar is van de hele wereld en die, van binnenuit tevreden met een vredelievende persoonlijkheid vrij van vijandschap, de grootste halfgod van het universum is? (3) Satī gaf  het leven op dat zo moeilijk op te geven is. Zeg me daarom, o brahmaan, om welke reden de schoonvader en schoonzoon ruzie hadden?'

(4) Maitreya zei: 'Eens in het verleden hadden op initiatief van de heerser over de schepping [de Prajāpati], al de onsterfelijken, de wijzen, samen met de filosofen, de halfgoden en de goden van het vuuroffer en al hun volgelingen, zich verzameld ter gelegenheid van een offerplechtigheid. (5) Toen hij [Daksha] bij die grote vergadering binnentrad, bood dat de wijzen een aanblik van hem als zijnde iemand die, vrij van de duisternis van onwetendheid, straalde met een luister gelijk die van de zon. (6) De leden van de vergadering samen met hen die voor het vuur zorgden, stonden toen, onder de indruk van zijn luister, allen op van hun zitplaatsen, met uitzondering van Heer Brahmā en Heer S'iva. (7) Daksha, de grote heer, die gepast werd verwelkomd door de leiders van de bijeenkomst, bracht de ongeborene [Brahmā], de meester van de wereld, zijn eerbetuigingen en ging op zijn aanwijzing toen zitten. (8) Voordat hij zijn plaats innam voelde hij zich echter door de zittende Heer S'iva beledigd, die geen blijk van respect gaf. Hij verloor zijn zelfbeheersing en zei met een kwade blik in zijn ogen het volgende. (9) 'Luister, o wijzen onder de brahmanen, o goddelijken en vuurgoden, naar mijn woorden over de manieren van de zachtmoedigen, en ik doe dit niet uit onwetendheid of uit jaloezie. (10) Hij [S'iva] heeft met een gebrek aan manieren schaamteloos de eer bezoedeld van de heersers van het universum en het pad bedorven van de juiste gedragswijze. (11) Zich voordoend als een eerlijk man, heeft hij [als een zoon van mij] een ondergeschikte positie aanvaard door de hand van mijn dochter te accepteren in de aanwezigheid van vuur en brahmanen. (12) Met het accepteren van de hand van haar die ogen heeft als die van een hertje en met zelf de ogen van een aap, heeft hij mij niet, zoals het hoort, geėerd met een welkomstwoord en door van zijn zitplaats op te staan. (13) Tegen mijn zin gaf ik mijn dochter weg aan iemand met minachting voor de regels en voorschriften, aan iemand die onzuiver en trots gebroken heeft met de gedragsregels, alsof ik de boodschap van de Veda's aan een s'ūdra doorgaf! (14-15) In het gezelschap van geesten en demonen dwaalt hij rond op begraafplaatsen waar lichamen worden gecremeerd en lacht en huilt hij als een waanzinnige waarbij hij, met zijn haar in de war, zich besmeurt met de as van de brandstapel. Hij draagt een slinger van schedels en is versierd met dodemansbeenderen; alleen in naam is hij S'iva of goedgunstig. In feite is hij ongunstig, waanzinnig en geliefd bij de waanzinnigen, hij is hun leider en Heer vergroofd in de geaardheid onwetendheid. (16) Aan hem, de Heer van de Spoken verstoken van alle reinheid met een hart vol van akelige zaken, heb ik helaas, op verzoek van de hoogste meester [Brahmā], Satī weggeschonken.'

(17) Maitreya zei: 'Na aldus S'iva beledigd te hebben die zich zelf van vijandigheden weerhield, waste Daksha zijn handen en mond met water en begon hij hem kwaad te vervloeken: (18) 'Het aandeel van het offer aan God dat de halfgoden samen met Indra, Upendra [de jongere broer van Indra] en de anderen toekomt, is er niet voor de laagste onder de halfgoden.' (19) Hoewel de leden van de vergadering er op aandrongen dat niet te doen, keerde Daksha, nadat hij S'iva had vervloekt, terug naar huis, o Vidura, want hij was zeer kwaad geworden. (20) Begrijpend dat Heer S'iva was vervloekt, liep Nandis'vara, één van zijn volgelingen, rood aan. Blind van woede veroordeelde hij scherp Daksha en de brahmanen die het hadden toegestaan dat de vervloeking plaatsvond.

(21) 'Moge hij die in de fysieke aanwezigheid van hem, de niet-afgunstige Heer S'iva, afgunst koestert en aldus zijn verstand kwijt is met een dualistische visie, zijn greep op de werkelijkheid verliezen. (22) Hij die zich aangetrokken voelt tot een huishoudelijk bestaan vol van voorgewende religiositeit en in een verlangen naar materieel geluk zich overgeeft aan vruchtdragende bezigheden, zal zijn intelligentie aangaande het Vedisch woord verloren zien gaan. (23) Hij die, met een intelligentie waarmee men het lichaam aanziet voor het zelf, de kennis van Vishnu heeft vergeten en als een dier gehecht is aan het seksleven, laat die onmatige Daksha, gauw de kop van een geit krijgen! (24) Mogen zij die hem volgen in zijn beledigingen en in de onwetendheid van hun vruchtdragende handelingen versuft hun intelligentie en kennis zijn kwijtgeraakt, telkens weer hier in de oceaan van materieel lijden belanden. (25) Mogen zij die zo afgunstig zijn op Heer S'iva en wiens geesten zo traag zijn geworden door de bekoorlijke, bloemrijke taal van de Veda's die zo doortrokken is van de geur van honing, voor altijd versuft zijn. (26) Laten de brahmanen die het zochten in scholing, verzaking en geloften met de bedoeling er financieel op vooruit te gaan en hun fysieke zinnen te bevredigen, maar van deur tot deur als bedelaars rondzwerven, wat dan ook etend!'

(27) Toen Bhrigu de woorden hoorde van deze vloek tegen de klasse van de tweemaal geborenen, formuleerde hij in reactie daarop een onoverkomelijke vloek overeenkomstig de brahmaanse manier van afstraffen: (28) 'Moge een ieder die er een gelofte op aflegt Heer S'iva te behagen en dergelijke principes navolgt, een atheļst worden die afdwaalt van de schriftuurlijke bepalingen. (29) Mogen zij die zich lieten initiėren om S'iva te aanbidden en de reinheid hebben afgezworen en dwaas hun haren lang hebben, beenderen dragen en bedekt zijn met as, hun bestemming vinden in bedwelming. (30) Aangezien u [Nandīs'vara], de Veda's en de brahmanen die de gevestigde orde van de samenleving hooghouden hebt belasterd, hebt u uw heil gezocht in het atheļsme. (31) In de Veda's, die in het verleden altijd strikt werden nageleefd omdat ze het eeuwige pad goedgunstig voor alle mensen vormen, vindt men het bewijs van Janārdana [de Heer als degene die iedereen het beste wenst]. (32) Met het belasteren van die verheven en zuivere geest die de eeuwige weg is van de waarheidlievenden, bent u gedoemd in atheļsme te vervallen waarin u als uw godheid de Heer van de materie en de dood [S'iva als Bhūtapati] heeft!'

(33) Maitreya zei: 'Nadat S'iva aldus ter sprake was gekomen met de vloek van Bhrigu, vertrok de Allerhoogste, lichtelijk terneergeslagen, vandaar met zijn volgelingen. (34) En zo stelden de vaderen van de mensheid zich voor een duizendtal jaren in op de offerplechtigheid,, o grote meester, waarin Hari, de Hoogste Persoonlijkheid, de belangrijkste van alle goden is. (35) Na hun harten te hebben gezuiverd door een ritueel, afsluitend bad te nemen op de plaats waar de Ganges en de Yamunā samenvloeien, vertrokken ze allen van daar om terug te keren naar hun eigen verblijfplaatsen.'

 

next                          


 
 

Derde herziene editie, geladen 27 maart 2024.

 

 

 

Vorige Aadhar-editie en Vedabase links:

Tekst 1

Vidura zei: 'Waarom toonde Daksha zich vijandig jegens Heer S'iva, de beste onder de zachtmoedigen, terwijl hij zijn dochter Satī, waar hij zoveel om gaf, verwaarloosde?
Vidura zei: 'Waarom toonde Daksha zich vijandig jegens Heer S'iva, de beste onder de zachtmoedigen, terwijl hij zijn eigen dochter Satī, waar hij zoveel om gaf, verwaarloosde? (Vedabase)

 

Tekst 2

Hoe kon hij hem nu haten die de geestelijk leraar is van de hele wereld en die, van binnenuit tevreden met een vredelievende persoonlijkheid vrij van vijandschap, de grootste halfgod van het universum is?  

Hoe kon hij hem haten die de geestelijk leraar is van de hele wereld en die, met een vredelievende persoonlijkheid en van binnenuit tevreden zonder vijandschap, de grootste halfgod van het universum is? (Vedabase)

 

Tekst 3

Satī gaf  het leven op dat zo moeilijk op te geven is. Zeg me daarom, o brahmaan, om welke reden de schoonvader en schoonzoon ruzie hadden?'

Zeg me daarom, o brahmaan, wat de reden is waardoor de schoonvader en schoonzoon ruzieden en waardoor Satī het leven opgaf dat onmogelijk op te geven is.' (Vedabase)

 

Tekst 4

Maitreya zei: 'Eens in het verleden hadden op initiatief van de heerser over de schepping [de Prajāpati], al de onsterfelijken, de wijzen, samen met de filosofen, de halfgoden en de goden van het vuuroffer en al hun volgelingen, zich verzameld ter gelegenheid van een offerplechtigheid.

Maitreya zei: 'Voorheen, hadden de leiders, grote wijzen en onsterfelijken van de schepping tezamen met hun volgelingen en de filosofen zich verzameld ter gelegenheid van een offerplechtigheid.  (Vedabase)

 

Tekst 5

Toen hij [Daksha] bij die grote vergadering binnentrad, bood dat de wijzen een aanblik van hem als zijnde iemand die, vrij van de duisternis van onwetendheid, straalde met een luister gelijk die van de zon.

Toen hij [Daksha] die grote vergadering binnenkwam gaf dat de wijzen een kijk op hem, vrij van duisternis als hij was, als zijnde stralend met een luister gelijk die van de zon. (Vedabase)

 

Tekst 6

De leden van de vergadering samen met hen die voor het vuur zorgden, stonden toen, onder de indruk van zijn luister, allen op van hun zitplaatsen, met uitzondering van Heer Brahmā en Heer S'iva.

Zij, de leden van de vergadering, tezamen met hen die voor het vuur zorgden, stonden, onder de indruk van zijn luister, uitgezonderd Heer Brahmā en Heer S'iva, allen van hun zitplaatsen op. (Vedabase)

 

Tekst 7

Daksha, de grote heer, die gepast werd verwelkomd door de leiders van de bijeenkomst, bracht de ongeborene [Brahmā], de meester van de wereld, zijn eerbetuigingen en ging op zijn aanwijzing toen zitten.

Daksha, hij van alle weelde, die gepast werd verwelkomd door de leiders van de bijeenkomst, bracht de ongeborene, de meester van de wereld, zijn eerbetuigingen en ging op zijn aanwijzing zitten. (Vedabase)

 

Tekst 8

Voordat hij zijn plaats innam voelde hij zich echter door de zittende Heer S'iva beledigd, die geen blijk van respect gaf. Hij verloor zijn zelfbeheersing en zei met een kwade blik in zijn ogen het volgende.

Door de zittende Heer S'iva, die hem geen respect toonde, voelde hij zich echter beledigd en zijn beheersing verliezend sprak hij tot hem met een kwade blik in zijn ogen. (Vedabase)

 

Tekst 9

'Luister, o wijzen onder de brahmanen, o goddelijken en vuurgoden, naar mijn woorden over de manieren van de zachtmoedigen, en ik doe dit niet uit onwetendheid of uit jaloezie.

 'Luistert naar me, o wijzen onder de brahmanen, o goddelijken, o vuurgoden, hoe ik tot u spreek over de manieren van de zachtmoedigen, en ik doe dit niet uit onwetendheid of uit jaloezie. (Vedabase)

 

Tekst 10

Hij [S'iva] heeft met een gebrek aan manieren schaamteloos de eer bezoedeld van de heersers van het universum en het pad bedorven van de juiste gedragswijze.

Hij, die behoort tot de heersers van het universum, heeft, met een gebrek aan manieren en schaamteloos, de faam bezoedeld en bedorven van hen die het pad van de zachtmoedigen volgen. (Vedabase)


Tekst 11

Zich voordoend als een eerlijk man, heeft hij [als een zoon van mij] een ondergeschikte positie aanvaard door de hand van mijn dochter te accepteren in de aanwezigheid van vuur en brahmanen.

Hij heeft het aanvaard van een ondergeschikte positie te zijn, zich als een eerlijk mens opstellend in het nemen van de hand van mijn dochter, in de aanwezigheid van vuur en brahmanen. (Vedabase)

 

Tekst 12

Met het accepteren van de hand van haar die ogen heeft als die van een hertje en met zelf de ogen van een aap, heeft hij mij niet, zoals het hoort, geėerd met een welkomstwoord en door van zijn zitplaats op te staan.

De hand van haar nemend die ogen heeft gelijk die van een hertje, heeft hij, met zelf de ogen van een aap, mij, die zo'n verwelkoming toekomt, niet geėerd door van zijn zitplaats op te staan. (Vedabase)

 

Tekst 13

Tegen mijn zin gaf ik mijn dochter weg aan iemand met minachting voor de regels en voorschriften, aan iemand die onzuiver en trots gebroken heeft met de gedragsregels, alsof ik de boodschap van de Veda's aan een s'ūdra doorgaf!

Zonder acht te slaan op de regels en voorschriften, heeft hij, onzuiver en trots, gebroken met de beleefdheidscode; hoewel ik het niet wilde, heb ik mijn dochter weggegeven alsof de boodschap van de Veda's aan een s'ūdra werd gegeven. (Vedabase)

 

Tekst 14-15

In het gezelschap van geesten en demonen dwaalt hij rond op begraafplaatsen waar lichamen worden gecremeerd en lacht en huilt hij als een waanzinnige waarbij hij, met zijn haar in de war, zich besmeurt met de as van de brandstapel. Hij draagt een slinger van schedels en is versierd met dodemansbeenderen; alleen in naam is hij S'iva of goedgunstig. In feite is hij ongunstig, waanzinnig en geliefd bij de waanzinnigen, hij is hun leider en Heer vergroofd in de geaardheid onwetendheid.

In het gezelschap van geesten en demonen dwaalt hij rond op begraafplaatsen waar lichamen worden gecremeerd, lachend en huilend als een waanzinnige, met zijn haar in de war zich besmeurend met de as van de brandstapel. Hij heeft een slinger van schedels en is versierd met dodemansbeenderen; alleen in naam is hij S'iva of goedgunstig. In feite is hij ongunstig, waanzinnig en geliefd bij de waanzinnigen, hun leider en hun Heer, vergroofd in de geaardheid onwetendheid. (Vedabase)

 

Tekst 16

Aan hem, de Heer van de Spoken verstoken van alle reinheid met een hart vol van akelige zaken, heb ik helaas, op verzoek van de hoogste meester [Brahmā], Satī weggeschonken.'

Aan hem, de Heer der Spoken, die verstoken is van alle reinheid, die er met zijn hart zo ver vandaan is, heb ik helaas, zoals de hoogste meester het verlangde, Satī gegeven.' (Vedabase)

 

Tekst 17

Maitreya zei: 'Na aldus S'iva beledigd te hebben die zich zelf van vijandigheden weerhield, waste Daksha zijn handen en mond met water en begon hij hem kwaad te vervloeken:

Maitreya zei: 'Aldus S'iva beledigend die zich van vijandigheden weerhield, ging Daksha woedend daarop zijn handen en mond wassen met water en begon hij zijn vervloeking: (Vedabase)
 
Tekst 18

'Het aandeel van het offer aan God dat de halfgoden samen met Indra, Upendra [de jongere broer van Indra] en de anderen toekomt, is er niet voor de laagste onder de halfgoden.'

'Dat aandeel van het offer aan de goden dat de halfgoden hebben tezamen met Indra, Upendra [de jongere broer van Indra] en de anderen, is er niet voor de laagste der halfgoden.' (Vedabase)

 

Tekst 19

Hoewel de leden van de vergadering er op aandrongen dat niet te doen, keerde Daksha, nadat hij S'iva had vervloekt, terug naar huis, o Vidura, want hij was zeer kwaad geworden.

Hoewel gevraagd door de leden van de vergadering het niet te doen, vertrok hij, Daksha, na S'iva te hebben vervloekt, vandaar huiswaarts, o Vidura, daar hij zeer kwaad geworden was. (Vedabase)

 

Tekst 20

Begrijpend dat Heer S'iva was vervloekt, liep Nandis'vara, één van zijn volgelingen, rood aan. Blind van woede veroordeelde hij scherp Daksha en de brahmanen die het hadden toegestaan dat de vervloeking plaatsvond.

Begrijpend dat Heer S'iva was vervloekt, liep Nandis'vara, een van zijn volgelingen, rood aan en blind van woede vervloekte hij scherp Daksha en de brahmanen die het hadden toegestaan dat de vervloeking plaats vond. (Vedabase)

 

Tekst 21

'Moge hij die in de fysieke aanwezigheid van hem, de niet-afgunstige Heer S'iva, afgunst koestert en aldus zijn verstand kwijt is met een dualistische visie, zijn greep op de werkelijkheid verliezen.

'Moge hij die in betrekking tot de lichamelijkheid van hem hier, de niet-afgunstige Heer S'iva, er afgunst op na houdt en dus in een dualistische visie van de domheid is bezeten, zijn greep op de werkelijkheid verliezen. (Vedabase)
 

Tekst 22

Hij die zich aangetrokken voelt tot een huishoudelijk bestaan vol van voorgewende religiositeit en in een verlangen naar materieel geluk zich overgeeft aan vruchtdragende bezigheden, zal zijn intelligentie aangaande het Vedisch woord verloren zien gaan.

Hij die zich aangetrokken voelt tot het bestaan van pretentieuze religiositeit van huishouders en volgens de voorschriften van de Veda's te werk gaat in een verlangen naar materieel geluk en vruchtdragende bezigheden, zal zijn intelligentie verloren zien gaan. (Vedabase)

 

Tekst 23

Hij die, met een intelligentie waarmee men het lichaam aanziet voor het zelf, de kennis van Vishnu heeft vergeten en als een dier gehecht is aan het seksleven, laat die onmatige Daksha, gauw de kop van een geit krijgen!

Laat hij die met de intelligentie waarmee men het lichaam aanziet voor het zelf, de kennis van Vishnu heeft vergeten en als een dier gehecht is aan het sexleven, die uitzinnige Daksha, gauw de kop van een geit krijgen. (Vedabase)

 

Tekst 24

Mogen zij die hem volgen in zijn beledigingen en in de onwetendheid van hun vruchtdragende handelingen versuft hun intelligentie en kennis zijn kwijtgeraakt, telkens weer hier in de oceaan van materieel lijden belanden.

Mogen zij die Daksha navolgen in zijn beledigingen en die in de onwetendheid van hun vruchtdragende handelingen versuft zijn geraakt in hun materialistische opvoeding en intelligentie, telkens weer hier in de oceaan van materieel lijden belanden. (Vedabase)

 

Tekst 25

Mogen zij die zo afgunstig zijn op Heer S'iva en wiens geesten zo traag zijn geworden door de bekoorlijke, bloemrijke taal van de Veda's die zo doortrokken is van de geur van honing, voor altijd versuft zijn.

Laten zij die zo afgunstig zijn op Heer S'iva en wiens geesten zo traag zijn geworden van de bekoorlijke, bloemrijke taal der Veda's die zo doortrokken is van de geur van honing, gehecht blijven. (Vedabase)

 

Tekst 26

Laten de brahmanen die het zochten in scholing, verzaking en geloften met de bedoeling er financieel op vooruit te gaan en hun fysieke zinnen te bevredigen, maar van deur tot deur als bedelaars rondzwerven, wat dan ook etend!'

Laten die brahmanen, die het zochten in scholing, verzaking en geloften om er financieel op vooruit te gaan en hun fysieke zinnen te bevredigen, maar van deur tot deur als bedelaars rondzwerven, wat dan ook etend!' (Vedabase)

 

Tekst 27

Toen Bhrigu de woorden hoorde van deze vloek tegen de klasse van de tweemaal geborenen, formuleerde hij in reactie daarop een onoverkomelijke vloek overeenkomstig de brahmaanse manier van afstraffen:

De woorden aanhorend van deze vloek aldus tegen de klasse der tweemaal geborenen, formuleerde Bhrigu in reactie daarop een onoverkomelijke vervloeking in overeenstemming met de brahmaanse manier van afstraffen: (Vedabase)

 

Tekst 28

'Moge een ieder die er een gelofte op aflegt Heer S'iva te behagen en dergelijke principes navolgt, een atheļst worden die afdwaalt van de schriftuurlijke bepalingen.

'Moge een ieder die er een gelofte op aflegt Heer S'iva te behagen en dergelijke principes navolgt, een atheļst worden die afdwaalt van de schriftuurlijke bepalingen. (Vedabase)

 

Tekst 29

Mogen zij die zich lieten initiėren om S'iva te aanbidden en de reinheid hebben afgezworen en dwaas hun haren lang hebben, beenderen dragen en bedekt zijn met as, hun bestemming vinden in bedwelming.

Laten zij, die de reinheid hebben afgezworen, dwaas hun haren lang hebben, beenderen dragen en bedekt zijn met as, zich maar overgeven aan de leiding van S'iva van wie men het spirituele heeft van het vinden van verlichting in bedwelming. (Vedabase)

 

Tekst 30

Aangezien u [Nandīs'vara], de Veda's en de brahmanen die de gevestigde orde van de samenleving hooghouden hebt belasterd, hebt u uw heil gezocht in het atheļsme.

Aangezien u in waarheid de brahmanen en de trouw aan de Veda's belastert, hebt u derhalve uw toevlucht gezocht in de zwakheid van het atheļsme. (Vedabase)

 

Tekst 31

In de Veda's, die in het verleden altijd strikt werden nageleefd omdat ze het eeuwige pad goedgunstig voor alle mensen vormen, vindt men het bewijs van Janārdana [de Heer als degene die iedereen het beste wenst].

In de Veda's die voorzeker het goedgunstig pad van alle mensen zijn en welke in het verleden altijd strikt werden nageleefd, vindt men het bewijs van Janārdana [de Heer als degene die iedereen het beste wenst]. (Vedabase)

 

Tekst 32

Met het belasteren van die verheven en zuivere geest die de eeuwige weg is van de waarheidlievenden, bent u gedoemd in atheļsme te vervallen waarin u als uw godheid de Heer van de materie en de dood [S'iva als Bhūtapati] heeft!'

Met het belasteren van die opperste en zuiverste geest, welke de eeuwige weg der waarachtigen is, bent u gedoemd in het atheļsme te belanden waarin u uw godheid, de Heer der materie en de dood [S'iva als Bhūtapati] heeft!' (Vedabase

 

Tekst 33

Maitreya zei: 'Nadat S'iva aldus ter sprake was gekomen met de vloek van Bhrigu, vertrok de Allerhoogste, lichtelijk terneergeslagen, vandaar met zijn volgelingen.

Maitreya zei: 'Aldus ter sprake gekomen in de vloek van Bhrigu, ging S'iva, de Allerhoogste, lichtelijk terneergeslagen, vandaar met zijn volgelingen weg. (Vedabase)

 

Tekst 34

En zo stelden de vaderen van de mensheid zich voor een duizendtal jaren in op de offerplechtigheid, o grote meester, waarin Hari, de Hoogste Persoonlijkheid, de belangrijkste van alle goden is.

Daarvan, o grote meester, verkeren zelfs de vaderen der mensheid voor duizenden jaren in aanbidding, daar dat de manier is waarop de Hoogste Persoonlijkheid, de leider aller wijzen, behoort te worden gerespecteerd. (Vedabase)

 

Tekst 35

Na hun harten te hebben gezuiverd door een ritueel, afsluitend bad te nemen op de plaats waar de Ganges en de Yamunā samenvloeien, vertrokken ze allen van daar om terug te keren naar hun eigen verblijfplaatsen.'

Hun harten zuiverend, met het aldaar, waar de Ganges samenkomt met de Yamunā, nemen van hun ceremonieel afsluitend bad, gingen ze allen heen, terug naar hun eigen verblijfplaatsen.' (Vedabase)

 

 

 

 

 

 

 Creative Commons License
De tekst en de audio worden aangeboden onder de
Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
Het hindu vintage plaatje laat S'iva zien geliefd door iedereen tijdens zijn huwelijk.
Productie: de
Filognostische Associatie van De Orde van de Tijd



 

 

 

 

Feed-back | Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Wat is er Nieuw? | Zoeken | Donaties