Hoofdstuk 13: Koning Indra Aangedaan door de Terugslag der Zonde

(8-9) Iemand die
een brahmaan heeft gedood of zijn vader, een koe, zijn moeder
of zijn geestelijk leraar, zo'n zondaar of zelfs een klasseloze
hondeneter, kan zuivering vinden in het zingen van Zijn heilige
naam. Als een as'vamedha-offer, de hoogst aangeschreven
offermethode, door ons volbracht met geloof, u beschermt tegen het
doden van alle schepselen van Brahmâ met inbegrip van de
brahmanen, wat verwacht u dan van het doden van een demonische
lastpak?'

Hoofdstuk 14: Koning Citraketu's Weeklagen

(3) In deze
materiële wereld zijn er zoveel levende wezens als er atomen zijn,
onder hen
zijn er maar een paar
menselijk of verwant met het menselijke en onder hen zijn er maar een
paar die handelen
om goed te doen.

Hoofdstuk 15: De Heiligen Nârada en Angirâ
Instrueren
Koning Citraketu

(27) S'rî Nârada zei: 'Luister goed en
ontvang van mij deze mantra die het
geheim van de Vedische filosofie bevat [zie 8.16:
18-25].
Als u zich er een zevental
nachten op concentreert, zal die u
de visie verschaffen van Heer Sankarshana ['Hij
met de ploeg' die alles samenbrengt; zie 5.25].

Hoofdstuk 16: Koning
Citraketu
Ontmoet
de Allerhoogste Heer

(20)
De
golven
van de oceaan van materie komen tot rust door de realisatie van Uw persoonlijke verrukking.
Mijn eerbied voor de verheven Heer van de
Zinnen; mijn achting voor U wiens expansies onbegrensd
zijn.

(39) Een
geest die beheerst wordt door de lust leidt, net als geroosterd zaad,
niet tot groei en genezing in U, o Allerhoogste. Maar in de volle
kennis van Uw Hoogste Zelf wordt een persoon niet geroerd door de
netwerken van dualiteit van de materiële kwaliteiten
[vergelijk B.G. 4: 9].

Hoofdstuk 17: Moeder
Pârvatî
Vervloekt
Citraketu

(4-5) Toen
hij
op
een
dag
rondtrok in zijn schitterend glanzende, hemelse voertuig dat
hij van Heer Vishnu had gekregen, zag hij Heer S'iva omringd door de
volmaakten en de zangers van de hemel. Hij had zijn arm om de godin geslagen die bij hem op schoot zat.
Citraketu
moest er hard om lachen in de aanwezigheid van de wijzen en richtte
zich toen tot de
moeder die het hoorde.

(36) S'rî S'uka zei: 'Na aldus te hebben
vernomen wat de
grote heer S'iva haar te zeggen had,
raakte de godin
Pârvatî verlost van
haar
twijfel een
hervond ze haar
gemoedsrust, o Koning.

Hoofdstuk 18: Diti doet een Gelofte om Koning Indra te Doden

(19) De negenenveertig Maruts,
eveneens zonen van Diti, hadden zelf geen zoons en
werden door Indra
allen verheven tot de positie van halfgoden.'
(40) Wat
is er verkeerd aan als de vrouwen
in deze wereld hun natuur volgen? Maar verdoemd ben ik als ik,
me niet
meer bewust van wat goed voor me is, [verslaafd aan haar] mijn zinnen
niet meer onder controle heb.

Hoofdstuk 19: De Uitvoering van het Pumsavana Ritueel

(11) 'Jullie
twee
zijn de eigenaars van
het universum, de Allerhoogste
Oorzaak. De uitwendige energie van de materiële wereld is lastig
te
doorgronden, het is de begoochelende macht die moeilijk te overwinnen
is.