(14-15) Breek daarom, o Uddhava,
met de [religieuze] geboden en verboden,
ontzeggingen en routines, en met waar je naar zou
moeten luisteren en naar hebt geluisterd. Kies
enkel voor Mij, de eigenlijke beschutting van de
Ziel die zich bevindt in al de belichaamde wezens.
Met die eenduidige toewijding zul je Mijn genade
genieten en heb je niets te vrezen van welke zijde
ook [vergelijk B.G. 18: 66].
Hoofdstuk
13: De Hamsa-avatâra
Beantwoordt de
Vragen van de Zonen van Brahmâ

(19) Met het verlangen het
tot een goed einde te brengen herinnerde hij
zich Mij, de oorspronkelijke godheid [waaraan
hij was ontsproten, zie 3.8], en op dat moment
werd Ik zichtbaar in Mijn Hamsagedaante [de
Zwaan **].

Hoofdstuk
14: De
Devotionele Samenhang der Methoden
en de Meditatie op Vishnu

(36-42) Met de ogen half gesloten moet men,
alert en met een geheven gezicht, zich
concentreren op de lotus in het hart die naar
boven is gericht. In de werveling van haar
acht kelkbladeren stelt men vervolgens de één
na de ander zich de zon, de maan en het vuur
voor. In het vuur moet men zich Mijn
harmonieuze vorm voorstellen, zo bevorderlijk
voor de meditatie, die zachtaardig en
vriendelijk is en uitgerust met vier fraaie
armen. Bekoorlijk is de schoonheid van de nek
en het voorhoofd, de zuivere glimlach alsook
de oren met de stralende, haaienvormige
oorhangers. Men moet mediteren op de
goudkleurige kleding, de huid met de kleur van
regenwolken, de krul op de borst die de
schuilplaats vormt voor de godin, de
schelphoorn, de werpschijf, de knots en de
lotus, alsook op de sier van de
woudbloemenslinger. Men moet tevens mediteren
op al de prachtige en bekoorlijke delen van
Mijn lichaam: de voeten met de glanzende
belletjes, het prachtig gloeiende
Kaustubhajuweel, de stralende kroon en de
polsbanden, de gordel en de armbanden, het
genadige glimlachen en de subtiele oogopslag.
Door de geest af te wenden van de zinnen en
hun voorwerpen, moet men aldus intelligent de
wagenmenner van het denken [de ziel, de
meester van de intelligentie], sober en
ernstig, [met liefde] leiden in de richting
van Mijn volkomenheid.

Hoofdstuk
15: Mystieke
Volmaaktheid:
de Siddhi's

(35) Ik ben de oorzaak en
beschermer van alle perfecties. Ik ben de Heer van de
Yoga [de uiteindelijke vereniging], de Heer van
de analyse, van het dharma en van de [Vedische]
leraren, voorstanders en aanhangers.

Hoofdstuk
16: De
Volheden van de Heer

(8) Die tijger onder de
mensen, stelde Mij bij aanvang van de veldslag
vragen zoals jij en werd toen door Mij wat
betreft de kwestie voorgelicht met de nodige
argumenten.

(12) Ik ben Hiranyagarbha [Brahmâ, de
oorspronkelijke leraar] van de Veda's, onder de
mantra's ben Ik de drie-letterige Omkâra, van de letters ben Ik
de eerste [de 'a'] en van de heilige versvoeten
ben Ik de drievoetige [Gâyatrî-mantra].
Kijk
voor de © copyright rechten van de
individuele
schilderijen
onderaan het
hoofdstuk waar het geplaatst is.