Hoofdstuk 6: Heer Rishabhadeva's Activiteiten

(15) 'Is
er een andere vasthoudende en
overtuigde yogi te
vinden die, de perfecties verlangend die Rishabha afwees als zijnde
onbeduidend, zelfs maar in de geest het voorbeeld kan volgen van deze
ongeboren Godheid?'

Hoofdstuk 7: De Activiteiten van Koning Bharata

(7) Hij [Bharata] was aldus, in de perfectie
van zijn dienstverlening, van de zuiverste goedheid jegens de Superziel
in het hart van het etherisch lichaam, jegens de onpersoonlijke geest
van het Brahman en jegens Bhagavân, de Allerhoogste Heer,
Vâsudeva, de Allerhoogste Persoon, wiens gedaante men herkent aan
het S'rîvatsa teken op de borst, het Kaustubha juweel, de
bloemenkrans, de werpschijf, de schelphoorn, de knots en andere
symbolen. Als Hij eenmaal als
een onuitwisbaar beeld in het hart van de toegewijde is verschenen,
heeft Hij, die men op het
hoogste niveau kent aan de hand van Zijn stralende persoonlijke
gedaante, het vermogen dag na dag je toewijding te doen toenemen.

Hoofdstuk 8: De Wedergeboorte van Bharata Mahârâja
(20) Zal
dat
prinselijke
hertje
van
mij
nu
echt
terugkeren
en
mij
plezier
verschaffen,
ik die zijn verschillende
vrome oefeningen opgaf? Het was zo schattig om te zien. Het te behagen
op een manier gepast voor zijn soort, verdreef alle ongeluk!

Hoofdstuk 9: Het Verheven Karakter van Jada Bharata
(18) Hoogst
verontwaardigd ging ze volkomen op in de kracht van haar woede, met
geheven wenkbrauwen, een vreselijk gebit, bloeddoorlopen ogen, een afgrijselijke lach en een
opgewonden beangstigend gezicht, alsof ze het hele universum wilde
vernietigen. Door haar grote razernij vrijgekomen [uit het beeld],
sloeg ze, van het
altaar afkomend, met hetzelfde staal dat
ze wilden gebruiken [voor hun offer] de hoofden eraf van al de zondige
overtreders en
dronk ze vervolgens samen met haar metgezellen van het bloed dat uit de
nekken
stroomde als een zeer hete bedwelmende drank. Onder de invloed van al
dat bedwelmende drinken, zette ze het met haar volgelingen luidkeels op
een zingen en dansen, en wierpen ze voor de lol de hoofden naar elkaar als waren het ballen.

Hoofdstuk 10: Jada Bharata ontmoet
Mahârâja Rahûgana

(2) Toen
hij daarmee bezig was keek de gezegende brahmaan steeds drie stappen
voor zich uit [om niet op de mieren te trappen]. Daardoor liep hij
steeds uit de pas met de anderen en schudde de draagstoel heen en weer.
Rahûgana, die dit opmerkte zei tot de mannen die hem droegen: 'O
dragers, loop alsjeblieft in de pas! Waarom wordt deze draagstoel zo
ongelijkmatig gedragen?'