
(8) De
Onfeilbare Heer, wiens wegen
en vermogens ondoorgrondelijk
zijn, zag de hindernis opgeworpen
door de voorzienigheid en vormde
toen een expansie van zichzelf in de wonderbaarlijke gedaante van een
gigantische schildpad
[Kûrma]. Daarmee ging Hij het water in en tilde Hij de berg op [zie
ook Das'âvatâra-stotra
vers
2].

(42) Mahâdeva, begaan met het welzijn van
alle levende wezens, nam vervolgens het
wijdverspreide Hâlahala-gif in zijn hand en dronk het op.
Hoofdstuk 8: Meer Verschijnt door het Karnen:
Moeder Lakshmî en Dhanvantari

(8) Nadat zich
dat
had
voorgedaan
manifesteerde zich
de Godin van de Schittering [Ramâ of
Lakshmî] in eigen persoon. Met
haar stralende luister verlichtte ze, [zo helder] als [de berg]
Saudâmanî, in het gezelschap van de Heer
alle richtingen [voor het omgaan
met die pracht
zie de 'vredesformule' in B.G. 5: 29].

(14) Terwijl de tweemaal geboren zielen hymnen aan
het
zingen waren, goten de olifanten
vervolgens potten vol
heilig
water
uit
over
de
kuise
godin
die
zo
prachtig
was
met
de
lotus in haar hand
[zie ook een klassieke
afbeelding van Lakshmî].

(34) Hij
was een gedeeltelijke verschijning van een deel van Heer Vishnu in
eigen persoon,
bekend onder de naam Dhanvantari, die, zorgend voor de
medische wetenschap, één van de halfgoden was met recht
op een deel van
de offergaven.

Hoofdstuk 9: De Heer Verschijnt als een Mooie Vrouw
om de Nectar uit te Delen

(16-17) Toen de Sura's en Daitya's aldus [ook] met hun
gezichten
naar het oosten gewend, uitgedost met bloemenslingers daar zo zaten
met lampen in een offerperk dat volhing met wierook, trad Zij daar
binnen
met het vat omhooggehouden, o
heerser van de mensen. Met Haar
jeugdige, rusteloze ogen, het geluid van Haar tinkelende enkelbelletjes
en Haar goedgevulde borsten, schreed Ze langzaam voort met een
prachtige
sari om Haar volle heupen en Haar dijen die leken op olifantenslurven.

Hoofdstuk 10: De Veldslag tussen de Halfgoden en de Demonen