Hoofdstuk 21: De
Werkelijkheid van de Zonnegod Sûrya

(3) In
het
midden
bevindt
zich
de machtigste
meester van al de heersende hemellichamen, de brandende zon. Met zijn
vuur verwarmt
hij de drie
werelden en verlicht ze met zijn stralen. De
zonneschijf, trekkend door het noorden, door het zuiden of langs de
evenaar, kent men verschillend naar gelang zijn traagheid, snelheid
of gelijkmatigheid van bewegen. In zijn rijzen, ondergaan of aan de
hemel staan in verschillende posities, maakt hij lange, korte of even lange
dagen, als hij
zich, zoals beschikt, beginnend bij het sterrenbeeld Makara
[Steenbok], beweegt door de verschillende tekens van
de [astrologische]
dierenriem.
Hoofdstuk 22: De Beweging
der
Planeten en hun Veronderstelde Effecten
(3) Hij [die
solaire leidraad van de tijd], deze hoogst machtige Oorspronkelijke
Persoon, die Nârâyana Zelve is, de Superziel van de drie
Vedische beginselen die er is voor het heil en de karmische zuivering
van al de werelden, is de oorzaak waar alle heiligheid en Vedisch weten
naar op zoek is. Hij verdeelt naar Zijn goeddunken het jaar in zijn
twaalf delen en vormt de zes seizoenen met hun verschillende kwaliteiten beginnende met de lente.
Hoofdstuk 23: Beschrijving
van de Sterren van S'is'umâra, ons Spiraalvormig Sterrenstelsel
(4) Sommigen stellen zich dit
enorme leger van hemellichten voor als een s'is'umâra
[een dolfijn] en beschrijven het, geconcentreerd in de yoga, als [dat
wat zichtbaar is van] de Allerhoogste Heer Vâsudeva [zie ook een afbeelding
van
de
sterrenhemel zoals
men
die
feitelijk door een telescoop
ziet].
Hoofdstuk 24: De Lagere
Werelden

(10) De tuinen en parken die een grote
aantrekkingskracht uitoefenen op de
geest en de zinnen, verschaffen veel genoegen met hun massa's bloemen
en vruchten waarvan de door klimplanten omhelsde takken van de bomen
fraai door de zwaartekracht diep naar beneden doorbuigen. De zinnenstreling wordt er door een schoonheid opgewekt die de pracht
van de
woonplaatsen van de goden overtreft: de rijke verscheidenheid aan vogels die in paren de vijvers
bezoeken vol van sprankelend, helder water
dat roerig is van de opspringende vissen, de lotusbloemen in die
wateren, de lelies, de kuvalaya- en kahlâra bloemen, de blauwe en
rode lotussen, reuzenlotussen met duizenden kelkblaadjes en het
ononderbroken vrolijke geluid van de vele soorten van lieflijk zingende
vogels
die hun nesten in de bossen bouwden.

Hoofdstuk 25:
De Heerlijkheid van Heer Ananta

(6) Hij,
Ananta, is de Allerhoogste Heer, het reservoir van alle
bovenzinnelijke kwaliteiten en de oorspronkelijke Godheid, die met het
bedwingen van de kracht van Zijn intolerantie en wrake [i.v.m. zijn
missie van destructie] zich ophoudt [in Zijn hemelverblijf] terwille
van het welzijn van [al de levende wezens van] al de werelden.
Hoofdstuk 26: De Helse
Werelden of de Karmische Terugslag

(15) Hij
die
in
dit
leven onnodig afweek van zijn pad van
zelfrealisatie en zich overgaf aan hypocrisie [of ketterij], wordt in
een
hel gedwongen
die bekend staat als Asipatrâvana ['het messcherpe woud'] waar hij
wordt geslagen met een zweep zodat hij, naar links en rechts
wegvluchtend, zijn lichaam snijdt aan de
twee messcherpe randen van de palmbladeren. Hij die zijn eigen aard
verloochende [en burgerplicht verzuimde] zal aldus het resultaat onder
ogen moeten zien van het
volgen van het verkeerde pad en met veel pijn, struikelend bij iedere
stap,
versuft denken: 'O wat heb ik mezelf aangedaan!'