(16) Terwijl
Indra, de machtigste van al de
goden,
zich aldus zorgen maakte,
verdween Brihaspati ongezien uit zijn huis
bij machte van zijn hoogst verheven
staat.

Hoofdstuk 8: De Wapening met Mantra's die Indra Beschermde

(20) Moge Kes'ava met Zijn knots me in de
ochtenduren na zonsopkomst
beschermen, moge Govinda met de fluit in Zijn handen me vroeg in de
ochtend beschermen, moge Nârâyana, de Heer van alle
vermogens, me laat in de ochtend beschermen en
moge Vishnu, de Heer met de schijf in Zijn hand, me tussen de middag
beschermen [zie tevens 5.21: 10].

Hoofdstuk 9: Het Verschijnen van de Demon Vritrâsura

(28) 'Door
dat gebed van de verlichte zielen, o Koning, werd Hij,
met het zich
naar
binnen richten, zichtbaar met Zijn schelphoorn, werpschijf en knots.

Hoofdstuk 10: De Veldslag tussen de Halfgoden en Vritrâsura

(13-14) Koning
Indra
nam
daarna
de
bliksemschicht
op
die
was
vervaardigd door
Vis'vakarmâ, die zijn kracht ontleende aan de
grote wijze [Dadhîci] en die doortrokken was van de
geestkracht van de Heer. Samen met de
andere halfgoden uitrijdend
terwijl de muni's gebeden opdroegen, zat hij glorieus op de rug van Gajendra [zijn
olifant] tot het duidelijk genoegen van al de drie werelden.

Hoofdstuk 11: De Bovenzinnelijke Kwaliteiten van Vritrâsura
(2-3) Toen
de
beste
van de Asura's zag hoe het Asuraleger, alsof niemand hen beschermde, uiteen werd
gedreven
en
opgejaagd
door
de
halfgoden,
nu
het
moment
ze
de
kans
bood,
was
de vijand van Indra pijnlijk
getroffen. Niet in staat dat te aanvaarden hield hij de halfgoden
woedend met veel geweld tegen en
wees hij ze terecht met de
volgende woorden, o Koning:

Hoofdstuk 12: Vritrâsura's Glorieuze Heengaan
(3) Hoewel de
aanblik
van
de
rondtollende
drietand
die
op
hem
afvloog
als een ster die uit de hemel viel
moeilijk te verdragen was, jaagde
dat Indra geen schrik
aan. Met zijn bliksemschicht met een honderdtal haken, sneed hij
hem, zowel als de arm van
Vritra die leek op het lijf van de slangenkoning, in honderd stukken.