Hoofdstuk 1: De Activiteiten van Mahârâja
Priyavrata

(9) Toen de devarishi [Nârada] de zwaan herkende die de almachtige
vader Heer Hiranyagarbha [Brahmâ] droeg, stond hij samen met Priyavrata en zijn vader
[Svâyambhuva Manu] daar aanwezig, onmiddellijk met gevouwen handen op om hem de eer te bewijzen
met alles wat er bij hoort.

Hoofdstuk 2: De
Activiteiten
van
Mahârâja
Âgnîdhra

(4) Ze wandelde
daar
rond
in
de
bossen
bij
die
meditatieplek,
die zeer mooi
vol stond met allerlei bomen en massa's hoog reikende
goudgele klimplanten
gehecht aan de takken. Bij het heldere water van het meer vol lotussen
weerklonk het van de aangename geluiden van
communicerende paartjes landvogels en de weer op hen reagerende
watervogels, zoals eenden en zwanen.

Hoofdstuk 3: Rishabhadeva's Verschijnen in de Baarmoeder van
Merudevî,
de Echtgenote van Koning Nâbhi

(6) U wordt het meest behaagd,
o Opperheer, door
Uw toegewijden die in een staat
van hevige vervoering hun
gebeden doen met haperende
stemmen en zich in hun aanbidding
bedienen van water, verse
twijgjes groen, tulasî-blaadjes en verse grassprieten.

Hoofdstuk 4: De Eigenschappen van Rishabhadeva
(8) De Allerhoogste
Heer
Rishabha
vormde,
na het aanvaarden van Zijn
koninkrijk als Zijn werkterrein, een voorbeeld door bij
Zijn geestelijk leraren te wonen en ze donaties te geven na het
afronden van
Zijn
studie. Ertoe opgedragen de plichten van een
huishouder op zich te nemen trouwde Hij met Jayantî die Hem
door Indra was geschonken. Hij onderrichtte toen middels Zijn gedrag
hoe men
uitvoering moet geven aan de twee verschillende activiteiten zoals
vermeld in de geschriften [van het hooghouden van de religie
en het
bestrijden van onrecht]. Hij verwekte een honderdtal zoons [bij haar en
bij
bijvrouwen of via zijn zonen bij schoondochters] die net zo waren
als Hij.

Hoofdstuk 5: Heer Rishabhadeva's
Onderricht aan Zijn zoons

(10-13) Men kan met behulp van zijn
intelligentie de valse
identificatie met de materiële wereld, de oorzaak van de
materiële gebondenheid, opgeven. Dat bereikt men door een
spiritueel gevorderde persoon te volgen, een goeroe;
door toegewijde dienst aan Mij, door niet te begeren, met tolerantie
voor de wereld van de tegenstellingen en door onderzoek te doen; door
de
waarheid in te zien van de ellende van de levende wezens overal, door
verzakingen en boetvaardigheid en door zinsgenoegens op te
geven; door voor Mij te werken, door te luisteren naar verhalen over
Mij en
ook door steeds vast te houden aan de omgang met toegewijden; door
te zingen over Mijn kwaliteiten, door geen vijandschap te koesteren,
door allen gelijkgezind te bejegenen, door je emoties te beteugelen, o
zonen; door te proberen de vereenzelviging met je huis en je lichaam op
te geven, door de yogageschriften te bestuderen; door in afzondering te
leven, door de ademhaling, de zinnen en de geest geheel te
beheersen, door geloof te ontwikkelen, door voortdurend het
celibaat in acht te nemen, door steeds waakzaam te zijn, door je spraak te beperken; door aan Mij te denken, Mij
overal te herkennen, door kennis te ontwikkelen, middels de wijsheid in
de verlichting van de yogapraktijk en door zich vastbesloten
op te stellen en er geduld, enthousiasme en goedheid op na te
houden.
(27) Wees
met
je hele geest, al je woorden en de waarneming van al je actieve en
ontvankelijke zinnen,
rechtstreeks van aanbidding voor Mij, want zonder dat zal het een
mens niet lukken zich te bevrijden van de grote illusie die je bindt
aan de dood.'