Afbeeldingen Canto 10 deel 3 - pagina
1 - 2 - 3 - 4
Hoofdstuk
46
- 47 - 48 - 49 - 50 - 51
Hoofdstuk
46:
Uddhava Brengt de Nacht in Gokula door Pratend
met Nanda
(4)
Met hun geesten op
Mij gevestigd, hebben ze, verzonken in Mij, Mij tot hun
levensdoel gemaakt en afgezien van al hun
materiële banden [met hun echtgenoot, thuis en
kinderen, zie 10.29: 4]. Met begrip voor
hen die te Mijnentwille deze wereld en haar morele
verplichtingen achter zich hebben gelaten,
onderhoud Ik hen die enkel Mij als hun geliefde en
meest beminde Zelf hebben.
Hoofdstuk 47: De
Gopî Onthult haar Emoties:
Het Lied van de Bij
(14) O meneertje
zespoot, beste bij, waarom zing je zo druk voor ons over de
Meester van de Yadu's, voor ons die de oude
vriendinnen van deze Vriend van Vijaya [Arjuna]
zijn en die hun thuis achter zich lieten? Zijn
wederwaardigheden kan
je maar beter bezingen
voor Zijn [nieuwe] vriendinnen, van wie Hij [nu]
de pijn in hun borsten heeft weggenomen. Zijn
liefjes zullen je het soelaas bieden dat je zoekt
[vijalpa *4].
(44) Zal die nazaat
van Das'ârha terugkeren naar deze plek en met
Zijn aanraking ons weer
tot leven wekken, die geplaagd
worden door het verdriet waar Hij Zelf
aanleiding toe gaf? Zal Hij dat doen zoals Indra met zijn wolken een bos zou
[doordrenken]?

(59) Wat is men nu vergeleken
met deze vrouwen die, onzuiver in hun gedrag
jegens Krishna, rondtrekken door de bossen? Wat is
nu iemands positie vergeleken met dit stadium van
volmaakte liefde voor de Allerhoogste Ziel? Degene
die voortdurend van aanbidding is, zelfs al is hij
niet zo geschoold, vergunt de Heer direct het
hoogste goed, het goede dat, in zich opgenomen,
werkt als de koning van alle medicijnen [d.w.z.
ongeacht de persoon].
Hoofdstuk 48: Krishna
Behaagt Zijn Toegewijden
(5) Ze bereidde zich voor door zich te
baden, haar lichaam in te smeren en zich aan
te kleden met sieraden en bloemenslingers, en
door parfum, betelnoot en geurig mondwater en
zo meer te gebruiken, waarop ze verlegen met
speelse glimlachen Mâdhava benaderde met verleidelijke blikken.

(22) Omdat nimmer
is aangetoond dat U bepaald wordt door fysieke
zaken en dergelijke, is er met U, de Superziel,
geen sprake van een letterlijk geboren worden of
van materiële tegenstellingen. Daarom bestaat er
voor U geen gebondenheid, noch in feite enige
bevrijding [vergelijk 10.14: 26]. En
als dat dan naar Uw wilsbeschikking zo lijkt
te zijn [zie
b.v. 10.11: 7], is dat het gevolg van onze
verkeerde notie van U [zoals
in 10.23: 10-11].
Hoofdstuk 49: Akrûra's
Missie in Hastinâpura

(1-2) S'rî S'uka zei: 'Hij [Akrûra]
ging naar Hastinâpura, de stad gekenmerkt door
de glorie van de koningen van de Pûrudynastie
[zie stamboom], en zag daar
de zoon van Ambikâ [Dhritarâshthra, zie 9.22: 25] samen met
Bhîshma, Vidura en Prithâ [Kuntî], alsook Bâhlika en zijn
zoon [Somadatta], Dronâcârya en Kripâcârya,
Karna, Duryodhana, de zoon van Drona
[As'vatthâmâ], de Pândava's en andere vrienden.

(28) Welke persoon
kan nu ingaan tegen wat beschikt is door de Heer nedergedaald
in de Yadufamilie om
de last van de aarde weg te nemen [zie
B.G. 9: 8]?

Hoofdstuk 50: Krishna
Gebruikt Jarâsandha en
Vestigt de Stad Dvârakâ
(35-36) Mukunda, die de oceaan
van de vijandelijke troepen te
boven was gekomen zonder Zijn
strijdmacht te verliezen, werd door de
dienaren van de drie werelden vol lof
bestrooid met bloemen. Daarna ontmoette
hij de burgers van Mathurâ die, bevrijd
van hun koorts, erg blij waren, terwijl
Zijn glorie werd bezongen door hofzangers,
boodschappers en lofredenaars.

Hoofdstuk 51: De
Verlossing van Mucukunda

(27) S'rî Mucukunda zei:
'Wie bent U die zich hier in de wildernis bij me voegt in een
berggrot, terwijl U met Uw voeten, die zijn als
de blaadjes van een lotus, hier over de doornige
bodem loopt? (28) Misschien bent U wel
de Allerhoogste Heer, de oorsprong die alle
wezens het leven heeft geschonken, of anders de
vuurgod, de zonnegod, de maangod, de koning van
de hemel of misschien een heerser van een andere
planeet.

(19) De Allerhoogste,
Onuitputtelijke Heer van Beheersing is de Tijd zelf,
machtiger dan de machtigste, die, een spel spelend
van herder en kudde, de sterfelijke wezens in
gang zet.
Kijk voor de ©
copyright rechten van de
individuele schilderijen
onderaan het hoofdstuk waar het
geplaatst
is.
|